Brief regering : Stand van zaken rond medische rijgeschiktheid en de algemene maatregel van bestuur (AMvB) administratieve verlenging
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 771
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2019
Met deze brief doe ik een aantal toezeggingen gestand en informeer ik u nader over
de stand van zaken rond medische rijgeschiktheid en de algemene maatregel van bestuur
(AMvB) administratieve verlenging.
Daarnaast beantwoord ik de schriftelijke vragen die op 18 november 2019 door u zijn
gesteld (Kamerstuk 29 398, nr. 772).
AMvB administratieve verlenging 75-plussers in werking getreden
De AMvB administratieve verlenging van de verloopdatum van het rijbewijs voor 75-plussersis
in werking getreden op 1 december jl. De verloopdatum van het rijbewijs van 75-plussers
die aan de voorwaarden voldoen wordt met maximaal één jaar verlengd. Ouderen die in
de regeling vallen kunnen met hun verlopen rijbewijs blijven doorrijden in Nederland
totdat het CBR hun medische rijgeschiktheid heeft beoordeeld. De 87.500 75-plussers
die al een gezondheidsverklaring hadden ingediend en in de regeling vallen, zijn hierover
voor 1 december door het CBR met een brief of per mail geïnformeerd. Mensen die het
komende jaar nieuw instromen en een gezondheidsverklaring indienen, lezen in de bevestiging
van hun aanvraag of zij in de regeling vallen. De invoering van de AMvB geeft het
CBR meer ruimte om aanvragen van de prioritaire groepen tijdig af te handelen.
Medische rijgeschiktheid
De Regeling eisen geschiktheid 2000 (REG2000) is afgelopen november aangepast. Het
betreft twee versoepelingen. De wijzigingen in de regeling zorgen ervoor dat meer
mensen met een bioptisch telescoopsysteem (BTS) en met een aandoening die psychostimulantia
gebruiken geschikt verklaard kunnen worden en kunnen deelnemen aan het verkeer. De
wijzigingen zijn gebaseerd op adviezen van de Gezondheidsraad inzake rijden met een
bioptisch telescoopsysteem (BTS) 1 en herziening hoofdstuk 10 Geneesmiddelen2.
Dit jaar heeft het CBR samen met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) onderzoek gedaan
naar welke informatie uit het psychiatrisch rapport voorspellend is voor de uitkomst
van de rijtest, zodat de rijtest voor bepaalde groepen mensen met ADHD wellicht niet
meer nodig is. Daartoe zijn ruim 1300 dossiers geanalyseerd en vragenlijsten uitgezet
bij mensen met ADHD die een rijtest hebben gedaan. De respons in dit onderzoek was
laag. Desondanks bieden de uitkomsten aangrijpingspunten om te bezien op welke manier
de procedure voor ADHD-kandidaten toch kan worden versoepeld. Het CBR is hierover
in overleg met de Gezondheidsraad.
Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) heeft een themajournaal gemaakt voor
artsen en apothekers over de invloed van medicijnen op de rijvaardigheid. Het journaal
is te vinden op Rijveiligmetmedicijnen.nl3.
Gezondheidsraad
Momenteel worden de mogelijkheden voor een herziening van het stelsel van medische
rijgeschiktheid onderzocht. Op verzoek van uw Kamer is in dit kader de Gezondheidsraad
gevraagd om de lijst met aandoeningen van de Regeling eisen geschiktheid 2000 tegen
het licht te houden en te adviseren over recente wetenschappelijke inzichten, eventuele
onnodige eisen in de regeling met het oog op de verkeersveiligheid te signaleren en
mij suggesties te geven voor versoepelingen in de uitvoering. Een concrete vraag die
in dit kader leeft, is of het mogelijk is om binnen ziektebeelden onderscheid te maken
tussen verschillende doelgroepen. Bijvoorbeeld door na te gaan of er voorspellende
elementen zijn in verschillende groepen patiënten waardoor bijvoorbeeld een rijtest
niet voor de hele groep nodig is. Een andere vraag is hoe om te gaan met stabiele
ziektebeelden. De Gezondheidsraad is tevens gevraagd aan te geven wanneer het doorlichten
van de eisen op zijn snelst zou kunnen worden gedaan. 4
5 Eind december verwacht ik van de Gezondheidsraad antwoord te krijgen op de vragen.
Onderzoek naar stelselherziening
AEF heeft op mijn verzoek een internationale verkenning gedaan naar hoe de verschillende
systemen van beoordeling van medische rijgeschiktheid in de landen Nederland, België,
Verenigd Koninkrijk, Zweden en Denemarken is georganiseerd. Deze verkenning stuur
ik u hierbij in bijlage 26.
Er is nagegaan hoe de Europese Richtlijn 2006/126/EG en de Regeling eisen geschiktheid
2000 (REG2000) van elkaar verschillen en of de Nederlandse regelgeving meer of andere
verplichtingen kent dan Europees wordt voorgeschreven. Dit is gedaan op basis van
een eerder onderzoek van AEF uit 2012 en welke veranderingen zich daarna hebben voorgedaan
in beide regelingen. Richtlijn 2006/126/EG stelt minimumeisen. Dat wil zeggen dat
lidstaten de bevoegdheid en verantwoordelijkheid hebben zelf een afweging te maken,
waarbij ze ook zelf het gewicht van verkeersveiligheid kunnen bepalen. Nederland stelt
op enkele punten meer verplichtingen. Zo stelt Nederland eisen voor slechthorendheid
en doofheid bij groep 1 rijbewijzen. Europa stelt enkel eisen aan gehoor voor groep
2 rijbewijzen (beroepschauffeurs). Daarnaast vraagt Nederland iedere 10 jaar een rapport
van de oogarts in geval van diabetes mellitus. Verder bevat de Europese richtlijn
verplichtingen die nationaal invulling behoeven om uitvoerbaar en handhaafbaar te
zijn. Bij deze invulling zijn de uitgangspunten van het kabinetsstandpunt Lastenluwe
implementatie (Kamerstuk 29 362, nr. 224, p. 16–18) gevolgd. Invulling heeft plaatsgevonden voor psychische aandoeningen en
neurologische ziekten. Deze is terug te vinden in de huidige REG2000. In zijn algemeenheid
kan geconcludeerd worden dat veel wijzigingen in de periode 2012 tot heden in de REG2000
een versoepeling inhouden. Dit is altijd gebeurd na advies van de Gezondheidsraad.
De analyse is gedeeld met de Gezondheidsraad ten behoeve van de beantwoording van
de vraag om de lijst met aandoeningen tegen het licht te houden.
De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) zal de internationale
verkenning en de analyse meenemen als input voor het onderzoek naar het huidige stelsel
zoals toegezegd aan uw Kamer op 19 juni jongstleden7. Naar verwachting zal de SWOV in de zomer van 2020 met de scenario’s komen voor herziening
van het huidige stelsel. Op basis van deze scenario’s zal ik bekijken of en zo ja,
hoe het stelsel aangepast kan worden. De onderzoeksopzet van het SWOV-onderzoek, inclusief
planning en fasering vindt u in bijlage 18. De opzet is dit najaar besproken met een brede groep stakeholders onder wie artsen,
patiëntenorganisaties, brancheorganisaties, beroepsverenigingen, kenniscentra, verkeersorganisaties,
verzekeraars, politie en justitie, en de Ministeries van J&V en VWS.
Verruiming compensatie kosten gedupeerden CBR
In de brief van 14 oktober jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 766) zijn drie opties geschetst voor de verruiming van de compensatie voor gedupeerden
CBR en het voorstel gedaan om optie 2 in werking te stellen. Optie 2 houdt in dat
het mandaat van de klantenservice om gedupeerden te compenseren voor kosten wordt
verruimd, dit actiever wordt gecommuniceerd en aanvullend gebruik kan worden gemaakt
van een standaard digitaal formulier om de persoonlijke situatie toe te lichten. Hierdoor
is maatwerk mogelijk en kan het CBR het verzoek snel afhandelen.
Het CBR is verzocht om een uitvoeringstoets te doen gericht op het in werking stellen
van deze optie. Het CBR zet met ingang van 1 januari aanstaande de verruiming van
het mandaat van onder andere de Klantenservice in gang en past de website van het
CBR aan zodat een klant gemakkelijk kan zien of hij voor compensatie van kosten in
aanmerking komt. Het CBR geeft aan dit met ingang van 1 januari aanstaande te kunnen
realiseren waardoor de impact op de uitvoering zo veel mogelijk beperkt blijft.Daarnaast
staat vanaf begin februari 2020 een te downloaden webformulier gereed op de website
van het CBR waarop klanten kunnen aangeven welke kosten zij hebben gemaakt. Met dat
webformulier kan de klant zijn verzoek bij het CBR indienen (mijncbr.nl).
De volgende kostenposten komen voor compensatie in aanmerking waarvoor van belang
is dat de kosten redelijkerwijs zijn gemaakt:
– dubbele of extra kosten voor een gezondheidsverklaring;
– dubbele of extra kosten voor een keuringsverslag;
– onkosten voor een spoedaanvraag voor het rijbewijs bij de gemeente;
– telefoonkosten in verband met lang wachten bij de klantenservice;
– reiskosten als gevolg van een verlopen rijbewijs; en
– extra rijlessen als gevolg van uitstellen examendatum voor examenkandidaten.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat