Brief regering : Adviesaanvraag Gezondheidsraad MRI in bevolkingsonderzoek borstkanker
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 458
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2019
In 1990 werd in Nederland het bevolkingsonderzoek borstkanker landelijk ingevoerd.
Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen: ieder jaar krijgen
ruim 17.400 vrouwen de diagnose borstkanker en overlijden meer dan 3.100 vrouwen aan
de gevolgen.
De doelstelling van het bevolkingsonderzoek is het bereiken van gezondheids-winst.
Binnen het programma wordt jaarlijks bij ongeveer 7.000 vrouwen een tumor in de borst
opgespoord en doordat bij deze vrouwen de behandeling eerder kan worden ingezet, overlijden
er 850 vrouwen minder per jaar. Daarmee is het Nederlands bevolkingsonderzoek zeer
succesvol en wordt dit ook in het buitenland vaak als voorbeeld aangehaald. Sinds
de start van het programma is het overheidsbeleid blijvend gericht op een proces van
verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van het bevolkingsonderzoek waar mogelijk.
Tegen dat licht informeer ik u met deze brief over mijn adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad
over de wenselijkheid en de mogelijkheid van de toepassing van Magnetic Resonance
Imaging (MRI) binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker voor een bepaalde groep vrouwen.
De adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad stuur ik u hierbij toe1.
De aanleiding voor de aanvraag zijn de resultaten die gereed zijn over de eerste volledige
ronde van onderzoek van de zogenaamde DENSE-studie van het Julius Centrum en de Divisie
Beeld van het UMC Utrecht, die in samenwerking met zeven andere ziekenhuizen wordt
uitgevoerd.
De studie heeft tot doel te onderzoeken of het toevoegen van MRI beter is dan alleen
een mammogram in de screening naar borstkanker voor vrouwen met heel dicht («dense»)
borstweefsel. Afwijkingen in heel dicht borstweefsel zijn op een mammogram minder
goed te zien. Daarnaast hebben vrouwen met heel dicht borstweefsel een hoger risico
op borstkanker.
Voor het bevolkingsonderzoek borstkanker worden vrouwen in de leeftijd tussen 50 en
75 jaar om de twee jaar uitgenodigd voor het laten maken van een mammogram. Het betreft
per jaar zo’n één miljoen vrouwen. Van deze groep vrouwen heeft 8% heel dicht borstweefsel.
Dat betekent dat 80.000 vrouwen per jaar mogelijk baat hebben bij screening met een
aanvullende MRI.
Het DENSE-onderzoek bevat drie screeningsmomenten met MRI bij vrouwen met heel dicht
borstweefsel, met een intervalperiode van 2 jaar. De volledige DENSE-studie betreft
daarmee twee rondes. De resultaten van de eerste volledige ronde van het onderzoek
zijn op 28 november 2019 gepubliceerd in The New England Journal of Medicine, een
internationaal gezaghebbend wetenschappelijk vakblad. De resultaten waren in een bondiger
vorm al eerder dit jaar gepresenteerd op het Europese Radiologie congres (ECR) in
Wenen.
De resultaten uit de eerste ronde zijn veelbelovend en wijzen op toegevoegde waarde
van een aanvullende MRI voor vrouwen met zeer dicht borstweefsel. Het aantal gevallen
van borstkanker dat bij de screening met MRI wordt opgespoord ligt hoger en het aantal
vrouwen dat borstkanker ontwikkelt in de periode tussen twee screeningen in, blijkt
– als gevolg hiervan – lager.
Er zijn ook nadelen. Bij een aanvullende MRI is er onder andere meer kans op achteraf
onnodige verwijzingen (de zogenaamde «fout-positieven») of op onnodige behandeling
(in ieder geval in de eerste screeningsronde zijn ook zeer traag groeiende tumoren
gevonden waarbij niet-ingrijpen mogelijk geen nadelen zou hebben opgeleverd).
Ik vraag de Gezondheidsraad om advies waarin deze en andere voor- en nadelen zijn
meegenomen, om daarmee een overwogen besluit te kunnen nemen om MRI wel of niet deel
te laten uitmaken van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker voor de groep vrouwen
met zeer dicht borstweefsel. Ook vraag ik de Gezondheidsraad naar een beschouwing
over de toekomstbestendigheid van MRI als methode voor vroegopsporing van borstkanker.
Een definitieve beslissing over toevoeging van een aanvullende MRI hangt tevens af
van de wijze waarop de uitvoering van een MRI kan plaatsvinden. Ik zal het Centrum
voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM de opdracht geven de uitvoeringsconsequenties
in kaart te brengen.
Gebruikelijke procedure is dat eerst een Gezondheidsraadadvies wordt opgeleverd. Dat
advies maakt duidelijk of de vervolgactie van een toets door het RIVM zinvol is. Gezien
de mogelijke gezondheidswinst en impact van de resultaten van de DENSE-studie heb
ik echter behoefte om – met behoud van kwaliteit en zorgvuldigheid – deze procedure
ter voorbereiding van besluitvorming te versnellen.
Ik heb daarom besloten tot een gelijktijdige adviesaanvraag aan de Gezondheidsraad
en opdrachtverstrekking aan het RIVM. Beide organisaties blijven verantwoordelijk
voor hun eigen product, maar zij hebben aangegeven onderling te zullen afstemmen over
de nadere invulling van de advisering en over de elementen voor de uitvoeringstoets.
Daarbij zullen zij de twee eigenstandige producten voorzien van een verbindende notitie.
De Gezondheidsraad en RIVM zullen hun adviezen mede baseren op de publicatie in The
New England Journal of Medicine. Inzet van beide organisaties is om hun adviezen en
de verbindende notitie rond de zomer 2020 te kunnen opleveren. Daarna zal ik uw Kamer
informeren over mijn standpunt.
De onderzoeksresultaten van de DENSE-studie zijn veelbelovend maar ik kan me ook voorstellen
dat mensen zorgen of vragen hebben over borstkankerscreening naar aanleiding van dit
nieuws. Iedereen kan terecht op de website www.bevolkingsonderzoekborstkanker.nl van het RIVM voor meer informatie en natuurlijk ook bij de eigen huisarts. Op de
website www.juliuscenter.com is uitgebreidere informatie te vinden over de DENSE-studie.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Indieners
-
Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport