Brief regering : Stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 323 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2019
Graag informeer ik uw Kamer met deze brief over de stand van zaken van een aantal
moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur.
I. Moties
Arbeidsmarkt
De motie van de leden Asscher, Ellemeet en Belhaj1 verzoekt de regering om te onderzoeken wat de daadwerkelijke kosten zijn van implementatie
van de Fair Practice Code in de gehele culturele sector.
Ik heb opdracht gegeven om dit onderzoek uit te voeren. Het onderzoek richt zich op
Rijksgesubsidieerde sectoren, die buiten beschouwing zijn gelaten in het onderzoek
van Kunsten »92, waaronder film en festivals. Ik streef ernaar de resultaten van het
onderzoek uiterlijk 1 februari 2020 aan de Kamer te sturen. Voor de creatieve industrie
heeft het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie zelf een onderzoek naar de impact
van de code laten doen. Dit onderzoeksrapport is in augustus jl. verschenen.
Educatie en Participatie
De motie van de leden Asscher en Ellemeet2 verzoekt de regering om in kaart te brengen in hoeverre een fysieke beperking kan
leiden tot minder mogelijkheden om een concert bij te wonen, hoe hier een eenduidige
oplossing voor gevonden kan worden en hierover ook in gesprek te gaan met belangenorganisaties
voor mensen met een beperking en kaartverkopers en/of concertzalen.
Tijdens de Week van de Toegankelijkheid heb ik gesproken met ervaringsdeskundigen,
gehandicaptenorganisaties en vertegenwoordigers uit de popmuzieksector. Ik blijf in
gesprek met deze partijen om te verkennen hoe bestaande initiatieven elkaar kunnen
versterken. In 2020 laat ik een onderzoek uitvoeren naar toegankelijkheid van de culturele
sector voor mensen met een beperking.
De motie van de leden Bergkamp, Dik-Faber en Geluk-Poortvliet3 verzoekt mij te stimuleren dat mensen met een beperking een kunstdiscipline kunnen
beoefenen. Daarnaast verzoeken de leden mij om de helft van het beschikbare budget
voor het vergroten van de toegankelijkheid van cultuur te besteden aan dit specifieke
doel.
Ik vraag het Fonds Cultuurparticipatie om voor de aanloopfase van het Programma Cultuurparticipatie
2021–2024 een regeling te ontwikkelen, waarbinnen € 0,5 miljoen bestemd is voor kunstbeoefening
door mensen met een functiebeperking.
Musea
De motie van de leden Geluk-Poortvliet, Belhaj en Aartsen4 verzoekt de regering in overleg te treden met het Nederlands Fotomuseum en de Erfgoedinspectie
om te bepalen wat er nodig is om het fotografisch erfgoed adequaat te behouden en
te presenteren, en de Kamer voor het eind van 2019 over de voortgang te informeren.
Ik heb de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed gevraagd om mij op basis van het
Actieplan Collectie Nederlands Fotomuseum te adviseren over het behoud en beheer van
de collectie van het museum.5 In mijn uitgangspuntenbrief voor de periode 2021–20246 stel ik vanaf het jaar 2021 jaarlijks € 1,5 miljoen extra beschikbaar voor het behoud
en beheer van de collectie van het Fotomuseum. De structurele ophoging is bedoeld
voor het wegwerken van de achterstanden, zoals de Inspectie aanbeveelt in haar advies.
De omvang en de tijd van de inhaalslag kan binnen vijf jaar indien het museum de ambities
bijstelt op basis van het advies van de Inspectie. De Inspectie kan waar nodig het
museum adviseren over een efficiëntere inhaalslag. Ik vraag de Inspectie de voortgang
te monitoren.
Erfgoed en monumenten
De motie van het lid Dik-Faber7 verzoekt de regering bij gemeenten aan te dringen op het betrekken van kerkinterieurs
bij de op te stellen kerkenvisies en tevens een beperkt aanwijzingsprogramma op te
stellen waarmee een aantal Rijksmonumentale kerkgebouwen in samenhang met hun interieur,
aangewezen wordt tot interieurensembles, zoals de Erfgoedwet mogelijk maakt.
Het belang van kerkinterieurs wordt meegenomen bij het opstellen van kerkenvisies
door de gemeenten. Hiervoor zet ook het Museum Catharijneconvent haar expertise in.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) ontwikkelt momenteel een aanwijzingsprogramma
kerkelijke interieurensembles. De RCE overlegt daarover met kerkelijke organisaties,
Museum Catharijneconvent en Bond Heemschut. Het aanwijzingsprogramma vormt een aanvulling
op de toonbeeldenlijst van interieurs, die in beheer is bij de RCE.
De motie van de leden Beckerman, Nijboer en Geluk-Poortvliet8 verzoekt de regering de Erfgoedwet met de sector en betrokkenen breed te evalueren
met aandacht voor knelpunten in de uitvoering van de Erfgoedwet en een internationale
vergelijking te maken om te leren van andere landen en uw Kamer bij deze evaluatie
te betrekken en voorafgaand het plan van aanpak van de evaluatie naar de Kamer te
sturen.
Gezien de overwegingen van de motie en de discussie tijdens het debat van 5 juni 2019
(Kamerstuk 32 820, nr. 300) ga ik ervan uit dat deze motie specifiek gericht is op het onderdeel archeologie
binnen de Erfgoedwet. De Kamer ontvangt het gevraagde plan van aanpak voor 1 januari
2020. De overige onderdelen van de Erfgoedwet worden in 2021 geëvalueerd.
De motie van de leden Beckerman, Belhaj, Ellemeet, Aartsen, Geluk-Poortvliet en Bisschop9 verzoekt de regering in samenspraak met gemeenten te onderzoeken hoe gemeenten van
elkaar kunnen leren bij het voorkomen van en aanpakken van verkrotting van monumenten,
en de uitkomsten tezamen met de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie Overheidsinformatie
en Erfgoed aan de Kamer te doen toekomen.
In dit kader zie ik een belangrijke rol weggelegd voor de Federatie Grote Monumentengemeenten
(FGM). Ik heb dit onderwerp bij de FGM geagendeerd en ga hierover op korte termijn
met hen in gesprek.
De motie van de leden Laan-Geselschap en Bergkamp10 verzoekt de regering te onderzoeken of het initiatief van de ANWB, die ter gelegenheid
van zijn 125-jarig bestaan, 24 verwijsborden cadeau heeft gedaan die UNESCO-werelderfgoed
en bijzondere gebieden duiden, verder kan worden uitgerold.
Uitgangspunt is om de borden te gebruiken voor erfgoed met uitzonderlijke waarde dat
beleefbaar is vanaf de snelweg. UNESCO werelderfgoed is hiervan een duidelijk voorbeeld.
Onderzoek door de RCE wijst uit dat de plaatsing van extra borden langs snelwegen
beperkingen kent. Zo is het voor de veiligheid belangrijk dat borden zodanig geplaatst
worden dat ze niet afleiden van de al geplaatste bewegwijzering. Daardoor is het in
veel drukkere delen van Nederland moeilijk om nieuwe verwijsborden te plaatsen. Gezien
de beperkingen en de kosten die hiermee gemoeid zijn, kies ik ervoor om de beschikbare
middelen voor erfgoed gerichter in te zetten.
De motie van het lid Beckerman11 verzoekt de regering te onderzoeken hoe het project PAN kan worden voortgezet en
of, net als in omringende landen, een registratie van metaaldetectoramateurs en een
recht op eerste koop van de vondsten met erfgoedwaarde door musea kan bijdragen aan
de bescherming van ons erfgoed.
Er bestaan reeds afspraken over de overname door de RCE van de database die het project
PAN heeft opgeleverd. Voor het netwerk en de contactpunten van PAN zijn diverse scenario’s
in ontwikkeling. Mijn intentie is om de huidige gang van zaken zoveel mogelijk voort
te zetten. Daarnaast kijk ik ook naar eventuele uitbreiding van de werkwijze van PAN
naar de vrijwilligers in de maritieme archeologie.
Over de mogelijkheid voor een registratie van metaaldetectoramateurs ben ik in gesprek
met de betrokken organisaties. Ik heb daarbij in de eerste plaats een systeem van
zelfregulering voor ogen.
De vraag of musea een recht van eerste koop zouden moeten krijgen op vondsten met
erfgoedwaarde betrek ik bij de door de Kamer gevraagde evaluatie van het onderdeel
archeologie binnen de erfgoedwet.
De motie van de leden Laan-Geselschap en Bisschop12 verzoekt de regering meer bekendheid te geven aan gerestaureerd erfgoed en de Pieter
van Vollenhovenprijs te continueren.
Op 29 november 2018 heb ik de Commissie Herbestemming Monumenten onder leiding van
Prof. Mr. Pieter van Vollenhoven officieel ingesteld. Naast het ondersteunen van vastgelopen
herbestemmingstrajecten, reikt deze commissie ieder jaar de Pieter van Vollenhovenprijs
uit aan een geslaagde herbestemming. Op 16 november 2019 mag ik tijdens een feestelijke
bijeenkomst samen met de heer Van Vollenhoven de prijs uitreiken.
Creatieve broedplekken
De motie van de leden Dik-Faber, Ellemeet, Kwint, Asscher en Teunissen13 verzoekt de regering een quick scan uit te voeren naar de behoefte aan atelierruimten
en creatieve broedplekken en tevens samen met gemeenten en het culturele veld te bekijken
welke andere partijen ateliers als maatschappelijk vastgoed kunnen beheren en hierbij
ook het leegstaande vastgoed te betrekken.
Bij de voorgenomen wetswijziging naar aanleiding van de evaluatie van de Woningwet
2015 onderzoekt mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of het
mogelijk is om ateliers als maatschappelijk vastgoed te kwalificeren, en daarmee als
een Dienst van Algemeen Economisch Belang. Het onderzoek van de stedelijke regio Utrecht
is gaande en de eerste resultaten worden naar verwachting begin 2020 gepubliceerd.
Platform BK en de Kunstenbond doen momenteel onderzoek naar de vraag naar werkruimte
voor makers en het beheer van atelierruimtes. In het voorjaar van 2020 informeer ik
u hierover.
II. Toezeggingen Algemeen overleg Erfgoed en monumenten
Tijdens het Algemeen Overleg Erfgoed en monumenten14 van 5 juni jl. heb ik toegezegd dat ik bij de eerstvolgende gelegenheid zal ingaan
op de stand van zaken met betrekking tot de onroerendezaakbelasting ten aanzien van
kerken, molens en vergelijkbare monumentale gebouwen.
De RCE voert een onderzoek uit naar de fiscale aspecten voor kerkeigenaren bij gebruik
van hun gebouw(en). Hierbij wordt ook de onroerendezaakbelasting meegenomen. Het onderzoek
wordt in het voorjaar van 2020 afgerond.
Tevens heb ik toegezegd dat ik contact zou opnemen met het netwerk van Groene Kerken.
Ik heb gesproken met het netwerk van Groene Kerken en blijf met hen in contact over
de Routekaart Verduurzaming Monumenten en het programma Toekomst religieus erfgoed.
Tenslotte heb ik toegezegd dat ik zal ingaan op de gevolgen van de uitspraak van de
Hoge Raad over de aansprakelijkheid bij letselschade bij vrijwilligers15.
Dit is een zaak die niet alleen bestuurders en vrijwilligers in de erfgoedsector aangaat
maar het hele vrijwilligersveld. Daarom trek ik hierbij samen op met de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het uitgangspunt hierbij is dat vrijwilligers en
hun organisaties zo goed mogelijk worden geïnformeerd over hun verantwoordelijkheden.
III. Toezeggingen Algemeen overleg Cultuur
Tijdens het Algemeen Overleg Cultuur van 27 juni jl.16 heb ik toegezegd om de keten in de popsector te onderzoeken samen met de sector en
andere overheden. Het onderzoek wordt op dit moment voorbereid en de verwachting is
dat het onderzoek voor de zomer van 2020 gereed is.
Daarnaast heb ik u toegezegd dat u na de zomer wordt geïnformeerd over een stimuleringsmaatregel
voor Nederlandse culturele audiovisuele producties, waaronder de mogelijkheid van
heffingen. Uw Kamer zal hierover zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd.
Wat betreft de regeling voor de basisinfrastructuur heb ik u bij brief van 21 augustus
2019 geïnformeerd over de wijzigingen in de regeling naar aanleiding van het overleg
met uw Kamer (Kamerstuk 32 820, nr. 317). Het beoordelingskader van de Raad voor Cultuur ontvangt u dit najaar.
Voorts heb ik u toegezegd dat ik bij de evaluatie van de Bibliotheekwet zal ingaan
op de vraag of het mogelijk is het jeugdlidmaatschap van de openbare bibliotheek gratis
te maken. Deze evaluatie verschijnt eind dit jaar. In de evaluatie is ook onderzocht
in hoeveel gevallen jeugdleden contributie moeten betalen en hoe hoog deze contributie
is. In de beleidsreactie bij de evaluatie, die ik begin volgend jaar aan uw Kamer
zal versturen, zal ik ingaan op de wens van de Kamer dat de jeugd gratis toegang krijgt
tot de openbare bibliotheek.
IV. Evaluatie Subsidieregeling Indemniteit bruiklenen 2016
Zoals aangekondigd in de brief aan uw Kamer van 27 november 201517 is in 2019 de indemniteitsregeling geëvalueerd, in samenwerking met de museumsector.
De indemniteitsregeling wordt veel gebruikt door musea, waardoor een bijdrage wordt
geleverd aan bijzondere tentoonstellingen in Nederland en de (internationale) collectiemobiliteit
wordt gestimuleerd. Uit de evaluatie blijkt dat dankzij de aanpassingen van de regeling
per 2016 meer aanvragen zijn gehonoreerd dan in de voorgaande periode. Tegelijkertijd
toont de evaluatie aan dat de regeling op een aantal punten verder kan worden geoptimaliseerd.
De naar aanleiding hiervan aangepaste regeling wordt dit najaar voorgelegd aan de
Tweede Kamer.
V. Cultuureducatie
Hierbij stuur ik u de rapportage van de monitor Cultuureducatie Primair Onderwijs 2018–201918. Net als de vorige editie van de monitor (2017–2018) (Kamerstuk 32 820, nr. 251) laat deze rapportage zien dat scholen die deelnemen aan Cultuureducatie met Kwaliteit
(CmK) hoger scoren op de voor dit programma relevante indicatoren dan scholen die
niet deelnemen. Zo hebben scholen die deelnemen aan CmK vaker een visie op cultuureducatie,
geven ze over de samenwerking met de culturele omgeving vaker aan dat deze uitgaat
van een door hen gestelde vraag en is er minder vaak sprake van losstaande activiteiten
binnen het programma cultuureducatie op hun school.
In deze editie van de monitor is bijzondere aandacht besteed aan de achterstandsscore
van scholen en aan het speciaal onderwijs. Het beeld dat hieruit naar voren komt,
ondersteunt mijn keuze om extra in te zetten op gelijke kansen binnen het vervolg
op Cultuureducatie met Kwaliteit. Zo blijkt uit de monitor dat scholen met een hoge
achterstandsscore minder uren besteden aan kunstzinnige oriëntatie in de bovenbouw.
Scholen met een hoge achterstandsscore zijn in vergelijking met scholen met een lage
achterstandsscore ook minder positief over de culturele competenties van hun leerlingen
en de vaardigheden van de groepsleerkrachten op het gebied van cultuureducatie. Voor
deze scholen zal ik het aanbieden van goed cultuuronderwijs vergemakkelijken.
Tenslotte heeft uw Kamer een brief ontvangen van Horizon, jeugdzorg en onderwijs over
het beschikbaar stellen van de CJP Cultuurkaart voor leerlingen uit het Voortgezet
Speciaal Onderwijs (VSO). Hierin wordt verzocht de Cultuurkaart ook beschikbaar te
stellen voor leerlingenuit het VSO. Het VSO valt onder de wet primair onderwijs en
leerlingen beschikken over een bedrag voor cultuuronderwijs vanuit de prestatiebox.
In 2012 werd bij het terugdraaien van een bezuiniging op de Cultuurkaart deze groep
uitgesloten. Ik heb het CJP gevraagd tijdens het schooljaar 2019–2020 de Cultuurkaart
al beschikbaar te stellen voor leerlingen van het VSO. Van het CJP heb ik begrepen
dat VSO-leerlingen zich inmiddels aanmelden. In de nieuwe overeenkomst met het CJP
inzake de uitgifte van de Cultuurkaart, ingaande in het schooljaar 2020–2021, wordt
het VSO opgenomen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap