Brief regering : Reactie op verzoek commissie over een klacht over verlies btw-vrijstelling a.g.v. verhoging laag btw-tarief
2019D45183
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2019
Op 6 juni jl. heeft u mij een mail doorgezonden van een belastingplichtige (hierna:
vragensteller). De vragensteller vreest dat zijn koopkracht wordt aangetast door de
verhoging van het verlaagde btw-tarief per 1 januari jl. in verband met de door hem
toegepaste kleineondernemersregeling voor de btw. U heeft mij gevraagd in meer algemene
zin te antwoorden.
Feitelijke situatie
Blijkens zijn bericht is de vragensteller een zogenoemde «kleine» ondernemer met een
ontheffing van administratieve verplichtingen. Dit laatste is mogelijk als een ondernemer
(na aftrek van voorbelasting) minder dan € 1.345 per jaar aan btw verschuldigd is.
Het gevolg daarvan is dat hij niet in de btw-heffing wordt betrokken en geen btw-aangifte
hoeft te doen.
Gevolgen voor koopkracht van tariefverhoging voor 2019 in algemene zin
Op voorhand wordt opgemerkt dat een eventueel koopkrachteffect als gevolg van de btw-verhoging
zich alleen kan voordoen over het jaar 2019 omdat de kleineondernemersregeling op
1 januari 2020 wijzigt (zie het slot van deze brief).
Het is mogelijk dat een «kleine» ondernemer door de verhoging van het verlaagde btw-tarief
boven de € 1.345-grens uitkomt. In dat geval vervalt zijn ontheffing van administratieve
verplichtingen en zal hij op de gebruikelijke wijze in de btw-heffing worden betrokken.
Kort samengevat betekent dit dat de ondernemer btw aan zijn afnemers moet berekenen,
maar ook recht krijgt op aftrek van voorbelasting. Daarbij geldt overigens dat zolang
de per saldo door hem verschuldigde btw minder bedraagt dan € 1.883 de kleineondernemersregeling
voorziet in een korting op de jaarlijks af te dragen btw van het verschil tussen de
af te dragen btw en het bedrag van € 1.345.
Het principe van de btw-wetgeving is dat een ondernemer de btw in rekening brengt
aan zijn afnemers. Aldus kan er geen koopkrachteffect ontstaan als gevolg van een
tariefverhoging. De ondernemer ontvangt dan immers de door hem verschuldigde btw van
zijn afnemers. In het geval van een «kleine» ondernemer ontstaat er mogelijk zelfs
een voordeel als deze de hiervoor bedoelde korting geniet. Overigens voorziet de wet
(artikel 52) erin dat een eventuele tariefverhoging steeds mag worden doorbelast aan
een afnemer.
Een eventueel koopkrachteffect kan zich wel voordoen als de ondernemer de verschuldigde
btw niet wil of kan doorberekenen aan zijn afnemers. Deze keuze is met name voorstelbaar
als de «kleine» ondernemer (nagenoeg) uitsluitend presteert aan particulieren op een
markt met erg veel concurrentie. Of, en zo ja op welke schaal, deze situatie zich
voordoet is niet bekend.
Gevolgen voor koopkracht van tariefverhoging vanaf 2020 in algemene zin
In 2020 wijzigt de kleineondernemersregeling. Vanaf 2020 is een omzetgerelateerde
vrijstelling omzetbelasting van kracht. Deze kan worden gebruikt als de omzet exclusief
btw in een kalenderjaar niet hoger is dan € 20.000. De hoogte van het btw-tarief heeft
vanaf 1 januari 2020 dus geen effect meer op de toepassing van de kleineondernemersregeling.
Ondernemers die op 31 december 2019 ontheven zijn van hun administratieve verplichtingen
hoeven geen apart verzoek in te dienen om de nieuwe regeling toe te passen. Deze ondernemers
gaan «geruisloos» over naar deze vrijstelling, tenzij aannemelijk is dat de ondernemer
in 2020 boven deze omzetgrens zal uitkomen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geantwoord.
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel
Indieners
-
Indiener
M. Snel, staatssecretaris van Financiën