Brief regering : Kabinetsappreciatie CVM-rapporten Roemenië en Bulgarije 2019
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 375
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2019
Bijgaand treft u de rapporten aan inzake de voortgang van Roemenië en Bulgarije met
betrekking tot het Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM) (documentnummers COM(2019)393
en COM(2019)292), die de Europese Commissie (hierna de Commissie) op 22 oktober jl.
heeft gepresenteerd1.
Zoals in eerdere jaren, beschrijven de rapporten de voortgang van de bij toetreding
van beide landen tot de Europese Unie in 2007 gemaakte afspraken met de Commissie
over de noodzakelijke hervormingen van de rechtsstaat, de strijd tegen corruptie en
– in het geval van Bulgarije – de strijd tegen georganiseerde misdaad. Voor Roemenië
en Bulgarije betekent dit dat zij aan respectievelijk vier en zes ijkpunten moeten
voldoen om het CVM te kunnen beëindigen. In januari 2017 voerde de Commissie een grondige
evaluatie uit van de voortgang, die beide landen hadden gemaakt in de tien jaar sinds
de instelling van het mechanisme. Op basis hiervan besloot de Commissie de ijkpunten
uit te werken in twaalf aanbevelingen voor Roemenië en zeventien voor Bulgarije ter
ondersteuning van het proces op weg naar het beëindigen van het CVM tijdens het mandaat
van de huidige Commissie. Om een dergelijk besluit tot beëindiging van het CVM te
kunnen nemen, stelde de Commissie dat de implementatie van de aanbevelingen (naast
het vervullen van de eerdergenoemde ijkpunten) onomkeerbaar moet zijn, en dat er geen
achteruitgang mag zijn in de reeds bereikte hervormingen.
Sinds de evaluatie van januari 2017 heeft de Commissie in november 2017 en in november
2018 rapportages over de voortgang in beide landen gepubliceerd. Ten aanzien van Roemenië
constateerde de Commissie in november 2018 dat het hervormingsmomentum verloren was
gegaan en de geboekte voortgang en de onomkeerbaarheid hiervan onder druk stond. Dit
leidde ertoe dat aan de twaalf aanbevelingen uit januari 2017 acht nieuwe aanbevelingen
op het terrein van rechtsstaat en corruptiebestrijding werden toegevoegd. Voor Bulgarije
concludeerde de Commissie dat op basis van de geboekte voortgang op de aanbevelingen
van januari 2017 drie ijkpunten voorlopig gesloten konden worden en dat verder werk
nodig was ten aanzien van de resterende drie ijkpunten (met name op terrein van justitiële
hervorming en strijd tegen corruptie) en de aanbevelingen uit het rapport van januari
2017. De rapporten, die de Commissie onlangs publiceerde, zien op de voortgang die
Roemenië en Bulgarije hebben gemaakt sinds november 2018. Voor het opstellen van de
rapporten heeft de Commissie samengewerkt met autoriteiten, het maatschappelijk middenveld
en andere stakeholders en waarnemers.
In deze brief wordt allereerst de analyse en beoordeling van de Commissie per land
beschreven. Dit wordt gevolgd door een appreciatie van het kabinet van de voortgang
in beide landen. Tot slot wordt de Nederlandse inzet bij de behandeling in Raadskader
gegeven.
CVM-rapportage Roemenië
1. Algemeen
Sinds de publicatie van het vorige CVM rapport in november 2018 (Kamerstuk 23 987, nr. 290) heeft de Commissie verschillende malen haar zorgen geuit over aan de rechtsstaat
gerelateerde ontwikkelingen alsmede de achteruitgang ten aanzien van eerder doorgevoerde
hervormingen. Voor een belangrijk deel van de rapportageperiode was er volgens de
Commissie weinig tot geen bereidheid bij de Roemeense autoriteiten om aan de slag
te gaan met de aanvullende acht aanbevelingen uit het voorgaande CVM rapport, noch
met aanbevelingen van de Venetië Commissie en de Raad van Europa’s Groep van Staten
tegen Corruptie (GRECO). In mei 2019 heeft de Commissie de Roemeense autoriteiten
geïnformeerd dat de rechtsstaat in toenemende mate onder druk staat en dat bij het
uitblijven van de noodzakelijke verbeteringen op korte termijn, of bij verdere negatieve
ontwikkelingen, de Commissie stappen zou moeten nemen in het kader van de bescherming
van de rechtsstaat. Tijdens een bijeenkomst met Commissievoorzitter Juncker en Eerste
Vicevoorzitter Timmermans heeft de Roemeense premier in juni 2019 aangegeven de controversiële
hervormingen van het justitieapparaat te staken en de dialoog in het kader van het
CVM met directe ingang te hervatten om zo stappen te kunnen zetten ten aanzien van
de hervormingen van de justitie sector en de strijd tegen corruptie.
In het rapport van januari 2017 (Kamerstuk 23 987, nr. 170) gaf de Commissie al aan dat bredere maatschappelijke, juridische en politieke ontwikkelingen,
hoewel deze niet binnen de reikwijdte van het CVM en de aanbevelingen vallen, wel
degelijk gevolgen hadden voor het daadwerkelijk kunnen uitvoeren van hervormingen
en de onomkeerbaarheid hiervan. De Commissie wees in deze onder meer op confrontaties
tussen de staatsinstellingen en de maatschappelijke ruimte, waarin de media haar werk
moest doen. Deze factoren hebben volgens de Commissie een negatief effect op de voortgang
in de justitiële hervormingen en de strijd tegen corruptie. Recente ontwikkelingen
tonen opnieuw aan dat belangrijke wetswijzigingen, ook buiten het justitiedomein,
met gebruik van spoedprocedures en met minimale raadpleging, zowel de kwaliteit van
de wetgeving alsook het vertrouwen van de burgers in de beleidsvorming hebben geschaad,
aldus de Commissie. Rechters en openbaar aanklagers hebben nog steeds te maken met
misleidende berichtgeving en onterechte persoonlijke aanvallen in de media, waarbij
er weinig mogelijkheden zijn hier iets tegen te doen. Uiteindelijk wordt hiermee de
reputatie en geloofwaardigheid van het rechtssysteem als geheel aangetast. Verdere
zorgen vormen de conflicten tussen de staatsinstellingen, waarbij de tegenstellingen
in toenemende mate zichtbaar worden in het Constitutionele Hof, hetgeen weer leidt
tot verdere spanningen en gebrek aan loyale samenwerking. Ook de debatten over de
samenwerkingsovereenkomsten tussen Justitie en de Roemeense veiligheidsdiensten blijft
een splijtzwam. De Commissie onderstreept dat het doel moet blijven te zorgen dat
de veiligheidsdiensten onder democratische controle worden gebracht en dat misdaden
effectief worden onderzocht en berecht met respect voor fundamentele rechten, zodat
de burgers vertrouwen kunnen hebben dat de rechtspraak ook daadwerkelijk onafhankelijk
is.
2. IJkpunten en aanbevelingen
De Commissie concludeert dat Roemenië nog niet voldoet aan de ijkpunten en de daarbij
behorende aanbevelingen en aanvullende aanbevelingen. Het gaat hierbij om vier ijkpunten,
deze zien op de onafhankelijkheid van de rechtelijke macht en justitiële hervormingen
(ijkpunt 1), het integriteitsraamwerk en het nationaal agentschap voor integriteitsbewaking
(ANI) (ijkpunt 2), de strijd tegen corruptie op hoog niveau (ijkpunt 3), strijd tegen
corruptie op alle niveaus (ijkpunt 4). De Commissie stelt dat op enkele aanbevelingen
voortgang is geboekt. Dit geldt voor de aanbevelingen met betrekking tot hervormingen
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorming (Code of Civil Procedures), de aanbeveling
over de uitvoering van rechterlijke beslissingen en de aanbeveling die ziet op meer
transparante besluitvorming door het Roemeense parlement. Volgens de Commissie voldoet
Roemenië, net als vastgesteld in het vorige rapport, aan de aanbeveling met betrekking
tot de database (PREVENT), alsook aan de aanbeveling die ziet op het effectief functioneren
van het nationale agentschap voor management van in beslag genomen goederen.
Samenvattend stelt de Commissie verheugd te zijn met de toezegging van de Roemeense
regering om haar huidige aanpak te «resetten». De Commissie kijkt uit naar de vertaling
hiervan door bevoegde autoriteiten in concrete (wetgevings)maatregelen. De belangrijkste
Roemeense instellingen moeten een sterke inzet laten zien op het gebied van gerechtelijke
onafhankelijkheid en de strijd tegen corruptie als onmisbare hoekstenen. Gelet op
het feit dat nog niet is voldaan aan alle aanbevelingen en ijkpunten, heeft de Commissie
besloten dat het CVM voor Roemenië moet blijven bestaan. Om te kunnen voldoen aan
alle aanbevelingen en het CVM te kunnen beëindigen zijn tastbare juridische en bestuurlijke
stappen vereist. De Commissie is ervan overtuigd dat Roemenië een nieuwe impuls kan
geven aan het verwezenlijken van de doelstellingen onder het CVM.
CVM-rapportage Bulgarije
1. Algemeen
De Commissie stelt dat de afgelopen periode zich heeft gekenmerkt door relatieve politieke
rust in Bulgarije. Enige uitzondering hierop vormde de beroering die ontstond over
de vermeende aanschaf van appartementen onder de marktprijs door hoge functionarissen
en politici.
De Commissie merkt op dat onafhankelijke en pluralistische media van groot belang
zijn voor het democratische debat. Hoewel het mediaklimaat buiten de reikwijdte van
het CVM valt, is de Commissie van oordeel dat de bestaande tekortkomingen in het mediaklimaat
in Bulgarije gevolgen hebben voor het justitiële apparaat. Media en journalistieke
vrijheid zijn nodig om autoriteiten ter verantwoording te roepen en de burgers te
informeren, maar het is minstens zo noodzakelijk dat de Hoge Raad van Justitie het
principe van onafhankelijkheid van de rechtelijke macht verdedigt als deze onder vuur
komt te liggen, aldus de Commissie. Vorig jaar ingezet beleid zou moeten leiden tot
meer gerichte actie om misleidende berichtgeving of uitspraken van politici, die de
onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de rechtelijke macht en het justitiële
apparaat aantasten, aan te pakken.
Voorts schetst de Commissie dat het denken over de bredere rechtsstaatsinfrastructuur
zowel op EU als nationaal niveau zich de afgelopen periode verder heeft ontwikkeld.
Dit biedt in de optiek van de Commissie nieuwe handvatten om de rechtsstaat verder
te consolideren, inclusief zaken die binnen de reikwijdte van het CVM vallen. De Commissie
verwacht dat horizontale monitoringsprocessen ten aanzien van de rechtsstaat waaronder
o.a. justitie scorebord alsook het voorgestelde EU-brede rechtsstaatsmechanisme de
rol van het CVM zullen overnemen.
Een van de aanbevelingen uit het rapport van januari 2017 was de ontwikkeling van
een nationaal monitoringsmechanisme om voortgang in het hervormingsproces te blijven
stimuleren en te meten. In het rapport van november 2018 werd ten aanzien van dit
punt aangeven dat Bulgarije verder moest gaan met het opbouwen van een track record
en het ontwikkelen van een monitoringsmechanisme voor tijdens het CVM en voor de periode
daarna. De Bulgaarse regering heeft op 27 september jl. een decreet uitgevaardigd
voor een nationale «post-monitoring council», die ingesteld wordt na afronding van
het CVM en zal toezien op de voortgang van de hervormingen. In de post-CVM fase zal
deze raad zich richten op de coördinatie van het justitiedomein en de strijd tegen
corruptie en georganiseerde misdaad. Volgens de Commissie heeft de Bulgaarse Premier
toegezegd dat de raad een effectief instrument wordt voor het monitoren van de implementatie
van hervormingen alsook de opbouw van een track record in de strijd tegen corruptie
en georganiseerde misdaad. De Commissie is tevreden dat op deze wijze het momentum
voor de hervormingen behouden blijft, wanneer het CVM wordt beëindigd.
2. IJkpunten en aanbevelingen
In het rapport van november 2018 verklaarde de Commissie de ijkpunten 1 (onafhankelijkheid
van de rechtspraak), 2 (wettelijk kader) en 6 (georganiseerde misdaad) met de hierbij
behorende aanbevelingen als voorlopig afgerond. Het sluiten hiervan betekent dat de
Commissie van oordeel is dat aan de vereisten onder het CVM is voldaan en dat monitoring
en implementatie wordt voortgezet. De Commissie concludeert dat, ondanks dat een aantal
kwesties blijvende aandacht vragen, er sedert het vorige rapport geen sprake is van
een significante terugval op deze ijkpunten en dat er daarom geen reden is om deze
te heropenen.
De Commissie stelt dat het proces rond de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht
en het wettelijk kader geleid heeft tot een transparanter proces voor de benoeming
van rechters. Ook de integriteit is versterkt. Hetzelfde geldt voor de inspectie van
de rechterlijke macht. Samen met de benoemingsprocedure waren dit destijds punten,
waarvoor verdere monitoring nodig was. Ook heeft de Hoge Raad van Justitie naar het
oordeel van de Commissie goed gehandeld met betrekking tot de benoemingen van rechters.
Het blijft noodzakelijk dat dergelijke benoemingen transparant en op basis van merites
geschieden en dat gekwalificeerde kandidaten zich gesterkt voelen te solliciteren
voor deze functies, aldus de Commissie. In dit verband verwijst zij naar de belangrijke
aanstaande benoeming van de procureur-generaal, waarvoor de Hoge Raad van Justitie
in juli 2019 één kandidaat nomineerde. De Commissie constateert dat er in de afgelopen
weken een uitgebreid debat is gevoerd in de media, waarbij zorgen werden geuit over
de gevolgde procedure en de kandidaat.
Voorts merkt de Commissie op dat het Constitutioneel Hof in februari 2019 bepaalde
dat de automatische schorsing van rechters wanneer een strafrechtelijk onderzoek tegen
hen wordt ingesteld, niet in overeenstemming is met de Bulgaarse Grondwet. Hierop
heeft de regering op 20 september een wetsvoorstel ingediend teneinde dit te redresseren.
De regering heeft toegezegd deze wetgeving met spoed door de Nationale Assemblee te
willen laten aannemen.
Tot slot constateert de Commissie dat ondanks een uitdagende omgeving er zich geen
nieuwe relevante problemen hebben voorgedaan ten aanzien van de strijd tegen georganiseerde
misdaad (ijkpunt zes). Ook dit ijkpunt kan volgens de Commissie gesloten blijven.
Ten aanzien de implementatie van de strategie voor justitiële hervormingen concludeert
de Commissie dat Bulgarije heeft voldaan aan de hierbij behorende aanbevelingen. De
Commissie geeft aan dat de opgezette monitoringscyclus om de voortgang van de implementatie
van de justitiële hervormingsstrategie te bewaken, goed functioneert. De toekomstige
nationale «post-monitoring council» heeft hier ook een rol te vervullen, temeer omdat
de verbetering van de efficiëntie en toegankelijkheid van de rechterlijke macht blijvend
aandacht vergen.
Een ander element dat blijvende aandacht vraagt, is volgens de Commissie het systeem
van onderzoek en vervolging van corruptie op hoog niveau. Een gevoelige kwestie daarbij
is het opzetten van procedures die ervoor moeten zorgen dat in alle fasen van een
onderzoek naar vermeend crimineel gedrag van een zittende procureur-generaal de onafhankelijkheid
wordt gegarandeerd. De Minister van Justitie heeft hiervoor in juni voorstellen gepresenteerd
om de strafrechtwetgeving en de Judicial System Act te amenderen. Deze voorstellen
richten zich ook op strafrechtelijke onderzoeken tegen de Voorzitters van het Hooggerechtshof
van Cassatie en het Hoger Administratief Gerecht. Hoewel de Commissie toejuicht dat
hierover een intensief publiek debat is gevoerd, wijst het op het belang dat de geuite
zorgen worden geadresseerd en publieke steun wordt gegarandeerd door ook advies van
de Venetië Commissie van de Raad van Europa te vragen en ter harte te nemen. Bulgarije
heeft zich volgens de Commissie op premiersniveau gecommitteerd de aanbevelingen van
de Venetië Commissie over te nemen voor zover die geen aanpassing van de constitutionele
orde van Bulgarije impliceren.
Naast de voorgestelde hervormingen voor de procureur-generaal en de twee hoogste rechters,
is het volgens de Commissie ook van belang dat de Bulgaarse autoriteiten eveneens
aandacht hebben voor de bredere problematiek rondom effectief strafrechtelijk onderzoek.
Bulgarije heeft zich hieraan gecommitteerd om dit samen met de Raad van Europa op
te pakken en te zorgen dat de gekozen oplossingen in lijn zijn met de jurisprudentie
van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Ten aanzien van corruptiebestrijding op hoog niveau merkt de Commissie op dat dat
de op dit terrein doorgevoerde hervormingen hun impact beginnen te krijgen. Hierbij
wordt met name gewezen op de nieuwe anti-corruptie commissie die in 2018 werd opgericht.
Volgens Bulgaarse autoriteiten hebben de hervormingen bijgedragen aan een verbetering
bij preventie, opsporing, onderzoek en vervolging van corruptie. De Commissie stelt
dat het tijd zal kosten voor Bulgarije om dit met een solide track record en concrete
resultaten, zoals in het eerdere rapport ook aanbevolen, op te volgen. Voorts stelt
de Commissie dat anti-corruptie instrumenten, zoals ook de nieuwe anti-corruptie commissie,
voor de uitdaging staan publiek vertrouwen te verwerven alsook een naam te vestigen
als onafhankelijke en professionele instellingen. De aanstaande benoeming van een
hoofd van de anti-corruptie commissie zal een belangrijke test zijn of de Nationale
Assemblee in staat is een transparant benoemingsproces te organiseren. Om vertrouwen
op te blijven bouwen is het volgens de Commissie ook van belang om externe expertise
aan te trekken om het anti-corruptie raamwerk te versterken, net als in gesprek treden
met betrokkenen over de implementatie van de anti-corruptie strategie. Volgens de
Commissie heeft de Bulgaarse regering zich gecommitteerd hiervoor de samenwerking
te zoeken met GRECO. Ook zal op dit terrein de «post-monitoring council» een rol moeten
spelen.
Met betrekking tot het ijkpunt van corruptiebestrijding in het algemeen merkt de Commissie
op dat Bulgarije begin 2019 een evaluatie heeft laten uitvoeren door de Wereldbank
naar het ketenstelsel van openbare aanbestedingen, aangezien daar het risico op belangenverstrengeling
en corruptie groot is. Dit heeft geleid tot een reeks aanbevelingen om corruptie,
belangenverstrengeling en fraude te voorkomen. De Bulgaarse autoriteiten hebben aangegeven
dat begonnen is met het uitvoeren van een aantal aanbevelingen en dat de hele evaluatie
zal worden meegenomen bij de volgende hervorming van het totale openbare aanbestedingssysteem.
Bulgarije is ook doorgegaan met de uitvoering van specifieke sectorale actieplannen
gericht op voorkoming van corruptie binnen de overheid. De uitvoering van deze plannen
vraagt blijvende aandacht. Ook hierin wordt een rol voor de «post-monitoring council»
voorzien, samen met de nationale raad voor corruptiebestrijding. Tezamen zullen zij
de huidige strategie voor corruptiebestrijding uit 2015 moeten actualiseren.
Dit alles overziend concludeert de Commissie dat Bulgarije sinds 2017 consistent heeft
gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen en dat in de afgelopen periode dit
werk is doorgegaan. Hiermee heeft volgens de Commissie Bulgarije voldoende voortgang
geboekt ten aanzien van de aanbevelingen voor de nog openstaande ijkpunten (3, 4,
en 5). Het opgebouwde juridische en institutionele raamwerk heeft zich in het afgelopen
jaar geconsolideerd. Dit moet nu resultaten gaan opleveren voor de lange termijn en
vraagt follow-up. De stappen die Bulgarije gezet heeft om dit proces te monitoren
zijn hiervoor essentieel. Daarnaast neemt de Commissie nota van het voornemen van
de Bulgaarse regering om de procedure van strafvervolging van de procureur-generaal
te hervormen en de toezegging om binnen de grenzen van de huidige constitutionele
orde de aanbevelingen van de Venetië Commissie daarover in acht te nemen. Ook neemt
de Commissie nota van de toezegging van de Bulgaarse regering om de Judicial System
Act te amenderen waarmee de automatische schorsing van rechters bij een strafrechtelijk
onderzoek wordt geregeld. De wetgeving is ingediend bij de Nationale Assemblee. Tot
slot is de Commissie tevreden dat de Bulgaarse regering zich committeert aan verdere
samenwerking met de Raad van Europa om de openstaande tekortkomingen in het Bulgaarse
anti-corruptie raamwerk te adresseren en te komen tot effectieve strafrechtelijke
vervolging.
De Commissie is van oordeel dat Bulgarije voldoende voortgang heeft geboekt onder
het CVM om te voldoen aan de ten tijde van de EU-toetreding aangegane verplichtingen
op het gebied van de rechtsstaat, bestrijding van corruptie en bestrijding van georganiseerde
criminaliteit. Bulgarije moet blijven werken aan het omzetten van deze verplichtingen
in concrete wetgeving en verdere implementatie. De monitoring van de implementatie
van de hervormingen moet worden geborgd door de «post-monitoring council». Dit monitoringsmechanisme
zal bijdragen aan de toekomstige dialoog met de Commissie in het kader van het rechtsstaatmechanisme
op EU-niveau, aldus de Commissie.
Alvorens een definitief besluit te nemen over het beëindigen van het CVM voor Bulgarije,
zal de Commissie rekening houden met de opvatting van de Raad en het Europees Parlement.
Appreciatie en behandeling van rapporten in Raadskader
Het kabinet onderschrijft het belang van het CVM als instrument voor het versterken
van de rechtsstaat en voor de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad.
Een goed functionerende rechtsstaat, met voldoende instrumenten om corruptie en georganiseerde
misdaad aan te pakken, is essentieel voor goede onderlinge samenwerking tussen EU-lidstaten
en voor het goed functioneren van de Unie, in het bijzonder de interne markt. Het
CVM vervult daarin een belangrijke rol door bij te dragen aan het vertrouwen dat burgers
en bedrijven hebben in het functioneren van de EU en haar lidstaten.
Het kabinet onderschrijft de bevindingen van de Commissie in het CVM-rapport ten aanzien
van Roemenië. De Commissie geeft een gedegen en accurate analyse van de situatie.
Ten aanzien van Bulgarije verbindt het kabinet echter andere conclusies aan de feiten
zoals gepresenteerd in het CVM rapport van de Commissie. Het kabinet stelt net als
de Commissie vast dat Bulgarije de wens tot het doorvoeren van hervormingen in het
kader van het CVM heeft weten vast te houden en gestaag doorwerkt om aan de aangegane
verplichtingen op het gebied van de rechtsstaat, bestrijding van corruptie en bestrijding
van georganiseerde criminaliteit te kunnen voldoen.
Ook ziet het kabinet, net als de Commissie, dat toezeggingen van de Bulgaarse autoriteiten
nog moeten worden omgezet in concrete wetgeving en daarna dient te worden geïmplementeerd.
Het kabinet deelt de conclusie van de Commissie niet dat voortgang voldoende duurzaam
is om het CVM te beëindigen. Het kabinet is net als in voorgaande jaren van mening
dat het CVM voor Bulgarije pas kan worden beëindigd indien volledig is voldaan aan
alle ijkpunten, een trackrecord is opgebouwd van zichtbare en meetbare resultaten,
zoals eindvonnissen in corruptiezaken op hoog niveau, en de doorgevoerde hervormingen
als onomkeerbaar kunnen worden beschouwd.
Volgens het kabinet is het nog te vroeg een definitief oordeel te vellen over het
effect van de Bulgaarse wetsvoorstellen op de justitiële onafhankelijkheid en ontbreekt
een track record van strafrechtelijke vervolgingen en vonnissen in corruptiezaken.
De Bulgaarse wetsvoorstellen voor het strafvervolgingsproces van de procureur-generaal
en de twee hoogste rechters moet nog beoordeeld worden door de Venetië Commissie.
Het Kabinet acht het opportuun om hun oordeel af te wachten. Er rijzen terechte vragen
op over het benoemingsproces voor de nieuwe procureur-generaal.
Ondanks dat het mediaklimaat buiten de reikwijdte van het CVM valt, deelt het kabinet
de zorgen van de Commissie over tekortkomingen in het Bulgaarse mediaklimaat en de
gevolgen voor het adequaat functioneren van het justitiële apparaat. Het kabinet maakt
zich hierbij zorgen over de toenemende druk die dit zet op personen en organisaties
die zich inzetten voor juridische hervormingen.
Voor het kabinet is het van belang dat wanneer de Commissie besluit tot beëindiging
van het CVM voor Bulgarije er een adequaat alternatief monitoringsmechanisme op EU-niveau,
en eventueel ook op nationaal niveau, operationeel is. Het kabinet stelt vast dat
op dit moment noch de voorgestelde nationale postmonitoringsraad noch het horizontale
rechtsstaatmechanisme op EU-niveau in werking zijn.
De Raad Algemene Zaken zal zoals gebruikelijk Raadsconclusies aannemen over de bevindingen
en aanbevelingen van de CVM rapporten. Hierbij is voor het kabinet het uitgangspunt
dat voor zowel Roemenië als Bulgarije duurzaam en onomkeerbaar aan alle CVM ijkpunten
en aanbevelingen wordt voldaan. De verwachting is dat de onderhandelingen nog enige
tijd in beslag zullen nemen en niet tijdens de a.s. Raad Algemene Zaken zullen worden
besproken. Op welk moment het Europees Parlement zich over de CVM rapporten buigt
is vooralsnog niet bekend. De Commissie kan zelfstandig een besluit nemen tot beëindiging
van het CVM als in de optiek van de Commissie wordt voldaan aan de ten tijde van de
EU-toetreding aangegane verplichtingen op het gebied van de rechtsstaat, bestrijding
van corruptie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Het kabinet zal zich
met gelijkgezinde lidstaten inzetten op een weerspiegeling in de Raadsconclusies van
de voortgang en tekortkomingen in beide landen, waarbij bovenstaande appreciatie het
uitgangspunt vormt. Roemenië en Bulgarije hebben in de ruim twaalf jaar sinds hun
toetreding tot de EU een aantal hoopgevende hervormingen doorgevoerd. Het blijft daarom
van groot belang om deze landen in bilateraal en Europees verband te bewegen om zich
blijvend in te zetten voor rechtsstatelijke hervorming.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken