Brief regering : Bijdrage Defensie aan het Nederlandse conflictpreventiebeleid
34 919 Defensienota
Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2019
Zoals aangekondigd in de Defensienota «Investeren in onze mensen, slagkracht en zichtbaarheid»
(2018) (Kamerstuk 34 919, nr. 1), wil Defensie haar rol in de gezamenlijke inspanningen van Nederland op het gebied
van conflictpreventie versterken. Tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie
van Defensie op 21 november 2018 en het algemeen overleg over evaluatie van de Nederlandse
bijdrage aan missies en operaties op 1 oktober 2019 (Kamerstuk 29 521, nr. 389) heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de activiteiten van Defensie
op dit gebied. In deze brief ga ik eerst in op de kaders waarbinnen de inspanningen
van Defensie plaatsvinden, en daarna op de specifieke bijdrage die Defensie kan leveren.
Internationale en nationale kaders: de context voor Defensie
Conflictpreventie is gericht op het voorkomen van gewelddadige conflicten die de Nederlandse
belangen, inclusief de internationale rechtsorde, dreigen te schaden.1
Internationaal is er veel aandacht voor het voorkomen van gewelddadige conflicten.
De verschillende internationale fora hebben hiervoor specifieke doelen geformuleerd.
De VN zetten bijvoorbeeld met de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen voor 2030
(Sustainable Development Goals) en de agenda van de Secretaris-Generaal van de VN voor sustaining peace in op conflictpreventie als topprioriteit. Binnen de integrale EU-strategie voor
buitenlands- en veiligheidsbeleid (EU Global Strategy, 2016) vormt de geïntegreerde benadering van conflictrisico’s en het voorkomen daarvan
één van de prioriteiten voor het extern optreden van de Unie.
De kaders voor de activiteiten van Defensie op het gebied van conflictpreventie worden
nationaal gevormd door wat er over dit onderwerp is vastgelegd in het Nederlands buitenlands
beleid. In het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) stelt het kabinet dat Nederland een bijdrage dient te leveren aan het voorkomen
van onveiligheid, instabiliteit en gewelddadige conflicten. De Geïntegreerde Buitenland-
en Veiligheidsstrategie (GBVS) «Wereldwijd voor een Veilig Nederland» (2018) en de
BHOS-nota «Investeren in perspectief» (2018) besteden beide ruim aandacht aan het
belang van preventie. Zo vormt «voorkomen» de eerste van drie pijlers van de veiligheidsaanpak
in de GBVS.
Ook de Defensienota besteedt extra aandacht aan conflictpreventie door de oprichting
van een team dat tot taak heeft beleidsmatig invulling te geven aan de Defensie-inspanningen
op dit gebied. Deze maken altijd deel uit van een groter geheel, nationaal en internationaal.
Het gebruik van militaire instrumenten zal immers nooit de (enige) oplossing zijn
voor (het voorkomen van) een conflict.
Het toepassen van de geïntegreerde benadering bij conflictpreventie betekent onder
meer dat de betrokken departementen (onder andere de Ministeries van Buitenlandse
Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Defensie en Justitie en
Veiligheid) samen werken aan early warning en op basis daarvan samen analyses maken van potentiële conflicten. Vervolgens wordt
een gezamenlijke strategische doelstelling voor de brede Nederlandse inspanningen
geformuleerd.2 Deze geïntegreerde aanpak, die door het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt gecoördineerd
en waar ook Defensie aan deelneemt, vormt een belangrijke basis voor de keuze waar
Nederland haar defensiecapaciteit in het kader van conflictpreventie zal inzetten.
Zoals volgt uit het regeerakkoord, richt Nederland zich in zijn internationale veiligheidsbeleid
primair op instabiliteit rond de grenzen van Europa en het Koninkrijk, vooral daar
waar de Nederlandse veiligheid en belangen in het geding zijn.
De bijdrage van Defensie: aanvullend en ondersteunend
Defensie levert een aanvullende, ondersteunende bijdrage aan de (inter)nationale geïntegreerde
inspanningen op het gebied van conflictpreventie. De instrumenten die Defensie hiervoor
heeft vallen uiteen in militaire diplomatie, militaire assistentie en militaire presentie.
Defensie beschikt over een internationaal netwerk (waaronder attachés en vertegenwoordigers
bij internationale organisaties en partnerlanden). Dit netwerk kan worden gebruikt
voor de analyse van sluimerende conflicten en om de effecten van militaire activiteiten
in een specifieke situatie te beoordelen. In het kader van de bredere diplomatieke
inspanningen van Nederland heeft het internationale netwerk van Defensie ook meerwaarde
bij het leggen van contacten met militaire actoren. Dit gebeurt veelal in multilateraal
verband. Het uniform opent soms deuren die voor anderen gesloten blijven. Vlootbezoeken,
oefeningen en internationale conferenties bieden kansen om informatie te verzamelen
en bewust relaties op te bouwen.
Defensie is een unieke actor als het aankomt op expertise ten behoeve van het versterken
van veiligheidsinstituties. In een pre-conflictfase vormt een zwakke veiligheidssector
vaak een risico voor gewelddadige escalatie, omdat de instituties (leger, politie,
etc.) niet in staat zijn om voor een veilige situatie te zorgen of juist geweld aanwakkeren
door een verkeerde wijze van optreden. Advies, training of andere vormen van capaciteitsopbouw
binnen de krijgsmacht of de Rule of Law-keten kunnen dan dienen om de situatie te verbeteren. Op dit moment vindt dit soort
activiteiten veelal plaats in het kader van missies of operaties zoals EUCAP Sahel
Niger, EUCAP Sahel Mali en EUTM Mali, of het programma op de Westelijke Jordaanoever
om de Palestijnse veiligheidssector te ondersteunen (United States Security Coordinator). Ook samen oefenen met, of het trainen van, de krijgsmacht van het land in kwestie
kan bijdragen aan een sterkere veiligheidssector, evenals het gericht uitnodigen van
militairen voor een opleiding in Nederland. Voorbeelden van dergelijke activiteiten
zijn de deelname aan diverse internationale oefeningen in en rond Afrika (bijvoorbeeld
de Flintlock-oefeningen in de Sahel) en het door de VS geleide trainingsprogramma
Global Peace Operations Initiative (voorheen Africa Contingency Operations Training & Assistance).
Ook militaire presentie kan dienen om gewapende escalatie te voorkomen. Nederlandse
militairen kunnen zowel voor als na de gewelddadige fase van een conflict bijvoorbeeld
een rol spelen in vertrouwenwekkende maatregelen richting specifieke bevolkingsgroepen,
monitoring van naleving van akkoorden, verzamelen van informatie of grensbewaking.
De aanwezigheid van militairen die monitoren en rapporteren kan partijen ertoe doen
besluiten om af te zien van geweld. Defensie is erop toegerust om dit soort taken
ook uit te voeren in onveilige situaties. Het uitgangspunt voor militaire presentie
in het kader van conflictpreventie is dat deze is ingebed in een bredere Nederlandse
aanpak en plaatsvindt in internationaal verband: als onderdeel van een internationale
missie of, als dit niet mogelijk is, samen met een of meer strategische partners.
Het intensiveren van de aandacht voorafgaande aan de uitbraak van gewelddadig conflict
dient een algemeen belang, maar het is ook van belang voor Defensie zelf. Door processen
te ontwikkelen waarmee we trends, ontwikkelingen en dreigingen eerder zien aankomen
en beter kunnen monitoren en beoordelen, zijn we in staat om onze middelen eerder
en beter te richten en zijn we beter geïnformeerd op het moment dat Defensie wordt
ingezet in een missie of operatie.
Tot slot dient te worden benadrukt dat conflictpreventie natuurlijk niet altijd zal
lukken. Defensie moet en zal daarom ook over de capaciteiten beschikken om waar de
Nederlandse belangen bedreigd worden of de humanitaire situatie het vereist, in te
kunnen grijpen in een geëscaleerd conflict. We moeten daarom de balans tussen alle
taken die Defensie heeft uiteraard goed in het oog houden.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie