Brief regering : Maatregelen om te bevorderen dat geld dat bedoeld is voor de zorg daadwerkelijk wordt besteed aan zorg
32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Nr. 238
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR MEDISCHE ZORG
EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2019
Geld dat bestemd is voor de zorg, moet ook besteed worden aan zorg. Wij nemen verschillende
maatregelen om beter te waarborgen dat zorggeld effectief, doelmatig en rechtmatig
wordt besteed. In juni van dit jaar, en in september opnieuw, hebben Follow the Money,
Pointer en Radio Reporter onderstreept hoe nodig die maatregelen zijn.
Natuurlijk moet een zorgaanbieder een positief resultaat kunnen behalen. Dat is nodig
om als organisatie gezond te blijven en is in het belang van de continuïteit van zorg
voor de patiënten en cliënten. Maar er mag in de zorg geen plaats zijn voor zelfverrijking.
Hoewel de grote meerderheid van de zorgaanbieders zich dagelijks inzet voor de zorg
voor patiënten en cliënten, is er ook een kleine groep die de randen opzoekt en er
zelfs overheen gaat. Nog te vaak worden we geconfronteerd met gevallen van fraude,
belangenverstrengeling, zorgverwaarlozing en excessieve winstuitkering. Dat gaat ten
koste van de zorg voor patiënten en cliënten, en daarom nemen wij hier maatregelen
tegen. Deze zijn gericht op:
• toetreding tot de zorg, zodat we aanbieders die eerder de fout in gingen beter kunnen
weren;
• het bevorderen van contractering in de Zorgverzekeringswet (Zvw), omdat fouten en
fraude met name bij niet-gecontracteerde zorg een probleem zijn;
• het persoonsgebonden budget, zodat budgethouders en verstrekkers zich beter bewust
zijn van hun rol bij het tegengaan van misstanden;
• de professionele en integere bedrijfsvoering van zorgaanbieders, omdat die bij casuïstiek
over het «weglekken» van zorggeld vaak niet op orde blijkt te zijn;
• fraudebestrijding, zodat we aanbieders kunnen aanpakken die zorg declareren die niet
is geleverd.
Mede met het oog op de aanstaande behandeling van de wetsvoorstellen Wet toetreding
zorgaanbieders (Wtza) en Aanpassingswet Wtza (AWtza) zetten wij de maatregelen in
deze brief nog eens op een rij. In de bijlage bij deze brief geven wij een tijdlijn
van de inwerkingtreding van deze maatregelen. Met deze brief komen we tevens tegemoet
aan het verzoek van het lid Agema tijdens de regeling van werkzaamheden van 25 september
jl. (Handelingen II 2019/20, nr. 5, item 6)
Maatregelen gericht op de toetreding van nieuwe zorgaanbieders
Met het wetsvoorstel Wtza, dat in september 2017 is ingediend bij uw Kamer worden
een meldplicht en een vergunningplicht geïntroduceerd en wordt de eis van een onafhankelijk
intern toezichthouder opgelegd aan alle vergunningplichtigen. De Wtza heeft vooral
tot doel de kwaliteit van zorg te verbeteren. De Wtza is nodig om nieuwe zorgaanbieders
voor de aanvang van de zorgverlening bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
in beeld te krijgen en om nieuwe zorgaanbieders beter bewust te maken van de (kwaliteits)eisen
waaraan zij moeten voldoen.
De meldplicht gaat gelden voor alle nieuwe zorgaanbieders (zowel solisten als instellingen)
die zorg willen leveren onder de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Zvw-zorg,
Wlz-zorg en alternatieve zorg). Daarmee zijn alle nieuwe aanbieders voor aanvang van
de zorgverlening in het zicht van de IGJ en worden zij beter bewust gemaakt van de
(kwaliteits)eisen waaraan zij moeten voldoen. Daarbij hebben zorgverzekeraars aangegeven
dat zij de meldplicht als voorwaarde willen stellen voor het verstrekken van de AGB-code
die nodig is om als zorgaanbieder te kunnen declareren. Dit geeft een stevige prikkel
om aan de meldplicht te voldoen. In de Wtza is een grondslag opgenomen opdat de zorgverzekeraars
en zorgkantoren kennis kunnen nemen van welke nieuwe zorgaanbieder heeft voldaan aan
de meldplicht. Het CIBG en Vektis zorgen samen voor de koppeling die na inwerkingtreding
van de Wtza gebruikt kan worden.
Uw Kamer ontvangt van ons twee nota’s van wijziging bij de Wtza (Kamerstuk 34 767, nr. 17) en de AWtza (Kamerstuk 34 768, nr. 13) waarmee ook nieuwe onderaannemers en nieuwe jeugdhulpaanbieders moeten voldoen aan
de meldplicht. De Wtza is niet gericht op de Wmo, omdat de Wmo niet onder het kwaliteitstoezicht
van de IGJ valt. Bij de Wmo zijn gemeenten verantwoordelijk, ook voor het kwaliteitstoezicht.
Naast de meldplicht, regelt de Wtza ook dat de huidige WTZi-toelating wordt vervangen
door een Wtza-vergunning. Deze Wtza-vergunning gaat gelden voor instellingen die medisch-specialistische
zorg (doen) verlenen en voor andere instellingen die met meer dan tien zorgverleners
(inclusief eventuele uitbesteding aan onderaannemers) Zvw- of Wlz-zorg (doen) verlenen.
In tegenstelling tot de WTZi-toelating gaat de vergunningplicht ook gelden voor particuliere
klinieken die medisch-specialistische zorg verlenen, voor Zvw- en Wlz-pgb-gefinancierde
instellingen met meer dan tien zorgverleners en voor eerstelijns instellingen met
meer dan tien zorgverleners. Bij AmvB kunnen bepaalde categorieën van zorgaanbieders
worden uitgezonderd van de vergunningplicht, als daar een gegronde reden voor is.
Te denken valt bijvoorbeeld aan de Regionale Ambulancevoorzieningen, omdat zij rechtstreeks
bij of krachtens de Tijdelijke wet ambulancezorg zijn aangewezen om ambulancezorg
te verlenen; een vergunningplicht op grond van de Wtza past niet bij dat systeem.
In tegenstelling tot het huidige toelatingsregime van de WTZi, komen geen categorieën
van zorg meer in aanmerking voor automatische toelating.
Aan de Wtza-vergunning zijn meer weigerings- en intrekkingsgronden verbonden dan aan
de huidige WTZi-toelating, zoals eisen uit de Wkkgz en de Wet medezeggenschap cliënten
zorginstellingen (Wmcz). Daarnaast kan de Minister de zorgaanbieder verzoeken om een
verklaring omtrent gedrag van de rechtspersoon, eigenaar, bestuurder, individuele
vennoot of interne toezichthouder. Als deze niet kan worden verstrekt kan de vergunning
worden geweigerd of ingetrokken. Bovendien kan de Minister een eigen onderzoek starten
op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
(Wet Bibob). Ook op basis van de bevindingen van dat onderzoek kan de vergunning worden
geweigerd of ingetrokken.
Een ander belangrijk aspect van de Wtza en de AWtza is dat de eisen die aan een zorgaanbieder
worden gesteld, waaronder het winstverbod, niet meer verbonden zijn aan de vergunning,
maar dat sprake is van direct werkende eisen. Daarmee wordt voorkomen dat de toezichthouder
niet kan handhaven als de instelling nog niet, of niet meer beschikt over een vergunning.
Dat betekent dat een zorgaanbieder niet meer handhaving kan ontwijken door de vergunning
te laten vervallen, zoals gebeurd is in één van de gevallen waar Pointer en Follow
the Money over berichtten.
Zoals gezegd liggen de Wtza en de AWtza in uw Kamer en ontvangt u de aangekondigde
nota’s van wijziging. De Wtza heeft vooral tot doel de kwaliteit van de zorg te verbeteren.
Hoofddoel van de Wtza is een meldplicht voor nieuwe zorgaanbieders. De nota’s van
wijziging hebben daar onder meer betrekking op. In onze brief «Investeringsmogelijkheden
voor zorgaanbieders en het bevorderen van kwaliteit en een transparante, integere
en professionele bedrijfsvoering» van 9 juli jl. hebben wij aangegeven dat wij in
een afzonderlijke wet, die voortbouwt op de Wtza, maatregelen willen opnemen die erop
zijn gericht te bewerkstelligen dat geld dat bestemd is voor de zorg, ook ten goede
komt aan de zorg. Hiertoe onderzoeken wij onder andere hoe we de Wtza-vergunning in
de toekomst verder kunnen inrichten en uitbreiden, zodat we aanbieders die eerder
de fout in gingen beter kunnen weren. Bij deze verdere inrichting en uitbreiding is
van belang een goede balans te vinden tussen regeldruk en uitvoeringslasten en de
effectiviteit van de vergunningplicht. In een nieuwe afzonderlijke wet zal hiermee
het doel van de Wtza-vergunning dus worden verbreed.
Maatregelen gericht op contractering
Gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren hebben als inkopers van zorg en ondersteuning
een belangrijke rol bij het zorgdragen voor een effectieve en doelmatige besteding
van zorggelden en het controleren van de rechtmatigheid van declaraties. Zij kunnen
voorafgaand aan de contractering een aanbieder screenen en zo nodig een contract weigeren.
En zij voeren verschillende soorten controles uit op de ingediende declaraties, om
zich ervan te vergewissen dat de patiënt of cliënt de zorg heeft gekregen die hij
nodig had.
Bij ongecontracteerde zorg ligt dat ingewikkelder. Fouten en fraude in de wijkverpleging
(Zvw) zijn met name in het niet-gecontracteerde segment van deze sector al enige tijd
een erkend probleem. Van de lijst die Follow the Money, Reporter en Pointer in juni
publiceerden, declareerden 57 zorgaanbieders in 2017 «kosten ten behoeve van de wijkverpleging».
Uit een nadere analyse van Vektis blijkt dat 30 van deze 57 aanbieders vrijwel volledig
niet-gecontracteerd zijn, dat komt neer op 43% van de gedeclareerde kosten. Dit percentage
ligt aanmerkelijk hoger dan het landelijk gemiddelde van 7,4% niet-gecontracteerde
wijkverpleegkundige zorg in 2017. Uit de nadere analyse van Vektis blijkt ook dat
de aanbieders met de hoogste winstpercentages ook de hoogste percentages niet-gecontracteerde
zorg declareren. Vektis zal ook een analyse maken van de nieuwe lijst van zorgaanbieders
met hoge winsten die op 25 september gepubliceerd is door Follow the Money, Radio
Reporter en Pointer. In december informeren we uw Kamer uitgebreider over de contractering
in de wijkverpleging.
In de hoofdlijnenakkoorden voor de wijkverpleging en de ggz hebben partijen afspraken
gemaakt om het contracteerproces te verbeteren en contractering te stimuleren. Aanleiding
hiervoor waren signalen dat de omvang van de niet-gecontracteerde zorg in deze sectoren
zeer snel toenam. Partijen vinden deze ontwikkeling ongewenst omdat contractering
hét vehikel is om afspraken te maken over doelmatigheid, kwaliteit, innovatie, organiserend
vermogen en de juiste zorg op de juiste plek. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld bereiden
wij momenteel, in lijn met de afspraken in de hooflijnenakkoorden, ook een wetsvoorstel
voor dat de overheid de mogelijkheid biedt om voor bepaalde (deel)sectoren de hoogte
van de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg in nadere regelgeving vast te leggen.
Wij verwachten dit wetsvoorstel in het najaar aan uw Kamer aan te kunnen bieden.
In de tussentijd moet op basis van de jaarlijkse inhoudelijke analyse van het contracteerproces
door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de reguliere meting van de ontwikkeling
van de niet-gecontracteerde zorg door Vektis, meer duidelijkheid ontstaan over hoe
de omvang van de niet-gecontracteerde zorg zich ontwikkelt en wat daarvan de achtergrond
is.
Maatregelen gericht op het persoonsgebonden budget
In het geval van zorg op basis van een persoonsgebonden budget (pgb) heeft de budgethouder
een sleutelrol. Bij ondermaatse zorgverlening of vermoedens van fraude moet de budgethouder
in staat zijn om in te grijpen en te signaleren richting de pgb-verstrekker en de
IGJ. In de agenda pgb is een nieuw kader «taken, kennis en vaardigheden» (TKV) gepresenteerd.
Dit kader is sinds augustus operationeel. Het beschrijft in tien belangrijke punten
wat je moet kennen en kunnen om als zorgvrager goed met een pgb om te gaan. Het kader
helpt ook gemeenten en zorgkantoren om de juiste vragen te stellen bij de beoordeling
of iemand geschikt is om de rol van budgethouder te vervullen.
We willen dat de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SWZ) meer zorgfraudetaken
oppakt. Daarom hebben we de opsporings- en vervolgingscapaciteit bij de Inspectie
SZW met 20 fte uitgebreid. Ook zijn andere initiatieven gestart. Op basis van de Wet
politiegegevens van het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn we op initiatief
van de Inspectie SZW tot een machtigingsbesluit schadebeperkende maatregelen zorgfraude
gekomen. Aan de hand van de verstrekte informatie die gedeeld wordt door de Inspectie
SZW met de NZa, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), gemeenten, zorgverzekeraars
en zorgkantoren kunnen deze partijen onderzoek doen en schade beperken. Dit machtigingsbesluit
voorkomt dat geld dat bestemd is voor de zorg ten onrechte wordt uitgekeerd en dat
geld dat al ten onrechte is uitgekeerd kan worden teruggevorderd.
Maatregelen gericht op een integere en professionele bedrijfsvoering van zorgaanbieders
en het externe toezicht daarop
In onze brief van 9 juli jl. hebben wij maatregelen aangekondigd die gericht zijn
op een integere en professionele bedrijfsvoering van zorgaanbieders en het externe
toezicht hierop (Kamerstuk 35 000 XVI, nr. 133). Deze zullen waar relevant en mogelijk niet alleen gelden voor de verzekerde zorg
(Zvw en Wlz), maar ook in het sociaal domein (jeugdhulp en Wmo). Hieronder geven we
een overzicht van deze maatregelen en schetsen we hoe deze zich verhouden met de Wtza
en de AWtza. Eén van deze maatregelen is gericht op toetreding. Deze is in het begin
van deze brief beschreven.
Maatregelen gericht op de Wet Normering Topinkomens
De Wet Normering Topinkomens (WNT) normeert de bezoldiging van topfunctionarissen.
De bezoldiging is een tegenprestatie voor de uitvoering van de werkzaamheden die een
topfunctionaris verricht. Het betreft -kort gezegd -een vergoeding voor geleverde
arbeid; dit is wat anders dan het uitkeren van dividend als vergoeding voor het beschikbaar
stellen van kapitaal. Momenteel wordt gewerkt aan een voorstel tot wijziging van de
WNT om ontwijking van die wet via vennootschapsrechtelijke constructies (zoals onderaannemers)
tegen te gaan. Het streven is om dit wetsvoorstel eind dit jaar bij uw Kamer aanhangig
te maken.
Maatregelen gericht op transparante, integere en professionele bedrijfsvoering
Bij casuïstiek over het «weglekken» van zorggeld zien we vaak dat de interne bedrijfsvoering
van een instelling niet op orde is. De bedrijfsstructuur is bijvoorbeeld onduidelijk,
er zijn geen heldere regels omtrent het tegengaan van belangenverstrengeling, of de
interne toezichthouder wordt onvoldoende geïnformeerd zodat hij zijn toezicht niet
goed uit kan voeren. De externe toezichthouders IGJ en NZa kunnen hier nu alleen tegen
optreden als er risico’s zijn voor de kwaliteit van zorg of als er sprake is van onrechtmatige
declaraties. Dat willen we veranderen. Wij nemen een aantal maatregelen om transparantie
over financiële en organisatorische structuren te bevorderen en om de positie van
het interne en het externe toezicht te versterken.
Uitbreiding en aanscherping openbare jaarverantwoordingsplicht
Op dit moment hoeven alleen hoofdaannemers die beschikken over een WTZi-toelating
in de categorieën medisch specialistische zorg, persoonlijke verzorging, verpleging,
begeleiding, behandeling anders dan behandeling van gedragswetenschappelijke aard
in verband met een psychiatrische aandoening zich jaarlijks openbaar te verantwoorden.
Aanbieders die uitsluitend pgb-bekostigde zorg leveren hoeven niet over een WTZi-toelating
te beschikken en hoeven zich daarmee ook niet te verantwoorden. Uw Kamer ontvangt
een nota van wijziging bij de AWtza waarmee de verantwoordingsplicht wordt uitgebreid
naar in beginsel alle Wmg-zorgaanbieders, waarbij bij AmvB bepaalde categorieën van
zorgaanbieders kunnen worden uitgezonderd. Dit betekent dat ook onderaannemers zich
moeten verantwoorden, evenals aanbieders die uitsluitend zorg bieden die wordt bekostigd
vanuit Zvw- of Wlz-pgb.
De eisen in de jaarverantwoording worden ook inhoudelijk aangescherpt. Aanbieders
moeten aangeven of er activiteiten door anderen worden verricht, en zo ja, in welke
mate en waarom. Ook moeten zij inzichtelijk maken of en in welke
mate via bedrijfsstructuren dividend wordt uitgekeerd. Tot slot is vanaf verslagjaar
2020 verplicht gesteld dat zorgaanbieders inzicht geven in de uiteindelijk belanghebbende
(ultimate beneficial owner). Door financiële transparantie wordt de informatiepositie van directe belanghebbenden,
willekeurige derden en externe toezichthouders versterkt en worden de risico’s op
niet integere bedrijfsvoering, verslechterde kwaliteit en rechtmatigheid voor een
ieder inzichtelijk. Het uitgangspunt is dat zorgaanbieders die (deels) met publieke
zorggelden bekostigd worden aanspreekbaar moeten zijn op de professionaliteit en de
integriteit van hun bedrijfsvoering. De verplichting om de jaarverantwoording openbaar
te maken, zorgt ervoor dat een zorgaanbieder hierop kan worden aangesproken.
Wetgeving ter versterking van het intern toezicht
Vergunningplichtigen moeten op grond van de Wtza beschikken over een onafhankelijk
intern toezichthouder. De intern toezichthouder vormt een belangrijke tegenmacht binnen
een zorgorganisatie. Hij ziet er op toe dat het beleid binnen de organisatie bijdraagt
aan de maatschappelijke doelstelling. Het CIBG stelt momenteel beleidsregels op, zodat
voor betrokkenen duidelijker is wat onafhankelijk intern toezicht betekent en hier
beter op kan worden gehandhaafd. Daarbij zijn de IGJ en NZa bezig met een verduidelijking
van het thema onafhankelijk intern toezicht in hun Toezichtkader goed bestuur. De
IGJ en NZa streven er naar dit kader uiterlijk eind dit jaar te publiceren.
Om het onafhankelijk intern toezicht te versterken werken wij aan meer inhoudelijke
wettelijke eisen voor de interne toezichthouder. Daarbij wordt onder meer gekeken
naar aanvullende bepalingen over de samenstelling, positionering en het functioneren
van de intern toezichthouder.
Wetgeving ter versterking van het extern toezicht
Wij willen dat de IGJ en de NZa in de toekomst ook kunnen optreden bij twijfels over
de gepastheid van bepaalde bedrijfsstructuren of (een vermoeden van) belangenverstrengeling.
Daartoe werken we aan wettelijke normen om een verscheidenheid aan onwenselijke (financiële
en organisatorische) constructies tegen te kunnen gaan, waarbij tegelijkertijd ruimte
blijft voor gedragingen die de zorg verbeteren. Zo schrijft de Governancecode Zorg
voor dat ieder vorm van persoonlijke bevoordeling of belangenverstrengeling binnen
een zorgorganisatie moet worden vermeden. Maar als zorgaanbieders zich daar niet aan
houden, kunnen de IGJ en de NZa kunnen nu alleen ingrijpen als er risico’s zijn voor
de kwaliteit van zorg, of als er sprake is van onrechtmatige declaraties. Wij willen
de externe toezichthouders de wettelijke handvatten geven om rechtstreeks te kunnen
handhaven op een integere en professionele bedrijfsvoering.
Maatregelen gericht op dividenduitkering in de extramurale zorg
Op dit moment zijn er in de extramurale zorg slechts beperkte voorwaarden aan het
uitkeren van dividend. Mede gelet op de casuïstiek zoals belicht door Pointer en Follow
the Money willen wij dat veranderen. Wij zullen wetgeving voorbereiden die nadere
voorwaarden verbindt aan dividenduitkering in de extramurale zorg. De aard van de
voorwaarden en het tijdstip van inwerkingtreding kan variëren per deelsector en wordt
gekoppeld aan het zich voordoen van excessen en de noodzaak die tegen te gaan, respectievelijk
te voorkomen. Bij deze voorwaarden kan worden gedacht aan de financiële gezondheid
(bv. solvabiliteit), de kwaliteit van zorg, de governance en de termijn waarbinnen
dividend mag worden uitgekeerd. Naast de introductie van nadere voorwaarden zullen
wij ook onderzoeken of het wenselijk, (juridisch) mogelijk en handhaafbaar is een
norm te ontwikkelen voor maatschappelijk maximaal aanvaardbare dividenduitkering.
Maatregelen gericht op fraudebestrijding
Partijen van de Taskforce Integriteit Zorgsector (TIZ ontwikkelen samen met het Informatie
Knooppunt Zorgfraude (IKZ) een gezamenlijke aanpak tegen onverklaarbaar hoge winsten
van zorgaanbieders. Nagenoeg alle zorgaanbieders die op de lijst staan die Follow
the Money, Pointer en Radio Reporter in juni openbaar maakten, zijn in beeld bij minimaal
één van de ketenpartners. Ruim een derde van de genoemde instellingen is specifiek
in beeld bij het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ). De toezichthouders gaan dit
momenteel ook na voor de lijst die in september werd gepubliceerd. Daarnaast doet
het IKZ een verdiepend onderzoek naar dit fenomeen. De Sociale Verzekeringsbank, Vereniging
van Nederlandse Gemeenten, CIZ, Zorgverzekeraars Nederland, FIOD, Inspectie SZW, NZa
en IGJ maken momenteel onder regie van het IKZ een actieplan op basis van de lijsten
en zullen aan de hand daarvan verdere actie ondernemen.
Daarnaast werkt VWS op dit moment aan het wetsvoorstel Bevorderen samenwerking en
rechtmatige zorg om de samenwerking tussen verschillende instanties bij het aanpakken
van zorgfraude te verbeteren. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat zorgverzekeraars,
gemeenten en zorgkantoren gegevens over fraudeurs in een Waarschuwingsregister kunnen
registreren op één centrale plek. Zij kunnen dit register onder andere raadplegen
voordat zij een contract afsluiten, en kunnen vervolgens risicobeperkende maatregelen
nemen. Dit helpt om te voorkomen dat fraude met geld bestemd voor de zorg zich herhaalt
in een ander gebied of zorgdomein. Ten tweede zorgt dit wetsvoorstel ervoor dat betrokken
instanties (CIZ, gemeenten, de FIOD, IGJ, Inspectie SZW, Belastingdienst, SVB, zorgverzekeraars
en Nederlandse Zorgautoriteit) signalen over fraude beter uit kunnen wisselen, waar
dit nu beperkt of niet mogelijk is. Deze instanties kunnen hierdoor ieder vanuit hun
eigen rol en verantwoordelijkheid fraude beter opsporen en aanpakken. Het uitwisselen
van signalen zal verlopen via een rechtspersoon met een wettelijke taak, de stichting
IKZ. Dit komt in de plaats van het huidige IKZ als samenwerkingsverband van partijen.
Het uitwisselen van signalen is belangrijk om te voorkomen dat patiënten de dupe worden
van frauduleuze praktijken. Tegelijkertijd willen we ook de waarborgen voor de privacybescherming
goed naleven.
Ten slotte
Met de genoemde maatregelen zal het net rond kwaadwillende aanbieders steeds nauwer
sluiten, opdat geld bedoeld voor de zorg ook ten goede komt aan de zorg. Wij streven
ernaar uw Kamer rond de jaarwisseling verder te infomeren over de uitwerking van deze
maatregelen en het verdere (wetgevings-)proces.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
BIJLAGE: TIJDLIJN
Maatregel
Inwerkingtreding
Kader «taken, kennis, vaardigheden» pgb
Augustus 2019
Wetsvoorstel bevorderen contractering naar TK
Najaar 2019
Uitbreiding opsporing capaciteit iSZW
2019 en 2020
Uitwerking en planning maatregelen uit de brief van 9 juli naar de Tweede Kamer
Jaarwisseling 2019/2020
Wetsvoorstel en concept AmvB bevorderen samenwerking rechtmatige zorg naar Tweede
Kamer
Begin 2020
Inwerkingtreding Wtza en AWtza
Januari 2021
Ultimate benificiary owner in jaarverantwoording over verslagjaar 2020
Januari 2021
Uitbreiding doelgroep en aangescherpte eisen inhoud jaarverantwoording over verslagjaar
2021
Januari 2022
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg