Brief regering : Voortgang integrale migratieagenda
19 637 Vreemdelingenbeleid
30 573 Migratiebeleid
Nr. 2535 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2019
Aanleiding
Vorig jaar presenteerde het kabinet de Integrale Migratieagenda.1 Door middel van een zespijleragenda (hierna: agenda), waarin de beleidsvoornemens
uit het regeerakkoord aan elkaar verbonden zijn, wil het kabinet de grip op migratie
versterken en beter inspelen op dit dynamische, veelzijdige en complexe vraagstuk.
De agenda draagt daarmee bij aan het kabinetsstreven naar een menswaardig en effectief
migratiebeleid.
Het afgelopen jaar heeft het kabinet de beleidsvoornemens uit de agenda verder uitgewerkt
en uw Kamer op onderdelen geïnformeerd. In deze brief informeer ik u, mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties over de voortgang per pijler, met een overzicht van belangrijke
ontwikkelingen, doelstellingen en knelpunten. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan
de motie van het lid Groothuizen c.s.2
1. Voorkomen van irreguliere migratie
Het aantal geregistreerde irreguliere aankomsten van migranten in Europa is in 2018
met 25 procent gedaald ten opzichte van 2017 en met 92 procent ten opzichte van het
piekjaar 2015.3 In de periode 2015–2018 is ook het aantal eerste asielaanvragen in de EU gedaald,
hoewel niet in dezelfde mate, namelijk met circa 50 procent.4 Inspanningen van diverse partijen en samenwerking met herkomst-, doorreis- en bestemmingslanden
hebben aan de gedaalde instroom bijgedragen, zoals de EU-Turkije Verklaring en de
aanpak van mensensmokkelaars in Libië. Daarnaast zijn de afgelopen twee jaar meer
dan 47.000 irreguliere migranten vrijwillig teruggekeerd naar herkomstlanden, veelal
vanuit Libië en Niger. Dit gebeurde via het EU Emergency Trust Fund for Africa5, waaraan Nederland een financiële bijdrage heeft geleverd, en dankzij inspanningen
van IOM.
Zoals aangekondigd in de agenda en de BHOS-beleidsnota Investeren in Perspectief6 heeft Nederland zijn inzet vergroot in West-Afrika/Sahel, de Hoorn van Afrika, het
Midden-Oosten en Noord-Afrika. De capaciteit van het Nederlandse diplomatieke netwerk
is versterkt en de samenwerking met belangrijke landen op de voornaamste migratieroutes
is aangehaald. Zo brachten bewindspersonen bezoeken aan onder meer Mali, Marokko,
Algerije, Tunesië, Libië, Niger, Nigeria, Libanon, Jordanië, Egypte en Irak. De inzet
is gericht op meerjarige planning ten aanzien van stabiliteit, armoedebestrijding
en duurzame, inclusieve groei. In dit kader zijn initiatieven ontplooid op het gebied
van, (jeugd)werkgelegenheid, sociaaleconomische ontwikkeling, landbouw, onderwijs
en de bestrijding van mensensmokkel en -handel. Hiermee is ook uitvoering gegeven
aan de motie van het lid Van Laar.7 Om de bestaande internationale migratie- en terugkeersamenwerking verder te versterken,
is in december 2018 het Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration aangenomen.
Aangezien het aanpakken van grondoorzaken pas op de lange(re) termijn effect sorteert,
zijn campagnes gestart, specifiek gericht op risicogroepen in Afghanistan en Nigeria,
om bewustwording over het migratieproces, de daarmee gepaard gaande risico’s en mogelijke
alternatieven te bevorderen. Meer uitwisseling en coördinatie tussen lidstaten werd,
mede op Nederlands initiatief, mogelijk door de oprichting van een Europese werkgroep.
Wat betreft de bestrijding van mensensmokkel en -handel zijn belangrijke stappen gezet,
zoals het Nederlandse initiatief dat heeft geleid tot de plaatsing van mensenhandelaren
in Libië op de VN-sanctielijst. Met het programma Samen tegen Mensenhandel, dat in november 2018 van start is gegaan, wordt een stevige impuls gegeven aan de
bestrijding van mensenhandel in Nederland en daarbuiten.8 Daarnaast financiert Nederland verschillende initiatieven om de regionale politie-
en justitiële samenwerking in West-Afrika op het gebied van de bestrijding van mensensmokkel
en -handel te verbeteren, zoals de PROMIS-programma’s van het VN-bureau voor de bestrijding
van drugs en criminaliteit9 en draagt Nederland bij aan verschillende zogenoemde Joint Investigation Teams, met name via Europol. De Nationale Politie en de Koninklijke Marechaussee (hierna:
KMar) hebben bovendien hun samenwerking met belangrijke partners langs de voornaamste
smokkelroutes versterkt, waardoor verschillende internationaal opererende criminele
netwerken, ook gericht op Nederland, zijn ontmanteld. Ten slotte leverde Nederland
personele bijdragen aan de GVDB-missies en operaties in Libië en de Sahel,10 waarmee de capaciteiten van deze landen op het gebied van grensbeheer, bestrijding
van mensenhandel en het tegengaan van irreguliere migratie in Europees verband worden
versterkt.
Ook bij de versterking van de EU-buitengrenzen zijn vorderingen geboekt. Het mandaat
van de Europese Grens- en Kustwacht, beter bekend als Frontex, wordt versterkt. Dit houdt in dat het agentschap meer bevoegdheden krijgt, onder
meer op het gebied van terugkeer, zoals het identificeren van irregulier verblijvende
migranten (inclusief het verkrijgen van reisdocumenten). Het agentschap krijgt tevens
meer bevoegdheden als het gaat om samenwerking met derde landen, bijvoorbeeld de mogelijkheid
om operaties op te zetten in landen die niet aan de EU grenzen. Bovendien krijgt het
agentschap een permanent korps bestaande uit statutair «eigen» personeel en detacheringen
vanuit de lidstaten. Daarnaast is in Nederland is het afgelopen jaar geïnvesteerd
in de versterking van de capaciteit van de Kmar. Dit helpt om toegenomen dreigingen
en de stijgende passagiersaantallen het hoofd te bieden.
In de komende jaren zal verder worden gewerkt aan brede EU-partnerschappen met landen
zoals Marokko, Irak en Niger. Het streven is om in het kader van deze partnerschappen
afspraken te maken over diverse maatregelen die vallen onder de noemer van de drie
M’en, te weten Money, Markets en Mobility. Het gaat dan onder meer om maatregelen op het terrein van grensbewaking, het tegengaan
van mensensmokkel en -handel, redding en opvang van migranten, bevordering van terugkeer
vanuit doorreis- en bestemmingslanden, de aanpak van grondoorzaken van irreguliere
migratie alsook financiële assistentie, handels- en investeringsbevordering en legale
migratie. Het kabinet erkent dat er in dat opzicht nog veel te werk verzetten valt,
allereerst om ervoor te zorgen dat migranten niet kiezen voor een gevaarlijke overtocht
via de Middellandse Zee.
2. Versterken opvang en bescherming voor vluchtelingen en ontheemden in de regio
Het kabinet heeft structureel EUR 128 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om toegang
tot onderwijs en werk te verbeteren voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in Libanon,
Jordanië, Irak, Egypte en de Hoorn van Afrika. Dankzij deze financiering hebben meer
dan een miljoen vluchtelingen toegang gekregen tot nationale en civiele registratiesystemen.
In de periode 2017–2018 ontvangen ongeveer 80.000 kinderen en jongeren onderwijs en
training. Ook draagt Nederland bij aan het stimuleren van banengroei, private sectorontwikkeling
en een betere aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Toegang tot werk blijft een belangrijk aandachtspunt als het gaat om bieden van perspectief
in de regio van opvang. Het afgelopen jaar hebben meerdere ontwikkelingslanden maatregelen
genomen om de toegang tot werk te verruimen. Een goed voorbeeld is Ethiopië, waar
in januari 2019 de Refugee Proclamation door de regering en parlement is aanvaard. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd
dat dergelijke toegang in veel landen nog uitzonderlijk is. De meeste vluchtelingen
verblijven in gebieden waar het niet eenvoudig is bedrijvigheid en banengroei te realiseren.
Bovendien ligt in sommige landen (gedeeltelijke) openstelling van de nationale arbeidsmarkt
voor vluchtelingen politiek gevoelig.
Langdurige inzet om toegang tot werk te verbeteren, is daarom essentieel. Momenteel
worden studies verricht naar de vraag wat de meest kansrijke economische sectoren
zijn, hoe deze het beste gestimuleerd kunnen worden en hoe de kloof tussen vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt verkleind kan worden. De bevindingen worden in het najaar
van 2019 verwacht, waarna vanaf 2020 meerjarige programma’s starten om de bevindingen
in de praktijk te brengen. Het kabinet vindt het van groot belang dat de private sector
hierbij wordt betrokken. Nederlandse bedrijven bieden een groeiend aantal plaatsen
aan voor training en werk voor vluchtelingen. Zo hebben bijvoorbeeld vijftien Nederlandse
bedrijven, waaronder ING, Philips, Randstad en ABN AMRO, tijdens de Dutch Business Summit recent toegezegd 3500 vluchtelingen in binnen- en buitenland aan het werk te helpen.11
Om de doelstellingen van het in december 2018 aangenomen Global Compact for Refugees te realiseren, zal in december 2019 de eerste ministeriële bijeenkomst over het compact
plaatsvinden: het Global Refugee Forum. De inzet van het kabinet is onder andere om te komen tot een betere verantwoordelijkheids-verdeling,
en als onderdeel daarvan, het verbreden van de donorbasis voor vluchtelingenopvang.
Het voornemen van het kabinet om onafhankelijk onderzoek naar het VN-Vluchtelingenverdrag
1951 te laten doen, krijgt inmiddels uitvoering. De start van het onderzoek heeft
enige tijd in beslag genomen, aangezien er in zowel binnen- als buitenland is gezocht
naar de juiste kennis en expertise op het terrein van vreemdelingenrecht en Europese
regelgeving. Er wordt op dit moment een voorstudie verricht ter nadere afbakening
van de vraagstelling. Beoogde afronding van het onderzoek is gepland voor eind 2020.
Uw Kamer ontvangt naar verwachting vóór het kerstreces aanvullende informatie.
3. Solidair en solide asielstelsel binnen de Europese Unie en Nederland
Het kabinet zet voor wat betreft het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (hierna:
GEAS) onverkort in op een herziening die leidt tot meer moderne en robuuste asiel-
en opvangprocedures in de EU, waarin ook solidariteit en een billijke verdeling van
verantwoordelijkheden een duidelijke plek krijgen. De reden dat er geen akkoord is
gekomen vóór de Europese Parlementsverkiezingen van mei 2019 is dat de posities van
de lidstaten te sterk uiteen liepen. Ondanks pogingen van Nederland om een akkoord
te bereiken op een kleiner pakket, bestaande uit de Eurodac-verordening, het EU-hervestigingskader
en de verordening inzake het Asielagentschap van de EU, bleek dit politiek niet haalbaar.
Wanneer eind 2019 een nieuwe Europese Commissie aantreedt, zal het onderwerp migratie
naar verwachting andermaal hoog op de agenda staan. De komende periode wordt benut
om nationaal en in EU-verband de balans op te maken en een strategie te ontwikkelen
om uit de impasse rondom het GEAS te komen. Daarbij is het voor Nederland leidende
beginsel dat het traditionele op rechten geënte systeem wordt gecomplementeerd met
een sterk systeem van regels, zonder hierbij solidariteit uit het oog te verliezen.
Bovendien wil Nederland de pakketbenadering loslaten en in plaats daarvan inzetten
op een gerichte, stapsgewijze aanpak van tekortkomingen. Daarbij wordt de nadruk gelegd
op voor Nederland belangrijke verbeteringen, zoals betrouwbare en volledige registratie
bij inreis in de EU, een verplichte grensprocedure, het voorkomen van secundaire migratiebewegingen,
het tegengaan van overlast in en rondom de opvang, uitbreiding van de mogelijkheden
voor terugkeer en de relatie tussen Schengen en asiel.
Het probleem van secundaire migratiebewegingen en de komst van criminele en/of overlastgevende
asielzoekers hangen nauw met elkaar samen. Naast agendering in Europees verband wordt
de nationale aanpak van deze beperkte, maar zeer verstorende groep asielzoekers voortdurend
bijgesteld. Meest recente maatregelen zijn onder andere het aanscherpen van het regime
in de Extra Begeleidings- en Toezichtlocatie in Hoogeveen, het ontwikkelen van een
landelijke «Top X aanpak» voor de zwaarste groep overlastgevers en het aanstellen
van zogeheten ketenmariniers. Uw Kamer is bij brief van 17 april 2019 geïnformeerd
over deze en andere maatregelen.12
In januari 2019 hebben de coalitiepartijen gezocht naar een nieuwe balans in het regeerakkoord
met betrekking tot enkele onderwerpen op het terrein van asiel en migratie.13 Als onderdeel daarvan is de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen beëindigd en is een overgangsregeling, de Afsluitingsregeling genaamd, in werking getreden. Uiterlijk tot 25 februari 2019 kon op die regeling
een beroep worden gedaan. Conform verwachting zal de IND voor het einde van 2019 de
betreffende personen duidelijkheid kunnen bieden. Een andere maatregel in dit kader
is de afschaffing van de discretionaire bevoegdheid. In plaats daarvan wordt tijdens
de eerste aanvraagprocedure in Nederland ambtshalve beoordeeld of sprake is van een
schrijnende situatie.14
Ook financiering van de IND is onderdeel van de nieuwe balans. In de voorjaarsnota
is aangekondigd dat de IND op een stabielere wijze gefinancierd zal worden. De verwachting
is dat zij daarmee in staat is om de productie structureel beter te organiseren en
zo op termijn de instroom aan zaken beter bij kan houden. Tegelijkertijd is er een
reële kans dat diverse actuele geopolitieke ontwikkelingen ervoor zorgen dat de asielinstroom
weer toeneemt. Bij een afwijkende instroom ten opzichte van de raming zal dit gevolgen
hebben voor de partners in de migratieketen, bijvoorbeeld als het gaat om het realiseren
van opvangcapaciteit, en moet worden bezien of aanvullende financiële maatregelen
nodig zijn. Uw Kamer wordt vóór de begrotingsbehandeling van JenV geïnformeerd over
de stand van zaken bij de IND, waaronder de doorlooptijden, in navolging van de brief
die hier op 17 april 2019 over is gestuurd.15
In het verlengde hiervan is het goed om de conclusies en bevindingen van de Onderzoekscommissie
Langdurig verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht (hierna: de commissie) in herinnering te roepen.16 De commissie heeft geconcludeerd dat het Nederlandse asielbeleid en de asielpraktijk
fatsoenlijk op orde zijn en heeft aanbevelingen voor verbetering gedaan. Uw Kamer
ontvangt vóór de begrotingsbehandeling van JenV een beleidsreactie op het rapport,
alsmede een voortgangsbrief inzake het programma Flexibilisering Asielketen.
4. Minder illegaliteit, meer terugkeer
De herziening van de Terugkeerrichtlijn was een belangrijk speerpunt van dit kabinet.
Het aandringen van Nederland in Europees verband heeft er mede toe geleid dat de huidige
richtlijn wordt aangepast. In de onderhandelingen hierover zal Nederland zich hard
maken voor een effectiever verloop van de terugkeer van migranten zonder verblijfsrecht,
zowel vanuit de lidstaten als aan de Europese buitengrenzen. Daarnaast wenst het kabinet
de mogelijkheden voor vreemdelingenbewaring te verruimen, zoals van criminele migranten,
teneinde gedwongen vertrek te kunnen realiseren.
Een andere ontwikkeling in dit kader is de samenwerkingsafspraak met de VNG over de
totstandkoming van Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (hierna: LVV´s)17 en, in navolging daarvan, de operationele start van een vijftal pilots in Amsterdam,
Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen. In de LVV’s moeten migranten zonder recht
op verblijf of rijksopvang meewerken aan een bestendige oplossing voor hun situatie,
wat in veel gevallen zal neerkomen op terugkeer. Onderdak en begeleiding in de LVV’s
wordt alleen geboden indien migranten meewerken aan een bestendige oplossing.
De gebrekkige medewerking van migranten met een vertrekplicht evenals van herkomstlanden
bij terugname van hun eigen onderdanen verdient onverminderd aandacht. Er ligt heldere
en samenhangende beleidsinzet ten aanzien van prioritaire migratielanden conform het
principe van «more for more, less for less». Deze is gericht op gecontroleerde escalatie/de-escalatie, zodat herkomstlanden hun
eigen onderdanen terugnemen. Belangrijke voorwaarde daarbij is dat er steeds dient
te worden geanticipeerd op de beperkingen, voortvloeiend uit Europese en nationale
wet- en regelgeving, voor de uitvoering van het terugkeerbeleid. Vanwege deze beperkingen
gebeurt het regelmatig dat een migrant, ondanks verkregen medewerking van het herkomstland,
niet meer uitzetbaar of beschikbaar is.
De coördinatie en samenwerking in EU-verband ten aanzien van terugkeer schieten vooralsnog
tekort, terwijl de afzonderlijke bilaterale acties van individuele lidstaten richting
derde landen niet altijd effectief zijn. Van alle migranten die vanuit de lidstaten
dienen terug te keren, vertrekt circa 40 procent daadwerkelijk.18 Zoals hierboven gemeld, krijgt Frontex extra bevoegdheden op het gebied van terugkeer en samenwerking met derde landen. Nederland
had graag gezien dat ook terugkeer vanuit derde landen op de Balkanroute zou kunnen
worden gefaciliteerd, maar helaas heeft het Europees Parlement dit voorjaar in de
triloog hiermee niet ingestemd. Het EU-terugkeerprogramma ERRIN boekt, onder Nederlands
voorzitterschap, eerste successen met EU-samenwerking in de uitvoering van terugkeer
en reïntegratie. Voor verdere verbetering dient een aantal grote knelpunten te worden
weggenomen, zoals het externe beleid van de EU dat onvoldoende wordt ingezet ten behoeve
van terugkeer en de tekortkomingen in het ontwerp en de implementatie van het huidige
GEAS.
5. Bevorderen legale migratieroutes
Het kabinet streeft ernaar om migratie die een bijdrage levert aan de economische
ontwikkeling en concurrentiekracht van Nederland te bevorderen. Onder buitenlandse
studenten is Nederland een populair bestemmingsland, zo blijkt onder meer uit de stijging
van het aantal aanvragen in 2018.19 Uit het door het WODC uitgevoerde onderzoek Aantrekkelijkheid van Nederland voor kennismigranten blijkt dat Nederland eveneens een aantrekkelijk vestigings- en carriereland is voor
kennismigranten.20 Desalniettemin zijn er verbeteringen mogelijk, zoals het makkelijker maken voor startups om internationaal talent aan te nemen alsmede het versterken van de dienstverlening
en informatievoorziening. Uw Kamer is op 1 juli 2019 geïnformeerd over het voornemen
een nieuwe verblijfsregeling voor essentieel personeel van startups in het leven te roepen21 en zal vóór het kerstreces worden geïnformeerd over de voortgang en resultaten van
overige verbetersuggesties.
Het kabinet heeft sinds het verschijnen van de agenda verkend hoe andere, reeds bestaande
vormen van reguliere migratie beter kunnen worden benut. Als uitkomst van deze verkenning
is besloten om de informatievoorziening over de bestaande mogelijkheden van arbeids-
en studiemigratie te verbeteren en deze gerichter in te zetten ten behoeve van het
bevorderen van terugkeer en (daarmee) het tegengaan van de irreguliere migratie. Voor
inzet, aanvullend op de bestaande mogelijkheden voor reguliere migratie, is op dit
moment niet gekozen. Hiermee is ook de toezegging van de toenmalige Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid over het meer circulair maken van migratie afgedaan.22
Het is en blijft nodig om zorgen en uitwassen die mogelijk gepaard gaan met reguliere
migratie te adresseren. Zo moeten verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt en ongelijke
beloning van arbeidsmigranten worden voorkomen. Toezicht en handhaving zijn randvoorwaarden
voor een werkende arbeidsmarkt en een werkend stelsel van sociale zekerheid. Bij brief
van 31 oktober 2018 is uw Kamer geïnformeerd over de uitbreiding van de handhavingsketen
van SZW, waarvoor het kabinet EUR 50,5 miljoen per jaar heeft vrijgemaakt.23 Meer dan de helft van de investering in de komende jaren wordt besteed aan de aanpak
van oneerlijk werk, onderbetaling, uitbuiting en andere misstanden. Daarnaast is in
het eerder genoemde programma Samen tegen Mensenhandel onder andere omschreven hoe de aanpak van arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling
van werknemers wordt doorontwikkeld.
Hervestiging van vluchtelingen is ook een vorm van legale migratie, te weten een gereguleerde
overkomst van vluchtelingen. In 2018 zijn ongeveer 530 vluchtelingen in Nederland
aangekomen die zijn geselecteerd op grond van het nationale beleidskader. Daarnaast
zijn er in 2018 ongeveer 730 vluchtelingen afkomstig uit Syrië uit Turkije op grond
van de EU-Turkije verklaring in Nederland hervestigd. In het kader van de nieuwe balans
in het regeerakkoord zullen vanaf 2019 jaarlijks 500 vluchtelingen op grond van het
nationale beleidskader worden hervestigd. Tevens zet het kabinet hervestiging uit
Turkije voort tot een maximum van 1.750 Syrische vluchtelingen over januari 2018 tot
en met oktober 2019 conform de toezegging onder het lopende EU-hervestigingsprogramma.
In 2020 zal Nederland maximaal 1.000 Syrische vluchtelingen uit Turkije hervestigen
als onderdeel van het nieuwe EU-hervestigingsprogramma. Het kabinet blijft speciale
aandacht houden voor kwetsbare minderheden en vluchtelingen met zicht op integratie
en participatie in de Nederlandse samenleving.
6. Stimuleren integratie en participatie
Het doel is om (inburgeringsplichtige) migranten zo snel mogelijk onderdeel te laten
zijn van de Nederlandse samenleving, bij voorkeur via betaald werk. Ten behoeve van
een snelle en goede inburgering wordt het inburgeringsstelsel hervormd. In het kader
van de Veranderopgave Inburgering (hierna: VOI) krijgen gemeenten de opdracht om inburgering beter te positioneren
in het sociaal domein.24 Uw Kamer is bij brief van 25 juni 2019 geïnformeerd over de voortgang op VOI.25
Korte doorlooptijden in de asiel- en huisvestingsketen en de nadere uitwerking van
het programma Flexibilisering Asielketen, zoals onder pijler drie genoemd, zijn belangrijke randvoorwaarden om een optimale
aansluiting met inburgering te realiseren en de integratie en participatie te bevorderen.
Daarnaast zal dit gemeenten helpen bij het zo goed mogelijk oppakken van hun rol in
het nieuwe inburgeringsstelsel.
Om de aansluiting tussen asielopvang en huisvesting te verbeteren heeft het kabinet
EUR 3 miljoen beschikbaar gesteld. Via een tiental pilots waarbij zal worden geëxperimenteerd
met flexibele opvang- en/of huisvestingsoplossingen. Te denken valt aan het tijdelijk
en gemixt huisvesten van verschillende doelgroepen alsook het aanbieden van opvangoplossingen
in de buurt van de gemeente van uitplaatsing. De verwachting is dat de eerste pilots
in de loop van 2020 starten.
Ook blijft er onverminderd aandacht voor de aansluiting tussen asielopvang en het
onderwijs. Alle leerplichtige kinderen hebben immers recht op onderwijs, ook wanneer
kinderen nieuw zijn in Nederland. De betrokken partijen, waaronder scholen, gemeenten,
COA en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, werken hard om ervoor
te zorgen dat kinderen zo snel mogelijk naar school gaan. De verhuisbewegingen van
kinderen in de asielopvang worden zoveel mogelijk beperkt en bij besluitvorming over
de opvang van asielzoekers wordt rekening gehouden met het al dan niet bestaan van
een aanbod van geschikt onderwijs in de buurt.
Tot slot is het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt afgelopen jaar van start gegaan.26 Dit programma is opgezet om inzicht te krijgen in «wat werkt» om de arbeidsparticipatie
en arbeidsmarktpositie van Nederlanders met een migratieachtergrond te verbeteren.
Hierbij is ook aandacht voor statushouders. Uw Kamer zal in het vierde kwartaal van
dit jaar worden geïnformeerd over de voortgang van het programma.
Ten slotte
De mate waarin het Nederlandse stelsel in staat is om in te spelen op schommelingen
in de instroom heeft gevolgen voor de aansluiting op werk, huisvesting, onderwijs,
zorg en voor het draagvlak. Het kabinet hecht waarde aan het behouden en vergroten
van draagvlak voor migratie en integratie. Bovenstaande inspanningen zijn dan ook
van belang voor zowel migranten als de Nederlandse samenleving.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid