Brief regering : Opzet beleidsdoorlichting Bodem en Ondergrond
32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat
Nr. 53 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2019
Hierbij informeer ik u over de opzet van de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 13
van Hoofdstuk XII. Dit artikel, Bodem en Ondergrond, heeft voornamelijk betrekking
op het bodembeleid en op de en betaalbaarheid van de drink- en afvalwatervoorziening
in Caribisch Nederland. Conform de wens van uw Kamer, informeer ik u, voorafgaand
aan de start van de beleidsdoorlichting, over de opzet van de beleidsdoorlichting.1
Het doel van de beleidsdoorlichting is om een beeld te krijgen van de mate van doeltreffendheid
en doelmatigheid van het gevoerde beleid dat valt onder het huidige begrotingsartikel 13,
en wat de mogelijkheden zijn om het beleid te verbeteren.
Ik zal in deze brief achtereenvolgens ingaan op de doelstelling van het beleid, de
beleidsonderdelen onder artikel 13, de scope van de beleidsdoorlichting, de opzet
van de beleidsdoorlichting en de onafhankelijke beoordeling.
Doelstelling beleid van begrotingsartikel 13
De algemene doelstelling van het beleid van artikel 13 is:
• Een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond;
• Het tot stand brengen van een betrouwbare en betaalbare drink- en afvalwatervoorziening
in Caribisch Nederland.
Een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond heeft betrekking
op vraagstukken rond bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, afvalwatervoorziening,
grondwater en ruimtelijke ordening van de ondergrond. Het beleid dat valt onder het
begrotingsartikel is voor een belangrijk deel gericht op de aanpak van bodemverontreinigingen
en de ontwikkeling van kennis en competenties met betrekking tot een duurzaam en efficiënt
beheer en gebruik van bodem en ondergrond. Met het convenant Bodem en Ondergrond 2016–2020
en het convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015 wordt in belangrijke mate invulling gegeven
aan deze doelstellingen. Daarnaast is het begrotingsartikel gericht op de toegankelijkheid
en betaalbaarheid van de drinkwater- en afvalwatervoorziening in Caribisch Nederland.
Beleidsonderdelen artikel 13
Het huidige artikel 13 bevat de artikelonderdelen Ruimtegebruik Bodem (13.04) en Omgevingswet
(13.05). In tabel 1 is een overzicht gegeven van uitgaven voor het jaar 2019. De daarin
benoemde onderdelen worden hieronder kort toegelicht. Ik wijs erop dat als gevolg
van de departementale herindeling bij de start van het Kabinet Rutte III de voormalige
artikelonderdelen Eenvoudig Beter, Gebiedsontwikkeling, Geo-informatie en Ruimtelijk
Instrumentarium overgeheveld zijn naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(Begrotingshoofdstuk VII, artikel 5). De naam van artikel 13 is daarbij met de derde
nota van wijziging van de ontwerpbegroting 2018 van Infrastructuur en Waterstaat gewijzigd
van «Ruimtelijke Ontwikkeling» naar «Bodem en Ondergrond».2 Een overzicht van uitgaven voor de periode 2014–2018 is gegeven in bijlage 23.
Ruimtegebruik Bodem
Bij het artikelonderdeel opdrachten (13.04.01) gaat het om beleidsondersteunend onderzoek
en evaluaties op het gebied van bodem, ondergrond en drinkwater, de BES-eilanden en
opdrachten die samenhangen met de uitvoering van het convenant Bodem en Ondergrond.
De subsidies voor Ruimtegebruik Bodem (13.04.02) hebben deels betrekking op de bedrijvenregeling
voor de uitvoering van saneringen van bodemverontreinigingen en deels op bijdragen
ten behoeve van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de drink- en afvalwatervoorziening
in Caribisch Nederland. De bijdrage aan agentschappen (13.04.03) betreft bijdragen
aan Rijkswaterstaat voor uitvoering van wettelijke taken en ondersteuning van beleidsontwikkeling
op het gebied van bodem en ondergrond en ondersteuning bij de uitvoering van het bodemconvenant.
De bijdragen aan medeoverheden (13.04.04) betreffen bijdragen voor de uitvoering van
het convenant Bodem en Ondergrond (Meerjarenprogramma Bodem). De uitgaven voor de
subsidies en de agentschapsbijdragen aan Rijkswaterstaat zijn juridisch verplicht.
Omgevingswet
Artikelonderdeel 13.05 betreft de inzet van financiële middelen in verband met de
Omgevingswet. Het gaat hier om financiering van uitgaven die Rijkswaterstaat maakt
voor de transitie in het kader van de Omgevingswet (Veranderopgave Omgevingswet).
Tabel 1 Budgettaire beslag artikel 13 Bodem en Ondergrond (bedragen x 1.000 euro)
Artikelomschrijving
2019
Uitgaven
41.436
Waarvan juridisch verplicht
40.199
Artikel 13.04 Ruimtegebruik Bodem
36.723
13.04.01 opdrachten
16.416
13.04.02 subsidies
13.480
Bedrijvenregeling
8.567
Subsidies Caribisch Nederland
4.823
13.04.03 bijdrage aan agentschappen
3.566
13.04.04 bijdrage aan medeoverheden (Meerjarenprogramma Bodem)
3.261
Artikel 13.05 Omgevingswet
4.713
13.05.01 opdrachten
2.353
13.05.03 bijdrage aan agentschappen
2.360
Scope van de beleidsdoorlichting
De uit te voeren beleidsdoorlichting heeft betrekking op het hele beleidsartikel over
de periode 2014–2019. Deze periode sluit aan bij de periode van de vorige beleidsdoorlichting
van artikel 13 (2009–2013). Zoals hierboven aangegeven zijn vanaf 2018 de voormalige
artikelonderdelen Eenvoudig Beter, Gebiedsontwikkeling, Geo-informatie en Ruimtelijk
Instrumentarium overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het huidige begrotingsartikel 13 vormt het uitgangspunt voor de scope van deze beleidsdoorlichting.
De naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overgehevelde
beleidsonderdelen vormen geen onderdeel van deze beleidsdoorlichting, maar zullen
worden meegenomen in de geplande beleidsdoorlichting van begrotingshoofdstuk VII,
artikel 5, die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal
worden uitgevoerd. Tussen beide beleidsdoorlichtingen zal zorg worden gedragen voor
afstemming.
Een belangrijk deel van de wettelijke taken op het gebied van bodem en ondergrond
zijn gedecentraliseerd. De daarbij behorende middelen worden door het Rijk toegekend
door een decentralisatie-uitkering bodem aan het provincie- en gemeentefonds via de
begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze uitgaven
zijn daarom niet zichtbaar op de begroting van het Ministerie van IenW. Over de te
behalen resultaten zijn met andere overheden afspraken gemaakt in het convenant Bodem
en Ondergrond 2016–2020. De bereikte resultaten zullen worden meegenomen in de beleidsdoorlichting.
Voor het convenant Bodem en Ondergrond betreft het een bedrag van totaal 426 miljoen euro
over de periode 2016 tot en met 2020.
Opzet
De beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd conform de eisen van de Regeling periodiek
evaluatieonderzoek (RPE). De in de toelichting bij deze regeling genoemde vragen vormen
leidraad voor de beleidsdoorlichting. Het onderzoek zal door middel van een beleidsreconstructie
een beschrijving geven van de doelstellingen van het gevoerde beleid en aangeven in
hoeverre de doelstellingen van het gevoerde in beleid en daarmee samenhangende uitgaven
doeltreffend en doelmatig zijn geweest. Daarbij zal aandacht worden geschonken aan
mogelijke verbeteringen. De beleidsdoorlichting is een syntheseonderzoek dat is gebaseerd
op reeds uitgevoerde (evaluatie)onderzoeken, monitoring en andere bronnen. Een (niet
uitputtende) lijst met bronnen is opgenomen in bijlage 14. Daarnaast kunnen interviews onderdeel vormen van het onderzoek. De nadruk zal liggen
op artikelonderdeel 13.04, waar een groot deel van het budget mee gemoeid is.
De beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd door een onafhankelijk extern onderzoeksbureau.
Voor de begeleiding van het onderzoek wordt een begeleidingscommissie samengesteld
van betrokken personen binnen en buiten het Ministerie van IenW.
Onafhankelijk oordeel beleidsdoorlichting
Aan een onafhankelijk deskundige zal worden gevraagd een oordeel te geven over het
uitgevoerde onderzoek. Deze zal in een vroeg stadium van de uitvoering van de beleidsdoorlichting
worden betrokken. De opdracht aan de onafhankelijk deskundige richt zich op het geven
van een oordeel over de wijze waarop de beleidsdoorlichting is uitgevoerd, waarbij
getoetst wordt aan de in de RPE gestelde kwaliteitseisen. De bevindingen van de deskundige
zullen samen met het eindrapport van de beleidsdoorlichting aan de Kamer worden gezonden.
Planning
De afronding van de beleidsdoorlichting staat geprogrammeerd voor 2020. De opdrachtverlening
aan een extern bureau voor de uitvoering van de beleidsdoorlichting zal in de tweede
helft van 2019 plaatsvinden. Ik verwacht het resultaat van de beleidsdoorlichting
en de bevindingen van de onafhankelijke deskundige in de tweede helft van 2020 aan
uw Kamer te kunnen aanbieden, voorzien van een beleidsreactie.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat