Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Aukje de Vries, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 3 september 2019, over de begrotingsregels in de Eurozone
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1474
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2019
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van dinsdag 3 september jl. heeft uw Kamer verzocht
om een brief met daarin de inzet van het kabinet op het Stabiliteits- en Groeipact
(SGP) (Handelingen II 2018/19, nr. 103, Regeling van werkzaamheden). Tevens heb ik
tijdens het AO Ecofin op 4 september jl. toegezegd om in deze brief in te gaan op
het functioneren van de begrotingsregels en daarbij aandacht te schenken aan de economische
dimensie en in het bijzonder de lage rente.
Volgens het kabinet vergt een sterke Economische en Monetaire Unie (EMU) gezonde en
veerkrachtige nationale economieën, met houdbare overheidsfinanciën.1 Om houdbare overheidsfinanciën te realiseren is het in de ogen van het kabinet cruciaal
dat lidstaten hervormingen implementeren die bijdragen aan duurzame economische groei
en de veerkrachtigheid van hun economie. Daarnaast is het nodig om in gunstige economische
tijden voldoende buffers op te bouwen, zodat in minder gunstige tijden de economie
ondersteund kan worden zonder dat dit ten koste gaat van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.2 Om de houdbaarheid van overheidsfinanciën te bevorderen met het oog op stabiliteit
en economische groei, zijn de lidstaten begrotingsregels overeengekomen, die zijn
vastgelegd in het SGP3. Het Europees Semester, waar het SGP onder valt, speelt hier een belangrijke rol
in. Zo dient het Semester tot het identificeren van de benodigde hervormingen en begrotingsopdrachten
alsmede het monitoren van de voortgang van de implementatie hiervan. Op deze manier
is er sprake van «druk van gelijken» tussen lidstaten onderling, en een dialoog tussen
de Europese Commissie (hierna: Commissie) en de lidstaat in kwestie.
Alhoewel het SGP heeft bijgedragen aan het verbeteren van de overheidsfinanciën van
lidstaten, stelt het kabinet vast dat de begrotingsbuffers in de afgelopen paar jaar
onvoldoende zijn opgebouwd. Zo heeft de vereiste schuldreductie in een aantal landen
niet plaatsgevonden ondanks de gunstige economische tijden. De onderliggende oorzaak
daarvan is dat deze landen de gunstige economische tijden niet gebruikt hebben om
hun begrotingstekorten voldoende te verlagen. Meer aandacht voor het opbouwen van
buffers in goede tijden was juist een belangrijk aandachtspunt bij de aanpassingen van de Europese begrotingsregels in 2013, in de nasleep van
de Europese schuldencrisis. Daarom is het kabinet, zoals aangegeven in de Staat van
de Europese Unie 2019 (Kamerstuk 35 078, nr. 1), van mening dat het SGP moet worden hervormd om de effectiviteit van het pact te
vergroten. Het SGP behoeft volgens het kabinet vooral verbetering op het gebied van
naleving en handhaving, en minder op het gebied van de regels zelf. Met het oog op
het verbeteren van de handhaving zet Nederland in op het inperken van de flexibiliteit
en beoordelingsruimte, het versimpelen van de regels, striktere handhaving van de
regels en het vergroten van de voorspelbaarheid bij de uitvoering van de regels.
Voor de effectiviteit van de begrotingsregels is het zoals aangegeven vooral van belang
dat ze op een consequente, transparante en voorspelbare manier worden gehandhaafd.
De afgelopen jaren is hier in de ogen van het kabinet niet altijd sprake van geweest.
Zo is de Commissie volgens het kabinet te terughoudend met het volledig gebruiken
van de mogelijkheden die het SGP biedt, bijvoorbeeld ten aanzien van de handhaving
van het schuldcriterium, en past zij flexibiliteit ruimhartig toe. Ondanks het feit
dat een substantieel aantal lidstaten een schuld boven de grenswaarde van 60% van
het bbp heeft, die bovendien niet of zeer beperkt afneemt, heeft de Commissie nog
nooit een voorstel gedaan om een lidstaat op basis van overschrijding van het afgesproken
schuldcriterium in een buitensporigtekortprocedure te plaatsen. Het kabinet heeft
zich zodoende ook meermaals kritisch uitgelaten over de toepassing van het SGP en
zich uitgesproken voor strikte handhaving van de regels.4
Daarnaast constateert het kabinet dat de Commissie momenteel meerdere rollen heeft.
De Commissie publiceert ramingen, voert analyses uit om te bezien of begrotingen in
lijn zijn met de regels en initieert procedurele stappen. Voor de buitenwereld is
het niet altijd helder waar de ene rol van de Commissie stopt en de andere begint.
Om checks and balances in de SGP-procedures te waarborgen, zou – in lijn met het regeerakkoord – bijvoorbeeld
de rol van het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) kunnen worden versterkt en volledig onafhankelijk worden gemaakt.
Over de relatie tussen de begrotingsregels en de economische ontwikkeling wordt verschillend
gedacht. Sommige lidstaten vinden de regels knellend in minder gunstige economische
omstandigheden en zijn van mening dat de regels hen beperken in het ondersteunen of
aanjagen van de economische groei. Zij pleiten voor meer flexibiliteit in de regels
om in minder gunstige economische omstandigheden de economische groei te kunnen ondersteunen.
Andere lidstaten, waaronder Nederland, vinden dat houdbare overheidsfinanciën een
cruciale voorwaarde zijn voor stabiliteit en economische groei. Zij zijn daarom juist
bezorgd dat de manier waarop het SGP nu gehandhaafd wordt niet leidt tot het beoogde
resultaat van houdbare overheidsfinanciën. Bovendien zijn deze lidstaten van mening
dat de bestaande begrotingsregels al voldoende ruimte bieden voor het budgettair ondersteunen
van de economische groei zolang lidstaten in goede tijden voldoende buffers opbouwen.
Ook kunnen landen, zoals eerder genoemd, de economische groei bevorderen door het
doorvoeren van structurele hervormingen. Hogere economische groei verlaagt de noodzaak
om via bezuinigingen of lastenverzwaringen de houdbaarheid van de overheidsfinanciën
te garanderen.
Zoals bekend is de rente op overheidsschuld momenteel zeer laag en in veel gevallen
zelfs negatief. Doordat de rentelasten van lidstaten onderdeel zijn van het nominaal-
en structureel begrotingssaldo zorgt een lagere rente voor een verbetering hiervan.
Het kabinet is van mening dat lagere rentelasten door lidstaten met een relatief hoge
publieke schuld gebruikt dienen te worden om begrotingsbuffers op te bouwen door de
schuld omlaag te brengen. Zo wordt voorkomen dat bij een stijgende rente of door minder
gunstige economische omstandigheden zorgen ontstaan over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.
Vanuit die optiek vormt de lage rente dan ook geen aanleiding voor aanpassing van
de begrotingsregels.
Tijdens de aankomende informele Ecofin van 14 september zal een discussie plaatsvinden
over de Europese begrotingsregels.5 Daar zal ik de hierboven genoemde Nederlandse inzet uitdragen. Deze discussie zal
input geven voor de vijfjaarlijkse SGP-evaluatie van de Commissie, die naar verwachting
later dit jaar uit zal komen. Deze evaluatie kan leiden tot voorstellen van de Commissie
tot aanpassing van het SGP. Of deze voorstellen er inderdaad zullen komen, is nog
niet bekend. Indien een dergelijk voorstel door de Commissie wordt gepresenteerd,
zal de Kamer hier op de gebruikelijke wijze over worden geïnformeerd. Gezien de verschillen
in de opvattingen tussen lidstaten zal het niet eenvoudig zijn om overeenstemming
te bereiken over hoe het SGP aangepast dient te worden.
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden op 3 september jl. vroeg Kamerlid Omtzigt of
de Minister-President met mevrouw Von der Leyen gesproken heeft over het Stabiliteits-
en Groeipact. Zoals de Minister-President bij het terugblikdebat Europese Raad op
4 september jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 104, Debat over de Europese top over
EU-banen) heeft aangegeven, heeft hij tijdens het gesprek met de inkomende voorzitter
van de Europese Commissie het belang van een strikte toepassing van het SGP benadrukt.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën