Brief regering : Verslag van de Energieraad van 25 juni 2019
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 772
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2019
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Energieraad van 25 juni 2019 die onder Roemeens
voorzitterschap bijeenkwam in Luxemburg.
Tijdens de Raad zijn de Raadsconclusies over toekomstige energiesystemen aangenomen.
De Commissie heeft haar bevindingen over de ontvangen concept Integrale Nationale
Energie- en Klimaatplannen (INEKs) gepresenteerd. Ook heeft inkomend voorzitterschap
Finland haar prioriteiten gepresenteerd. Tot slot was er een gedachtewisseling over
externe energiebetrekkingen.
Daarnaast geef ik via deze brief ook een reactie op de recente mededeling van de Europese
Commissie «United in delivering the Energy Union and Climate Action- Setting the foundations
for a successful clean energy transition» (COM (2019) 285) zoals uw Kamer heeft verzocht
op 3 juli 2019.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
I. Energieraad
Raadsconclusies toekomstige energiesystemen
De Energieraad heeft de Raadsconclusies betreffende toekomstige energiesystemen in
de Energie Unie aangenomen. Hierin worden prioriteiten en principes voor toekomstige
beleidsvorming geïdentificeerd, met als doel een betaalbaar, veilig, competitief,
betrouwbaar en duurzaam energiesysteem.
In het bijzonder zijn in de energietransitie drie aandachtsvelden geïdentificeerd:
een energie-infrastructuur gericht op het ontwikkelen van betrouwbare en kosteneffectieve
energienetwerken, het belang van het ontwikkelen en inzetten van innovatieve technologieën
en het belang van het koppelen en integreren van sectoren. Bedrijven en burgers spelen
een belangrijke rol in de energietransitie.
Lidstaten waren verdeeld over het ambitieniveau uit de tekst waarbij een aantal lidstaten,
waaronder Nederland, aangaf in de raadsconclusies graag een duidelijkere link te willen
zien met de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050. Er is dan ook een verwijzing
naar de klimaatparagraaf van de recente conclusies van 20 juni van de Europese Raad
opgenomen.
Over de rol van kernenergie was verdeeldheid: waar een aantal lidstaten kritisch was
over een toekomstige rol waren er ook lidstaten die het belang van behoud van kernenergie
benadrukten en bepleitten.
Ten slotte onderstreepten meerdere lidstaten dat voor energiesystemen ruimte moet
zijn voor de sociale, nationale en regionale dimensies en dus vrijheid moet zijn in
de keuze voor technologie en energiebronnen. Ook wordt in de conclusies aandacht gevraagd
voor gebieden waar structurele aanpassingen nodig zijn (voornamelijk de kolen-intensieve
regio’s).
Na een aantal aanpassingen zijn de Raadsconclusies aangenomen. De belangrijkste elementen
van de Nederlandse voorstellen op het gebied van waterstof, infrastructuur voor wind-op-zee,
CCS, klimaat en marktintegratie zijn behouden gebleven.
Externe energiebetrekkingen
De Commissie had een gedachtewisseling georganiseerd over externe energiebetrekkingen.
Hiervoor had het Voorzitterschap een viertal discussievragen verspreid over energiebetrekkingen
met regio’s Afrika, de Verenigde Staten, China en de Oostelijke Middellandse Zee.
Meerdere lidstaten onderstreepten het belang van een coherent intern en extern beleid
van de EU, voornamelijk op het gebied van de klimaatdoelstellingen en de veiligheid
en zekerheid van energielevering. Net als enkele andere lidstaten benoemde Nederland
het belang van diversificatie van belangrijke energiebronnen, routes en leveranciers.
Het behalen van de Parijs doelstellingen en de VN duurzame ontwikkelingsdoelen en
de bijpassende ambitie, ook ten opzichte van samenwerking met landen buiten Europa,
zijn door meerdere lidstaten benoemd.
Daarnaast heeft Nederland net als enkele andere lidstaten verzocht een onafhankelijke
externe audit te verrichten op het functioneren van het Energiehandvest-secretariaat
als onderdeel van de evaluatie die dit jaar wordt uitgevoerd.
Diversenpunten
Integrale Nationale Energie- en Klimaatplannen
De Commissie presenteerde haar bevindingen over de ontvangen concept- Integrale Energie-
en Klimaatplannen (INEKs). De Commissie gaf aan in algemene zin tevreden te zijn over
de kwaliteit van het werk dat lidstaten in korte tijd hebben verricht. Daarnaast meldde
dat de Commissie dat de Europese doelen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie
nog niet binnen bereik zijn. Lidstaten zijn opgeroepen om de bijdragen in hun definitieve
INEK in lijn te maken met de aanbevelingen die de Commissie op nationaal niveau heeft
gegeven.
Prioriteiten van het inkomend voorzitterschap
Van 1 juli tot en met 31 december 2019 vervult Finland het Voorzitterschap van de
Raad van de EU. Tijdens de Raad presenteerde Finland haar prioriteiten op het gebied
van energie. De nadruk zal liggen op de uitvoering van de nieuwe strategische agenda,
de implementatie van de Energie Unie, de afronding van de INEKs, externe energiebetrekkingen
van de EU en innovatieve technologieën voor klimaatneutraliteit.
II. Commissiemededeling Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplannen (INEKs)
Op dinsdag 18 juni publiceerde de Europese Commissie de mededeling United in delivering the Energy Union and Climate Action – Setting the foundations
for a successful clean energy transition1. De mededeling bevat een analyse van de concept-INEKs die beoordeelt of de lidstaten
gezamenlijk voldoende bijdragen aan de doelstellingen van de Energie Unie en de energiedoelstellingen
voor 2030.
Daarnaast heeft de Europese Commissie landspecifieke aanbevelingen uitgebracht die
de lidstaten ondersteunen bij het afronden van hun definitieve INEKs die eind 2019
moeten worden ingeleverd.
In de mededeling geeft de Commissie aan in algemene zin tevreden te zijn over de kwaliteit
van het werk dat lidstaten in korte tijd hebben verricht, met name in het verbinden
van de verschillende sectoren. Tegelijkertijd gaf de Commissie aan ook ruimte voor
verbetering te zien. Het overkoepelende doel van ten minste 40% broeikasgasreductie
in 2030 lijkt weliswaar binnen bereik, maar de sectoren die niet onder het emissiehandelssysteem
(ETS) vallen lopen achter, met name transport, gebouwde omgeving en landgebruik. Ook
op het gebied van hernieuwbare energie en energie efficiëntie is aanvullende ambitie
nodig om de overkoepelende EU-doelen voor 2030 te kunnen halen.
Nederland komt vrij goed uit deze evaluatie in vergelijking met andere lidstaten.
Op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie wordt het Nederlandse
ambitieniveau ten opzichte van de 2030-doelstellingen als voldoende beoordeeld. De Commissie heeft zich positief uitgesproken
over de ambitieuze Nederlands emissiereductiedoelstelling van -49% voor 2030. Voor
het niet-ETS doel dat onder de Effort Sharing Verordening (ESR) valt, heeft de Commissie
rekening gehouden met het feit dat het komende beleid afhankelijk is van de afspraken
die voortkomen uit het Klimaatakkoord. De Commissie waarschuwt dat Nederland zonder
deze afspraken het bindende niet-ETS doel voor 2030 net zou kunnen missen.
De aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland richten zich vooral op een
nadere onderbouwing van de doelen door middel van beleid en maatregelen.2 De verwachting is dat met de toevoeging van de concrete afspraken uit het Klimaatakkoord
(Kamerstuk 32 813, nr. 342) aan het definitieve INEK voldaan kan worden aan de aanbevelingen ten aanzien van
concreet beleid en maatregelen. De Commissie benoemt specifiek een aantal good practices,
waaronder de participatie van stakeholders in het Klimaatakkoord, de gebiedsaanpak
voor de gebouwde omgeving en de verbinding met circulaire economie.
Nederland verwelkomt de aanbevelingen van de Europese Commissie. Nederland ziet de
INEKs als een belangrijk middel om de klimaatdoelen van de EU te halen. Bij het opstellen
van de definitieve versie van het Nederlandse INEK zullen deze aanbevelingen daarom
worden meegenomen. Lidstaten zijn bovendien verplicht om rekening te houden met de
aanbevelingen van de Europese Commissie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat