Brief regering : Voortgang en resultaten van de lopende acties op het terrein van ouderinitiatieven
24 170 Gehandicaptenbeleid
Nr. 194
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2019
In het debat van 13 december 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 36, item 6) en in mijn brief1 van 8 februari jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de voortgang en resultaten
van de lopende acties op het terrein van ouderinitiatieven. Dit zijn woonvormen opgezet
door ouders voor kinderen met een beperking, die recht hebben op ondersteuning op
grond van de Wmo2015 (Wmo) en/of zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De
acties zijn geclusterd in de actielijnen 1) toerusting van ouders, 2) versterken van
zorg in natura en 3) financiën. Ik heb deze actielijnen ingezet op basis van het SCP-rapport
«Net als thuis» (Kamerstuk 24 170, nr. 173), het debat met uw Kamer hierover en de door uw Kamer aangenomen moties2. Naast de actielijnen kom ik in deze brief ook een toezegging na die ik heb gedaan
tijdens de wetsbehandeling abonnementstarief inzake de aanpassing van de bijdragesystematiek
voor pgb beschermd wonen.
Actielijn 1 – Toerusting van ouders
Actie 1.1. – het ontwikkelen van een toolkit
Naar aanleiding van het SCP-rapport en de motie van de leden Hijink en Slootweg3 laat ik een toolkit ontwikkelen voor ouderinitiatieven. De toolkit verschaft informatie
aan ouders over het opzetten van een ouderinitiatief en de continuïteit hiervan. Ik
heb voor de invulling van de toolkit Per Saldo, Kans Plus en RPSW geraadpleegd. Hieruit
is gebleken dat er al veel kennis over (het starten van) ouderinitiatieven beschikbaar
is. Deze kennis is echter versnipperd over diverse partijen. In de toolkit dient deze
kennis op overzichtelijke wijze te worden gebundeld.
Er is met Per Saldo, Kans Plus en RPSW ook gesproken over de randvoorwaarden waaraan
de toolkit moet voldoen. De partijen vinden dat de toolkit goed vindbaar en toegankelijk
zal moeten zijn. Ook zijn zij van mening dat de toolkit onderhouden dient te worden
om beschikbare informatie actueel te houden. De toolkit kan volgens hen de vorm van
een kennisportaal krijgen waarin aandacht wordt besteed aan de verschillende fasen
van het opzetten van een ouderinitiatief, zoals de oriëntatiefase, de opstartfase
en het continueren van het ouderinitiatief.
De wens is de verschillende fasen te voorzien van praktijkvoorbeelden en perspectieven
van ouders, zorgverlener, vastgoedeigenaar, gemeente en zorgkantoor hierin te verwerken.
Zo kunnen onder andere voorbeeldcontracten en voorbeelden van goed functionerende
ouderinitiatieven worden gedeeld. Daarnaast dient de toolkit volgens de partijen informatie
te verschaffen over inhoudelijke thema’s zoals Wmo- en Wlz-zorg met een pgb, wonen,
rechtspersoon worden, wet- en regelgeving, financiën, subsidies en fondsen, samenwerking
tussen ouders, continuïteit van de zorg en van het wooninitiatief en continuïteit
bij het wegvallen van een ouder/vertegenwoordiger.
Momenteel ben ik bezig met het uitzetten van de opdracht om de toolkit samen te stellen
en beschikbaar te stellen. Het doel is de toolkit begin 2020 openbaar te maken en
elke twee jaar te laten actualiseren, tenzij veranderingen in wetgeving het noodzakelijk
maken bepaalde informatie in de toolkit eerder aan te passen.
Met het verspreiden van goede voorbeelden via de toolkit geef ik uitwerking aan het
eerste deel van de motie van de leden Hijink en Slootweg. Daarnaast werd de regering
verzocht om het commercieel uitbaten van ouderinitiatieven te voorkomen. Zoals ik
heb aangegeven in het AO gehandicaptenbeleid van 13 juni jl. neem ik dit onder de
noemer «tegengaan van excessen» mee in de brief over winstuitkering. De Minister van
MZS en ik streven ernaar deze brief nog voor de zomer aan uw Kamer te sturen.
Actie 1.2 – het verminderen van regeldruk
In het SCP-rapport is aandacht gevraagd voor het verminderen van regeldruk bij ouderinitiatieven.
Ik heb toegezegd aan de hand van een schrapsessie te verkennen welke regels omtrent
ouderinitiatieven onnodig zijn en geschrapt kunnen worden. Specifiek is door uw Kamer
verzocht te onderzoeken of de verantwoording rondom pgb’s bij ouderinitiatieven kan
worden vereenvoudigd.
Tijdens de schrapsessie – die inmiddels heeft plaatsgevonden – is in kaart gebracht
welke regels in de huidige situatie als knelpunt worden ervaren met als doel te verkennen
welke regels eventueel geschrapt kunnen worden. Bij de schrapsessie zijn zowel Wmo-gefinancierde
ouderinitiatieven, Wlz-gefinancierde ouderinitiatieven, als gecombineerde ouderinitiatieven
betrokken. Door het voeren van de schrapsessie geef ik invulling aan de gewijzigde
motie van de leden Ellemeet en Bergkamp4 over het verminderen van administratieve lasten voor budgethouders in een ouderinitiatief.
Voorafgaand aan de schrapsessie heb ik in kaart gebracht welke (zorg)wet- en regelgeving
op ouderinitiatieven van toepassing is in de langdurige zorg. Samen met KansPlus,
Naar-Keuze, Per Saldo en ouderinitiatieven ga ik in aanvulling op de schrapsessie
verkennen of een lichter regime voor ouderinitiatieven mogelijk is met behoud van
kwaliteit van zorg. Hiermee geef ik invulling aan de motie van de leden Bergkamp en
Hermans5.
Enkele thema’s die zijn besproken tijdens de schrapsessie:
– Verantwoordelijkheden die besturen van ouderinitiatieven hebben op grond van de Wet
kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De omvang van deze verantwoordelijkheden
wordt door besturen als zwaar ervaren. Het is hierdoor tevens lastig nieuwe bestuursleden
te vinden.
– De bureaucratische organisatie en procedures die gemeenten hebben opgetuigd om toegang
te krijgen tot de Wmo2015 (voorzieningen, hulpmiddelen en/of ondersteuning).
– Het verbeteren van klantgerichtheid door zorgkantoren en gemeenten. Ouders geven aan
graag (per wooninitiatief) één contactpersoon bij de verstrekker te krijgen waardoor
hun vragen gerichter en sneller kunnen worden beantwoord.
Van de door de ouders aangedragen knelpunten is een selectie gemaakt van punten die
zijn voorgelegd aan ZN, VNG, SVB en IGJ. Ook zijn de punten besproken met Per Saldo
en een vertegenwoordiger namens de ouders uit de eerste sessie. Bij de selectie ben
ik onder andere nagegaan of thema’s aan bod komen die al worden ondervangen in lopende
trajecten zoals pgb2.0, de acties rondom voorlichting uit de agenda pgb en acties
naar aanleiding van de bredere pgb-schrapsessies. Hierbij bleek dat dit voor het merendeel
van de ingebrachte punten geldt. Met VNG en ZN zijn acties afgesproken met betrekking
tot enkele resterende punten. Zo zal VNG organiseren dat gemeentes op het gebied van
ouderinitiatieven van elkaar gaan leren en gaat een werkgroep van ZN met beleidsadviseurs
van zorgkantoren na de zomer een bijeenkomst organiseren waarin ook onderwerpen op
het gebied van ouderinitiatieven aan de orde zullen komen.
Actielijn 2 – Versterken van zorg in natura
Uw Kamer heeft mij verzocht om de mogelijkheden te onderzoeken om ouderinitiatieven
te starten met zorg in natura. Een eerste stap hiertoe is het in kaart breng van woonzorgvormen.
Ik heb, samen met de Minister van BZK, onderzoeksinstituut Verwey-Jonker de opdracht
gegeven te onderzoeken welke knelpunten mensen met een beperking ervaren wanneer zij
op zoek gaan naar een geschikte woning of woonvorm. Het onderzoek bestaat uit een
literatuuronderzoek, een survey-onderzoek, focusgroepen en een landelijke expertmeeting.
Het richt zich onder meer op het in kaart brengen van de aard en de omvang van de
vraag naar specifieke woningen of woonvormen voor mensen met een beperking. Ieder(in)
is betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Op basis van de onderzoeksresultaten
worden vervolgacties geformuleerd. Over de resultaten en de vervolgstappen informeer
ik uw kamer in het derde kwartaal van 2019. Hiermee geef ik invulling aan de motie
van de leden Bergkamp en Dik-Faber6 over een onderzoek naar woonzorgarrangementen voor mensen met een beperking. Tevens
geef ik invulling aan de motie van het lid Hijink7 over het stimuleren van ouderinitiatieven bij zorg in natura.
Actielijn 3 – Financiën
Actie 3.1 – kortdurende beschikkingen in de Wmo2015
In mijn brief «Merkbaar beter thuis» die ik uw Kamer op 20 juni 20188 heb doen toekomen ben ik ingegaan op de door mensen met niet-tijdelijke, levenslange
beperkingen, ervaren onzekerheid als gevolg van gemeentelijke beschikkingen met een
korte looptijd. Op basis van een verkenning met vertegenwoordigers van alle betrokken
partijen is een oplossingsrichting geformuleerd, die na de zomer verder zal zijn geoperationaliseerd.
Met deze verkenning en oplossingsrichting heb ik tevens gevolg gegeven aan de door
uw Kamer, specifiek in het kader van de ouderinitiatieven, aanvaarde motie waarin
u de regering verzoekt in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van cliënten en de
VNG, gericht op het voor een langere duur afgeven van toekenningsbesluiten voor het
pgb Wmo 2015.9
Actie 3.2 – pgb-tarieven ouderinitiatieven in de Wmo2015
In mijn brief van 27 juni jl. (Kamerstuk 25 657, nr. 320) over pgb-tarieven heb ik een uitgebreide toelichting gegeven van het voor gemeenten
geldende wettelijke kader op grond van de Wmo 2015.
In de motie van de leden Bergkamp en Ellemeet is verzocht meer specifiek een verkenning
uit te voeren naar de door ouderinitiatieven ervaren problematiek met betrekking tot
de ontoereikende Wmo-budgetten. In dit kader wordt overleg gevoerd met VNG, Per Saldo,
KansPlus en Naar Keuze.
Doel hiervan is om op basis van (door cliëntenorganisaties ingebrachte) casuïstiek
te bezien welke knelpunten er bestaan en welke overwegingen hebben plaatsgevonden
om tot de betreffende tarieven te komen. Gebleken is dat voor het verzamelen van bruikbare
casuïstiek meer tijd nodig is. In het najaar informeer ik u over de resultaten van
de verkenning.
Actie 3.3 – Wooninitiatieven-toeslag
De Vergoedingenlijst pgb is zodanig aangepast dat hierop staat vermeld dat de huur
van de gemeenschappelijke ruimte, mits deze is gelieerd aan zorg, mag worden bekostigd
uit het pgb. Daarmee is duidelijkheid gerealiseerd over het besteden van de wooninitiatieven-toeslag
in de Wlz en is deze actie afgerond.
Aanpassing bijdragesystematiek pgb beschermd wonen
Tijdens de wetsbehandeling van het abonnementstarief op 4 april jl. (Handelingen II
2018/19, nr. 71, item 8) heeft het lid Bergkamp (D66) gevraagd of de voorgenomen aanpassing van eigen bijdragesystematiek
bij het pgb beschermd wonen consequenties heeft voor pgb gefinancierde ouderinitiatieven.
Aan de zorg en ondersteuning van ouderinitiatieven verandert niets, wel zou het kunnen
zijn dat er voor betrokkenen iets verandert in de hoogte van de eigen bijdrage. Ter
toelichting:
In de systematiek van eigen bijdragen is een onvolkomenheid geconstateerd die inmiddels
gerepareerd is. Cliënten die op grond van de Wmo 2015 beschermd wonen in natura ontvangen,
betalen de intramurale (hogere) bijdrage, terwijl cliënten met een pgb beschermd wonen
– die ook intramuraal verblijven – de extramurale (lagere) bijdrage betalen. Dit verschil
is niet uitlegbaar. In plaats van de leveringsvorm (pgb dan wel zorg in natura), dient
de aanwezigheid van een wooncomponent in de voorziening bepalend te zijn voor de hoogte
van de bijdrage. Cliënten die zelf hun huur betalen, betalen de extramurale eigen
bijdrage. Cliënten die in een instelling wonen én niet zelf hun huur betalen, betalen
de intramurale bijdrage. In het inmiddels door beide Kamers aanvaarde wetsvoorstel10 is geregeld dat cliënten met een pgb voor beschermd wonen – die een vergoeding voor
de wooncomponent ontvangen – de intramurale bijdrage gaan betalen.
Tot slot
Met deze brief voldoe ik aan de toezegging die ik uw Kamer tijdens het debat van 13 december
2018 en in de brief van 8 feb jl. heb gedaan. In het najaar informeer ik uw Kamer
over de voortgang en resultaten van de nog openstaande acties.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport