Brief regering : Kabinetsappreciatie Commissiemededeling Brexit d.d. 12 juni en stand van zaken nationale voorbereidingen no deal scenario
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 362 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2019
De Europese Raad in artikel 50 samenstelling (ER artikel 50) heeft op 11 april 2019,
met instemming van het Verenigd Koninkrijk, het besluit genomen om de artikel 50 VEU-termijn
van twee jaar verder te verlengen tot en met 31 oktober 2019. Ook heeft de ER artikel
50 geconcludeerd dat zij de kwestie zal blijven volgen en de vooruitgang op zijn bijeenkomst
in juni 2019 zal evalueren1. Met het oog hierop heeft de Commissie op 12 juni jl. een vijfde mededeling uitgebracht
over de stand van zaken in de voorbereidingen van contingency maatregelen voor de
Brexit (COM (2019) 276). Deze brief bevat de kabinetsappreciatie van deze mededeling.
Tevens doe ik met deze brief de toezegging gestand – zoals opgenomen in het verslag
van het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de informele Europese
Raad van 28 mei jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1454) – om uw Kamer een update te sturen van de nationale contingency voorbereidingen
voor de Brexit op een aantal hoofdterreinen. Deze update is wederom tot stand gekomen
in nauwe samenwerking tussen, en in afstemming met, alle ministeries, aangezien de
rijksbrede voorbereidingen zich uitstrekken over beleidsterreinen van alle ministeries.
Deze rapportage volgt waar opportuun de indeling van de appreciatie van de Commissie
mededeling.
Essentie mededeling Europese Commissie d.d. 12 juni over contingency voorbereidingen
De mededeling hanteert als vertrekpunt dat een scenario waarin er eind oktober nog
geen akkoord met het Verenigd Koninkrijk is gesloten, een reële uitkomst blijft. De
Commissie benadrukt daarom andermaal het belang dat overheden, burgers en bedrijven
zich zo goed als mogelijk blijven voorbereiden op een mogelijk no deal scenario, met name vanwege de verwachte grote economische impact van een no deal Brexit op alle sectoren. De Commissie wijst er daarbij op dat in dat geval het VK
per direct een derde land wordt dat als zodanig behandeld zal gaan worden. De Commissie wijst, conform haar
mededeling van 10 april 2019 (COM (2019) 195), op de mogelijkheden tot het verlenen
van nationale steunmaatregelen binnen de huidige EU-staatssteunkaders.
Ondertussen heeft de Commissie de implicaties van het uitstel tot en met 31 oktober
2019 voor de diverse contingency maatregelen onderzocht met als conclusie dat er geen
inhoudelijke aanpassingen of nieuwe maatregelen nodig zijn. In enkele gevallen noopt
de geplande einddatum voor een tijdelijke maatregel tot een technische aanpassing
van het tijdpad. Bepaalde maatregelen zijn tijdelijk afgeschaald, maar zullen zo nodig
opnieuw ingesteld worden. Het overleg tussen de Commissie en de EU27-lidstaten, en
in sommige gevallen met private en maatschappelijke partijen, wordt waar nodig of
wenselijk voortgezet ten behoeve van een zo goed mogelijke onderlinge afstemming van
maatregelen, en om eventuele vraagpunten op te lossen. Een lijst met alle 19 wetgevingsvoorstellen
en de lijst met 93 kennisgevingen gepubliceerd door de Commissie zijn als bijlagen
bijgevoegd. Met de verwachte goedkeuring deze maand van het voorstel dat betrekking
heeft op de EU-begroting voor 2019 zijn alle wetgevingsvoorstellen goedgekeurd.
De mededeling belicht zes belangrijke beleidsterreinen waarop de EU27 in aanloop naar
de eerdere Brexitdatum van 29 maart 2019 uitgebreide voorbereidingen troffen, maar
waar de komende maanden desalniettemin voortgezette en nauwgezette aandacht en waakzaamheid
nodig is:
1. Verblijfsrechten en socialezekerheidsrechten van burgers
2. Geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en chemische stoffen
3. Douane, indirecte belastingen en grensinspectieposten
4. Vervoer
5. Visserij
6. Financiële diensten.
De Commissie acht de huidige maatregelen die op het niveau van de EU zijn genomen
voldoende en adequaat, maar waarschuwt dat een no deal scenario ondanks alle voorbereidingen gepaard zal gaan met de nodige verstoringen.
Ook roept de Commissie op om de extra tijd optimaal te benutten, en tot extra inzet
om ervoor te zorgen dat belanghebbenden in alle relevante sectoren hun verantwoordelijkheid
nemen en zich zo goed als mogelijk voorbereiden, en dat lidstaten hun nationale maatregelen
nogmaals onderzoeken op mogelijk noodzakelijke aanpassingen. Expliciet wijst de Commissie
erop dat het na een no deal Brexit niet mogelijk zal zijn om producten op de Europese markt te plaatsen waarvoor
de registratie of certificering niet conform EU regelgeving is, en dat er met het
uitstel voldoende tijd is voor belanghebbenden om ook op dit vlak alle voorbereidingen
op orde te brengen.
Nederlandse positie ten aanzien van Commissie inspanningen
Met de huidige mededeling biedt de Commissie een handig overzicht van de inspanningen
die tot op heden in EU-verband zijn verricht in het kader van de voorbereidingen op
de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, in de context van
de verlenging van artikel 50 tot en met 31 oktober 2019. Daarnaast geeft de Commissie
aan hoe een invulling is gegeven aan de wens tot coördinatie van nationale maatregelen
en regelingen waar relevant. Het kabinet waardeert de inzet van de Commissie om contingency
maatregelen die in EU-verband genomen konden worden tijdig gereed te hebben. Nederland
heeft zich binnen de EU27 consequent ingezet en uitgesproken voor noodzakelijke Europese
contingency maatregelen, en deelt het oordeel dat het huidige pakket aan maatregelen
op EU-niveau voldoende is om de ergste voorzienbare gevolgen te mitigeren, ook daar
waar eerder door Nederland meer actie van de EU-instellingen was voorzien. Nederland
kan zich vinden in het in de mededeling verwoorde standpunt dat een technische verlenging
in overweging genomen kan worden bij maatregelen waarvoor een harde einddatum geldt
en waar dit zonder de technische verlenging tot onvermijdbare problemen zou leiden.
Dat een no deal scenario ondanks alle voorbereidingen op Europees en nationaal niveau gepaard kan
gaan met de nodige verstoringen wordt onderkend.
Het kabinet blijft belanghebbenden onverminderd oproepen om hun verantwoordelijkheid
te nemen, en de extra tijd te benutten om zich zo goed als mogelijk voor te blijven
bereiden. Daarbij deelt het kabinet het standpunt van de Commissie dat compensatie
achteraf voor een gebrek aan voldoende tijdige voorbereidingen voorafgaand aan de
Brexit-datum niet mogelijk zal zijn.
Verblijfsrechten en socialezekerheidsrechten van burgers
De Commissie heeft een overzicht opgesteld met alle nationale maatregelen van de 27
lidstaten en heeft gezorgd voor voldoende gelegenheid voor lidstaten om onderling
informatie uit te wisselen over hun eigen nationale maatregelen op het terrein van
verblijfsrecht en sociale zekerheid. Het kabinet waardeert de inspanningen van de
Commissie om bij te dragen aan een zo goed als mogelijk gecoördineerde inzet, opdat
rechten van VK-burgers in de Europese Unie na de terugtrekking van het VK overal zo
goed als mogelijk gegarandeerd zullen zijn en blijven.
Voor wat betreft de EU-burgers in het VK wordt in de mededeling verwezen naar beschikbare
openbare informatie van de Britse autoriteiten. In het persbericht bij de mededeling
wordt daarnaast benadrukt dat de rechten voor EU-burgers in het VK behoren tot de
essentiële terugtrekkingskwesties die geregeld moeten zijn voordat de EU kan overgaan
tot besprekingen over de toekomstige betrekkingen met het VK na een no deal Brexit.
Uw Kamer is eerder geïnformeerd over de fatsoenlijke oplossing voor de verschillende
aspecten van het verblijf van Britse burgers in Nederland (Kamerstuk 23 987, nr. 299) en over de socialezekerheidsrechten van Britse burgers in Nederland en Nederlandse
burgers in het VK (Kamerstuk 23 987, nr. 315). Deze regelingen zijn in lijn met de aanbevelingen van de Commissie uit eerdere
mededelingen. Op het terrein van de socialezekerheidsrechten is een vangnetregeling
getroffen, met het Besluit van 27 maart 2019 tot wijziging van sociale zekerheidswetten
in verband met het regelen van overgangsrecht voor de situatie van een no deal Brexit 2. Echter, gelet op het unilaterale karakter van het besluit voorkomt deze regeling
niet eventuele gevallen van dubbel en onverzekerd zijn, en van dubbele of geen premieafdracht
voor personen die zich bevinden in een grensoverschrijdende situatie met het VK. Daar
zijn operationele afspraken over de toepasselijke wetgeving en gegevensuitwisseling
voor nodig. Na contact hierover met de Europese Commissie is onderzocht wat de mogelijkheden
zijn om tot operationele afspraken over deze onderwerpen met het VK te komen. Inmiddels
vinden er op ambtelijk niveau technische besprekingen hierover plaats.
In samenhang daarmee wordt een mogelijke AMvB met regels over de toepasselijke wetgeving
voorbereid. Om uitvoeringstechnische redenen hebben de besprekingen met het VK en
de AMvB ook betrekking op aspecten van de zorgverzekering (kunnen bepalen of en waar
iemand verzekerd is).
Om uitvoeringstechnische redenen hebben deze besprekingen ook betrekking op aspecten
van de zorgverzekering (kunnen bepalen of en waar iemand verzekerd is).
Geneesmiddelen, diergeneesmiddelen, medische hulpmiddelen en chemische stoffen
Om de beschikbaarheid van geneesmiddelen (en diergeneesmiddelen) bij een no deal scenario te garanderen zijn op Europees niveau handelsvergunninghouders van deze
middelen erop gewezen dat zij moeten blijven voldoen aan de geldende conformiteitsprocedures-
en vereisten in de EU- wet en regelgeving. Op EU-niveau coördineert het Europees geneesmiddelenbureau
(EMA) deze voorbereidingen voor de zogenaamde centraal geautoriseerde producten die
op de hele EU markt toegelaten zijn. In haar mededeling geeft de Commissie aan dat,
op een enkel middel na, de EMA voor vrijwel alle centraal geautoriseerde producten
de conformiteitsprocedures heeft afgerond. Daarnaast is er een groter aantal (dier)geneesmiddelen
dat via een zogenaamde decentrale procedure in één of meerdere EU-lidstaten op de
markt wordt toegelaten. Voor deze laatste groep producten stelt de Commissie dat in
diverse lidstaten nog werk te verzetten is opdat deze bij een no deal scenario aan de wettelijke eisen blijven voldoen. Nederland is actief op dit vlak.
Zo volgt het College ter Beoordeling van geneesmiddelen (CBG) actief dat deel van
deze geneesmiddelen die vermeld staan op het overzicht van kritieke geneesmiddelen.
Zoals gemeld in een brief van de Minister van Medische Zorg en Sport van 19 maart
2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 331) is voor de producten op dit overzicht een oplossing gevonden of in voorbereiding.
Voor de diergeneesmiddelen verwachten we in Nederland geen tekorten, er zijn voldoende
Nederlandse en Europese alternatieven beschikbaar. In de mededeling wordt door de
Commissie ook verwezen naar de mogelijkheid voor bedrijven om voor test faciliteiten
die nog in het VK gevestigd zijn in bepaalde gevallen een tijdelijke ontheffing aan
te vragen. Door het uitstel zullen dergelijke tijdelijke ontheffingen naar verwachting
minder nodig zijn, maar het kabinet waardeert het dat deze mogelijkheid tot eind 2019
blijft bestaan.
Voor medische hulpmiddelen is de afgelopen tijd veel werk verzet. Zo heeft het Britse
notified body BSI UK vrijwel alle certificaten van fabrikanten die op de EU-markt
actief zullen blijven na een no deal scenario overgezet naar een nieuwe notified body in ons land, BSI NL. Er valt volgens
de Commissie echter nog het nodige werk te doen om de resterende certificaten die
nog bij andere notified bodies in het VK geregistreerd staan om te zetten naar EU27
notified bodies en ook alle product labels aan te passen, maar zij verwacht dat dit
tijdig voor 31 oktober 2019 afgerond kan worden. Onlangs werd bekend dat een van drie
resterende notified bodies voor medische hulpmiddelen in het Verenigd Koninkrijk,
LRQA, zijn werkzaamheden binnenkort zal staken. De bij dat bedrijf geregistreerde
certificaten zullen allemaal naar andere notified bodies in EU27 lidstaten moeten
worden overgeheveld. Bij de overgebleven twee notified bodies lijkt de overdracht
van certificaten op gang te komen. Daar waar het overzetten van registraties door
VK notified bodies naar EU27 notified bodies mogelijk niet tijdig afgerond kan worden,
roept de Commissie producenten op vooral ook zelf ervoor te zorgen dat zij hun registraties
tijdig bij een EU27 notified body hebben aangemeld. De Commissie doet daarbij de suggestie
aan EU-lidstaten dat zij deze bedrijven kunnen ondersteunen door te definiëren wat
kritieke producten zijn en hen te helpen met het vinden van een notified body. Het
kabinet steunt deze oproep, echter in de praktijk kunnen lidstaten vaak moeilijk aangeven
welke producten kritiek zijn en kunnen zij maar in zeer beperkte mate advies uitbrengen
over registraties bij nieuwe notified bodies, omdat fabrikanten deze zelf kiezen in
verband met de beschikbare capaciteit bij notified bodies, en deze notified bodies
over de gehele EU verspreid zijn en de hele EU-markt bedienen. Ondanks de verwachting
van de Commissie dat de extra tijd tot en met 31 oktober 2019 voldoende zal zijn voor
fabrikanten om hun producten over te zetten, worden de maatregelen en ontheffingen
die in ons land ter voorbereiding op een no deal Brexit voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen zijn ingericht, en waarover uw
Kamer al meerdere keren is geïnformeerd (zie bijvoorbeeld Kamerstuk 23 987, nr. 356), paraat gehouden voor het geval ze toch nodig zullen zijn. Daarnaast blijven de
voorbereidingen op een no deal scenario doorgaan, in nauwe samenwerking tussen VWS en partners als CBG, IGJ en RIVM.
Eenzelfde inspanning wordt verricht voor chemische stoffen, waar het European Chemicals
Agency (ECHA) een speciaal Brexitvenster heeft geopend om REACH registraties tijdig
over te kunnen zetten. In het VK gevestigde aanvragers van REACH-registraties moeten
hun aanvraag doorsturen naar een in de EU gevestigde onderneming om hun producten
op de markt te kunnen blijven brengen.
In Nederland zijn daarnaast ook voor andere productgroepen door notified bodies uit
het VK aanvragen ingediend om zich hier te vestigen. De desbetreffende vakdepartementen
beoordelen deze aanvragen en melden aangewezen notified bodies aan bij de Europese
Commissie die deze aanmeldingen beziet. Hierover onderhouden de vakdepartementen contact
met de Commissie. Daarbij heeft het kabinet bedrijven ook steeds gewezen op de optie
die de Commissie in haar mededeling noemt, dat bedrijven hun certificering tijdig
kunnen laten plaats vinden door een reeds aangemelde notified body met een bestaande
vestiging in een van de EU27-lidstaten.
Douane en indirecte belastingen
Op het terrein van douane en indirecte belastingen maakt de Commissie in haar mededeling
melding van de vele inspanningen die zijn gedaan (o.a. technische seminars, guidance
notes, diverse besprekingen met bevoegde nationale diensten), zowel op EU-niveau als
door de nationale overheden. Speciale aandacht gaat in de mededeling uit naar de communicatie
richting EU-bedrijven en de moeilijkheid om de mate waarin EU-bedrijven zijn voorbereid
precies te duiden.
Het kabinet steunt de zienswijze van de Commissie dat bedrijven zich goed moeten voorbereiden
op een Brexit. Daarnaast steunt de Nederlandse Douane de zienswijze van de Commissie
dat bedrijven acties moeten ondernemen zoals verandering aanbrengen in logistieke
en operationele planning of het in dienst nemen van douane specialisten. Vanuit de
Nederlandse Douane wordt onverminderd ingezet op het communiceren naar het bedrijfsleven
dat een goede voorbereiding van essentieel belang is. Het belang dat de Commissie
in haar mededeling hecht aan de voorbereiding van bedrijven in lidstaten die niet
direct aan het VK grenzen, wordt door het kabinet ten volste ondersteund.
Gelet op de aanhoudende onzekerheid over de Brexit, bereiden de Douane en de overige
onderdelen van de Belastingdienst zich voor op een terugtrekking zonder akkoord (no deal scenario). De initiële Brexit-doelstellingen voor 29 maart zijn door de Douane behaald.
Er zijn nieuwe medewerkers geworven en opgeleid, voorbereidingen zijn getroffen inzake
het douaneproces bij de ferry’s en de benodigde huisvesting en middelen zijn gerealiseerd,
al dan niet met de inzet van tijdelijke voorzieningen. De Douane ICT-systemen zijn
aangepast en getest. Daarnaast heeft de Douane diverse middelen ingezet om het bedrijfsleven
te wijzen op de noodzakelijke voorbereidingen om na een Brexit te kunnen blijven handelen
met het VK.
Het uitstel tot en met 31 oktober geeft geen aanleiding om de geplande werving te
temporiseren. De huidige prognose is dat er op 31 oktober aanstaande ruim 850 fte
is ingestroomd, waarvan circa 550 fte inzetbaar is. Zolang er geen sprake is van een
Brexit wordt de toename van de inzetbare capaciteit in overleg met de opdrachtgevers
van de Douane anders ingezet. Vanaf begin september zal er weer een uitvoerig testtraject
doorlopen worden om te borgen dat de IT-systemen per 31 oktober stabiel zijn.
Ook de overige onderdelen van de Belastingdienst zijn voorbereid op een no deal scenario. Zo heeft de Belastingdienst per belastingmiddel waarop een grote impact
van Brexit verwacht wordt werkgroepen ingesteld en voorbereidingen getroffen. Onder
meer heeft de Belastingdienst ondernemers die vanuit het Verenigd Koninkrijk naar
Nederland importeren gewezen op de mogelijkheid van de BTW-verlegging conform artikel
23. Inmiddels zijn er ongeveer 15.000 aanvragen voor een artikel 23-vergunning afgegeven.
Ook wordt er in het overleg met bedrijven aandacht besteed aan de veranderingen op
het terrein van de vennootschapsbelasting. De informatie-uitwisseling in het kader
van fraudeonderzoeken wordt naar verwachting bemoeilijkt. Mogelijk vergt dit meer
tijd en daardoor capaciteit van de FIOD. Wat het extra capaciteitsbeslag in de praktijk
omvat wordt pas na de terugtrekking van het VK inzichtelijk.
Het reeds voorbereide beleidsbesluit waarin overgangsrecht is voorzien voor burgers
en bedrijven (Kamerstuk 31 066, nr. 454), waardoor zij zich gedurende enige tijd kunnen voorbereiden op de fiscale gevolgen
van een no deal Brexit, kan zonder verdere aanpassingen ook worden toegepast bij een no deal Brexit op 31 oktober 2019.
Grensinspectieposten en de NVWA
De Europese Commissie vermeldt in haar mededeling dat lidstaten voorbereidingen hebben
getroffen voor nieuwe buitengrensinspectieposten of uitbreidingen van buitengrensinspectieposten.
Ook in Nederland zijn hier voorbereidingen voor getroffen en dit heeft tot nu toe
geresulteerd in één nieuwe inspectiepost voor de import van producten van dierlijke
oorsprong nabij Hoek van Holland. Dit betekent dat er van de Europese Commissie toestemming
is om verpakte producten van dierlijke oorsprong, die na een no deal Brexit met de ferry in Hoek van Holland arriveren, daar te keuren. Het bedrijf dient
nog wel enige afspraken met de NVWA na te komen om operationeel te worden.
Over de eventuele inrichting van een inspectiepost voor levende dieren bij de ferryhavens
lopen de gesprekken nog. Het Ministerie van LNV zoekt in gezamenlijkheid met de NVWA
en betrokken private partijen voortdurend naar geschikte (tijdelijke) locaties en
oplossingen, maar het blijkt lastig om goede businesscases rond te krijgen, mede vanwege
de geringe aantallen levende dieren die via de zeehavens ons land binnenkomen en de
beschikbaarheid van alternatieven via andere routes. Hierbij wordt ook naar deelsectoren
gekeken zoals bijvoorbeeld broedeieren. Verder kondigt de Europese Commissie in haar
mededeling aan dat er een nieuwe stemming nodig is voor het goedkeuren van de gewijzigde
buitengrensinspectieposten in het geval van een no deal Brexit. Eventuele nieuwe aanvragen uit het Nederlandse bedrijfsleven kunnen hierin
meegenomen worden.
Ten slotte geldt dat de benodigde EU-regelgeving voor de invoer van producten van
dierlijke oorsprong vanuit het VK naar de EU al afgerond was in aanloop naar de vorige
no deal Brexit datum. Deze regelgeving zal in geval van een no deal Brexit op 31 oktober opnieuw vastgesteld worden per 1 november 2019.
De NVWA bereidt zich ook onverminderd voor op een no deal Brexit, op basis van de huidige volumestromen. De NVWA heeft in aanloop naar 29 maart
de nodige voorbereiding op een no deal Brexit getroffen. Uw Kamer is meerdere malen geïnformeerd over onder andere de werving
en het opleidingsbeleid van de benodigde extra 143 fte. Nu de uittredingsdatum is
gesteld op 31 oktober, gaat de werving van de benodigde medewerkers onverminderd voort
en de huidige extra gegunde tijd wordt benut om de recent aangenomen medewerkers verder
op te leiden waarmee hun inzetbaarheid flexibeler wordt. Zoals eerder gemeld aan uw
Kamer, zal de NVWA bij een no deal Brexit in het worst case scenario 143 fte extra nodig hebben, bij gelijkblijvende
handelsstromen. 100 van deze 143 fte zijn toezichthoudende dierenartsen, waarvan 20
fte voor de import en 80 fte voor de export. De NVWA heeft ondertussen 98 van de 143
personeelsleden geworven. Er zijn inmiddels 66 medewerkers voor export(-ondersteunende)
inspecties en certificering geworven, 25 medewerkers voor importinspecties en 7 medewerkers
voor overige activiteiten. Van de 80 benodigde dierenartsen voor exportcertificering
zijn de eerste 22 momenteel in de praktijk aan het werk. Een tweede tranche van 31
(nog niet-Nederlandstalige) dierenartsen is in april 2019 gestart met hun opleiding.
Zij zijn vanaf april 2020 volledig inzetbaar, na afronding van hun taaltraining en
opleiding. De overige 27 fte aan toezichthoudende dierenartsen worden momenteel geworven.
Zodra dit succesvol is, start ook hun opleiding.
Het kabinet wijst hierbij op de krapte op de arbeidsmarkt voor Nederlandstalige dierenartsen.
Daardoor heeft de NVWA al jaren moeite met het vullen van vacatures voor toezichthoudende
dierenartsen. De NVWA spant zich in om op het tekort aan dierenartsen zo goed als
mogelijk op te vangen, zoals de flexibele inzet van personeel, bijvoorbeeld door de
tijdelijke invoering van een ander roostersysteem en het inzetten van niet-dierenartsen
voor bepaalde werkzaamheden (waar toegestaan). Deze maatregelen kunnen er wel voor
zorgen dat het niveau van dienstverlening tijdelijk wordt verlaagd.
Daarnaast is het nodig om het bedrijfsleven te blijven motiveren en faciliteren in
haar voorbereidingen. Zo zullen gedurende de zomer middels serious games bedrijven
door de NVWA worden meegenomen in de voor velen van hen nieuwe import- en exportprocessen.
Tevens wordt communicatie voorbereid om na de zomer opnieuw aandacht te vragen bij
het voornamelijk agrarische bedrijfsleven. Hetzelfde geldt voor informatie ten bate
van passagiers die met huisdieren reizen. Tot slot worden diverse operationele zaken
nogmaals doorgelopen en aangescherpt waar mogelijk.
Vervoer
De Commissie noemt in de mededeling de contingency maatregelen op het terrein van
ownership en control voor EU-luchtvaartmaatschappijen, en de noodverordening betreffende bepaalde aspecten
van spoorwegveiligheid en spoorverbindingen.
Het proces voor EU-luchtvaartmaatschappijen om tijdig aan de vereisten voor ownership en control van de in de mededeling genoemde EU-contingency verordening basisconnectiviteit luchtvervoer
(Verordening EU/2019/502) te voldoen is per eind maart gestart en verloopt volgens
planning. Deze luchtvaartmaatschappijen hebben tot uiterlijk 30 maart 2020 om aan
de vereisten te voldoen. Ook biedt de contingency maatregel sinds 28 maart 2019 de
mogelijkheid aan luchtvaartmaatschappijen uit het VK om exploitatievergunningen aan
te vragen in elke lidstaat waarin zij actief willen zijn. Samen met hetgeen in de
verordening is bepaald over de luchtverkeersrechten en de contingency verordening
over luchtvaartveiligheid is hiermee verzekerd – in lijn met de Nederlandse inzet
– dat het luchtvervoer tussen het VK en Nederland gecontinueerd kan worden mocht het
VK de EU zonder terugtrekkingsakkoord op 31 oktober a.s. verlaten.
Ook voor de spoorwegsector zijn naar het inzicht van de Commissie afdoende noodmaatregelen
getroffen om de ergste effecten op te vangen door de genoemde noodverordening betreffende
bepaalde aspecten van spoorwegveiligheid en spoorverbindingen. Tegelijkertijd roept
de Commissie spoorbedrijven op om tijdig alle noodzakelijke maatregelen op het gebied
van vergunningen en certificaten te treffen voor het geval van een no deal Brexit. Voor wat betreft de spoorverbinding Nederland-Verenigd Koninkrijk geldt dat
Eurostar in Nederland reeds opereert op basis van in Nederland afgegeven certificaten
en vergunningen waardoor er op dit punt geen problemen te verwachten zijn bij een
no deal Brexit.
Hoewel in deze mededeling niet genoemd, is er inmiddels ook een contingency verordening
van kracht voor wegtransport (verordening EU/2019/501). Deze verordening waarborgt
dat het wegtransport tot 31 december 2019 zonder verdere administratieve verplichtingen
kan plaatsvinden. Het kabinet volgt daarbij de inzet van de Commissie om de noodzaak
voor het eventueel opschuiven van deze datum nauwgezet te monitoren en daartoe zo
nodig tijdig actie te ondernemen. Voor wat de specifiek in Nederland te nemen contingency
maatregelen betreft, is besloten dat verkeerscirculatieplannen rondom de Nederlandse
ferryhavens te zijner tijd geactualiseerd zullen worden. Daarnaast zullen in aanloop
naar 31 oktober de te nemen verkeersmaatregelen (zoals bijv. parkeerterreinen, personele
inzet en tekstkarren) tijdig weer opgeschaald worden.
Visserij
Voor de visserijsector zijn waar mogelijk maatregelen getroffen om de ergste effecten
op te vangen. EU-schepen kunnen autorisatieverzoeken indienen voor toegang tot VK-wateren,
zodra de noodverordening aangaande visserij machtigingen van toepassing wordt. Ook
hebben lidstaten hun operationele programma’s aangepast, zodat bestaande middelen
onder het Europees Maritiem en Visserij Fonds gebruikt kunnen worden voor tijdelijke
stillegging als dat nodig zou zijn.
Het kabinet waardeert de inspanningen van de Commissie en naar mening van het kabinet
heeft de Commissie adequate stappen gezet. Wel maakt het kabinet zich zorgen over
de situatie indien het VK bij een no deal Brexit op 31 oktober uit de Unie stapt zonder (proces)afspraken over het beheer van
de visserij in 2020. De voorbereidingen voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden
voor 2020 zijn op 31 oktober al in gang gezet, inclusief de voorbereiding van de onderhandelingen
hierover met de betreffende kuststaten. Het kabinet roept daarom de Commissie op een
uiterste inspanning te doen, om met het VK voorafgaand aan uittreding op 31 oktober
al (proces)afspraken te maken over de vaststelling van de vangstmogelijkheden in 2020.
Financiële diensten
De Commissie geeft aan dat voorbereidingen van de financiële sector in aanloop naar
de vorige Brexit-datum (12 april) vergevorderd waren, onder meer omdat financiële
instellingen contracten hebben aangepast of activiteiten verplaatst hebben. Wel wijst
zij erop dat niet alle instellingen, waaronder een aantal verzekeraars en betaaldienstverleners,
hun contingency plannen op dat tijdstip volledig hadden afgerond, en roept hen op deze stappen richting
31 oktober alsnog te zetten. Het kabinet deelt de mening van de Commissie dat financiële
instellingen moeten doorgaan met het treffen van voorbereidingsmaatregelen waar dat
nog nodig is. Het Financiële Stabiliteitscomité heeft hiertoe recent ook opgeroepen.3 Het is aan de toezichthouders om op deze voorbereidingen toe te zien.4 Met de maatregelen die daarnaast op EU en nationaal niveau zijn getroffen, zijn de
belangrijkste risico’s van een no deal voor de financiële sector en voor de financiële stabiliteit naar huidig inzicht reeds
geadresseerd.5 DNB, AFM en het Ministerie van Financiën richten zich in de resterende Brexit voorbereidingen
op resterende risico’s en mogelijke marktontwikkelingen in aanloop naar de uittredingsdatum.
Daarbij werken zij waar nodig intensief samen.
Stand van zaken Nederlandse voorbereidingen overige terreinen
Over de rijksbrede contingency voorbereidingen op de verschillende Brexit scenario’s
is uw Kamer regelmatig per brief of in Kamerdebatten en -overleggen geïnformeerd.
Schriftelijke rapportages zijn telkens opgebouwd rond een aantal hoofdthema’s, die
zich uitstrekken over beleidsterreinen van de verschillende ministeries. Voor de onderwerpen
die aansluiten bij de appreciatie is de stand van zaken meegenomen in de appreciatie
hierboven. Voor andere onderwerpen en beleidsterreinen volgt hier de stand van zaken.
Dit betreft de uitwisseling van juridische informatie tussen Nederlandse en Britse
autoriteiten, het Airport Transit Visum, en een update over de voorbereidingen van
het bedrijfsleven, voorlichting en crisisbeheersing.
Met het uitstel tot 31 oktober zijn de voorlichtingsactiviteiten en bepaalde maatregelen
die specifiek voor de Brexit datum waren getroffen voorlopig op een lager pitje gezet.
Het kabinet houdt, in nauw overleg met de Commissie en met andere lidstaten, de vinger
aan de pols om een en ander weer tijdig te kunnen opschalen, zodat alle voorbereidingen
voor een onverhoopt no deal scenario op tijd in gereedheid zullen zijn. Net als op Europees niveau heeft inmiddels
ook in Nederland een screening plaatsgevonden van alle tijdelijke maatregelen, om
waar mogelijk af te schalen en daarbij vast te stellen wanneer de betreffende maatregel
weer opgeschaald dient te worden, om na te gaan of er ten gevolge van het uitstel
aanpassingen in de looptijd nodig zijn, en om na te gaan hoe de extra tijd zo goed
als mogelijk benut kan worden om op 31 oktober optimaal voorbereid te zijn. Conform
de afspraken in EU-kader zijn ook de Nederlandse nationale maatregelen tijdelijk,
en erop gericht om alleen de meest ingrijpende negatieve effecten van een eventuele
no deal Brexit te verzachten. Ook met het huidige uitstel zal een no deal scenario echter voor verstoringen zorgen.
Uitwisseling van juridische informatie tussen Nederlandse en Britse autoriteiten
Over de Nederlandse voorbereidingen ten aanzien van de uitwisseling van juridische
informatie tussen Nederlandse en Britse autoriteiten na Brexit werd uw Kamer eerder
uitgebreid geïnformeerd per brief van 18 januari jl. (Kamerstuk 23 987, nr. 302) en in reactie op de gewijzigde motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 23 987, nr. 343) over dit onderwerp (Kamerstuk 23 987, nr. 347). Ondanks een zorgvuldige voorbereiding door Nederland op een no deal Brexit zullen ook op dit terrein niet alle ongunstige gevolgen van de terugtrekking
van het VK uit de EU volledig kunnen worden opgevangen. De Nederlandse voorbereidingen
zijn er evenwel op gericht om de politiële en justitiële samenwerking met het VK ook
bij een no deal Brexit zo soepel mogelijk te laten verlopen en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk
te bestendigen.
Airport Transit Visum
Uw Kamer is per brief van 17 mei jl. (Kamerstuk 23 987, nr. 359) geïnformeerd dat ten gevolge van een no deal Brexit de vrijstelling van het Airport Transit Visum vervalt voor ATV-plichtige burgers
met een Brits visum of een Britse verblijfsvergunning. Nederland is er bij een no deal Brexit op voorbereid dat het aantal reizigers toeneemt dat na een no deal Brexit ATV-plichtig zal zijn. Ook blijft Nederland dit onderwerp onder de aandacht
brengen in Brussel, omdat naar de mening van het kabinet een maatregel na Brexit datum
op dit onderwerp in het belang is van de EU27, in het bijzonder van de zogenoemde
legacy carriers en transferhubs in de EU.
Voorbereidingen bedrijfsleven, overheden en voorlichting
In aanloop naar de eerdere Brexit data van 29 maart en 12 april zijn brede communicatie-inspanningen
gedaan om het bedrijfsleven te informeren over Brexit en te activeren om zich voor
te bereiden. Dit heeft resultaat gehad; uit Kantar-onderzoek (mei 2019) blijkt dat
de rijksbrede campagne beter presteerde dan de benchmark van rijksbrede campagnes,
en dat de belangrijkste boodschap (Instellingen en bedrijven moeten zich voorbereiden op Brexit) goed werd overgebracht. Peilingen eind maart lieten zien dat circa 80% van de ondernemers
aangaf enigszins tot goed voorbereid te zijn op Brexit (zie bijvoorbeeld de Kamer
van Koophandel Barometer over Q1).
De brede campagne voor bedrijven en burgers is in reactie op het uitstel tot en met
31 oktober tijdelijk in intensiteit beperkt, mede om «Brexit-moeheid» te voorkomen.
De reguliere communicatiekanalen zoals Brexitloket.nl (ondernemers) en rijksoverheid.nl/brexit
(burgers), en tools voor ondernemers zoals de Brexit Impact Scan en de Brexit Vouchers
blijven beschikbaar in aanloop naar de nieuwe Brexit datum van 31 oktober en worden
waar nodig geactualiseerd. Bovendien verschijnt er regelmatig nieuwe content op deze
kanalen, om ondernemers te motiveren zich voor te blijven bereiden. De Brexit Impact
Scan specifiek voor overheden blijft online en zal, indien nodig, worden geactualiseerd.
Het kabinet blijft belanghebbenden oproepen om de extra tijd goed te gebruiken om
zich voor te blijven bereiden. Na de zomer zal, met het oog op een mogelijke no deal Brexit per 31 oktober, de communicatiecampagne richting bedrijven en burgers weer
worden geïntensiveerd.
Crisisbeheersing
In aanloop naar de eerdere Brexit data van 29 maart en 12 april zijn voorbereidingen
getroffen om, indien noodzakelijk, snel op te kunnen schalen in de nationale crisisstructuur.
Hiertoe zijn onder andere voorbereidingen getroffen voor het delen van relevante informatie
en is de vergadersystematiek preventief ingeregeld. Deze voorbereidingen zullen opnieuw
worden getroffen voor de periode direct voorafgaand aan 31 oktober. Met het oog op
potentiële grensoverschrijdende verstoringen wordt met de Europese Commissie gesproken
over het voorbereiden van een vorm van crisiscoördinatie op Europees niveau.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.