Brief regering : Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 15 juli 2019
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1191
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal zaken.
I. Ten eerste over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op
II. 15 juli aanstaande plaatsvindt in Brussel.
III. Conform toezegging in het AO Behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) van 4 september 2018, informeer ik uw Kamer tevens over de stand
van zaken van de onderhandelingen voor het toekomstig GLB, met name over de zaken
die aan bod zijn geweest in de Raadswerkgroepen over dit thema.
IV. Tot slot, informeer ik uw Kamer, conform toezegging in het AO Landbouw- en Visserijraad
van 18 juni jl., met een uitgebreide stand van zaken van de inhoudelijke discussie
over het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) in Europa en hoe die zich
verhoudt tot de eerder met de Kamer gedeelde Nederlandse inzet. Daardoor is deze brief
langer dan gebruikelijk.
I. GEAGENDEERDE ONDERWERPEN OP DE RAAD
High Level Group suiker
Informatie van de Commissie
Zoals ik uw Kamer afgelopen april heb bericht (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1167), heeft Commissaris Hogan een «High Level Group on Sugar» ingesteld, bestaande uit
vertegenwoordigers van de lidstaten. De High Level Group heeft de opdracht om de huidige
marktsituatie en de posities van lidstaten en belanghebbenden te bespreken en om mogelijke
oplossingen en beleidsmaatregelen te verkennen en evalueren. Het definitieve rapport
van deze High Level Group suiker wordt begin juli verwacht. Commissaris Hogan zal
naar verwachting aangeven hoe hij met het advies van de High Level Group zal omgaan.
Momenteel beschik ik nog niet over het definitieve rapport. Ik kan dan ook nog niet
aangeven hoe ik het definitieve rapport beoordeel. Wel kan ik aangeven wat vanuit
Nederland is ingebracht in de High Level Group on Sugar. Vanuit Nederland is ingebracht
dat Nederland geen voorstander is van de inzet van de in de verordening inzake de
Gemeenschappelijke Marktordening (Vo. 1308/2013) beschikbare marktmaatregelen. Die
lossen de kern van de ontstane problemen in de suikermarkt, namelijk de gestegen productie
in Europa en de mondiale marktsituatie, niet op. De oplossing zal in hoofdzaak moeten
bestaan uit aanpassing door de sector aan de marktwerking. Wel is het nodig om te
zorgen voor een zoveel mogelijk gelijk speelveld, zowel binnen de EU als daarbuiten.
Binnen de EU is dan bijvoorbeeld van belang dat toepassing van vrijwillige gekoppelde
steun voor de teelt van suikerbiet, zoals die door een aantal lidstaten wordt toegepast,
strikt volgens de voorwaarden gebeurt. Op mondiaal niveau is het onder andere van
belang dat alle suikerproducerende landen zich houden aan de WTO-regels, om oneerlijke
concurrentie te voorkomen.
Ik zal de presentatie van de Europese Commissaris aanhoren en eventueel in de lijn
van de eerdere inbreng reageren.
Toekomst GLB
Gedachtenwisseling
Het Finse voorzitterschap agendeert een gedachtewisseling over de drie GLB-herzieningsverordeningen
met een focus op klimaat en leefomgeving. Nederland heeft zich vaker in de Landbouw-
en Visserijraad uitgesproken voor hogere ambities voor klimaat- en leefomgeving voor
het GLB. Een meerderheid van de lidstaten vindt echter dat hogere ambities voor klimaat-
en leefomgeving ook tenminste een gelijk of zelfs hoger GLB-budget vragen. Dit vraagstuk
is onderdeel van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) die
nog lopen. Daarom verwacht ik dat de gedachtewisseling tot weinig nieuwe inzichten
zal leiden.
Tijdens de Raad zal ik de Nederlandse ambities nogmaals onderstrepen, gelet op het
doel van klimaatneutraliteit in de EU in 2050, en het ophogen van het CO2-reductiedoel naar 55% in 2030. Gelet op het belang van de inzet van eco-regelingen
om de ambities voor klimaat- en leefomgeving te realiseren, zal ik benadrukken dat
ik pleit voor de verplichting voor lidstaten om eco-regelingen in het strategisch
plan op te nemen. Als de keuze voor lidstaten om eco-regelingen in te zetten te vrijblijvend
wordt komt de positieve bijdrage die het GLB kan leveren aan klimaat en leefomgeving
onder druk te staan. Daarnaast zal ik aandacht vragen voor de financiële allocatie
voor eco-regelingen, omdat het lastig is voor lidstaten om een inschatting voor zeven
jaar te maken van het gebruik van deze regelingen. Ik wil dat er, gelet op het bereiken
van de klimaat- en leefomgevingsdoelen, wordt gewerkt aan een oplossing die voorkomt
dat financiële middelen ontbreken of terugvloeien naar de Europese Commissie, indien
deelname aan eco-regelingen hoger of lager uitkomt dan gepland. Ook zal ik ervoor
pleiten dat boeren een vergoeding kunnen ontvangen voor doelen die zijn vastgelegd
in nationale regelgeving als die verder gaan dan de EU-wetgeving. Daar waar de bijdrage
alleen een vergoeding van kosten is, zet ik mij in om conditionaliteit niet van toepassing
te laten zijn, zoals op een deel van eco-regelingen en agrarisch natuurbeheer aangezien
dit geen inkomensondersteuning betreft. Ook hier zal ik me tijdens de raad voor uitspreken.
Verder zal ik erop aandringen om die onderdelen van de conditionaliteit die ook door
de Controleverordening worden gedekt uit het oogpunt van vereenvoudiging te schrappen.
Diversenpunt: Terugkoppeling uitkomst van de derde AU-EU Ministeriële Conferentie
Informatie van de Commissie
Op 21 juni vond in Rome de derde AU-EU Landbouw Ministeriële Conferentie plaats met
als thema «Promoting sustainable regional agri-food value chains». Sinds 2012 wordt er nauwer samengewerkt tussen de EU en de Afrikaanse Unie. Eerdere
bijeenkomsten vonden plaats in Nederland, tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap
in 2016, in Estland en nu de derde tijdens het Roemeense voorzitterschap.
De Europese Commissie zal in haar terugkoppeling vermoedelijk ingaan op de ministeriële
verklaring die is ondertekend door de AU en de EU. Daarnaast is er gewerkt aan een
actieagenda met concrete initiatieven die de Abidjan Declaration (2017) versterkt
en aanvult en bijdraagt aan de nieuwe Africa-Europe Alliance for Sustainable Investment and Jobs, die in september 2018 door de Europese Commissie is gelanceerd. Deze beide documenten
zijn work in progress, en worden tijdens volgende bijeenkomsten aangescherpt en uitgebreid.
Ik zal tijdens de Raad de presentatie van de Europese Commissie aanhoren.
Diversen: Afrikaanse varkenspest
Informatie van de Commissie en het Voorzitterschap
De Europese Commissie zal de Raad informeren over de stand van zaken rondom Afrikaanse
varkenspest (AVP). Vermoedelijk zal de Commissie een overzicht geven van alle besprekingen
over AVP sinds afgelopen januari.
Sinds de introductie van de ziekte in de Europese Unie in 2014, hebben in negen lidstaten
besmettingen plaatsgevonden. In de Europese Unie komt de ziekte vooral voor in wilde
zwijnenpopulaties. Uitroeiing is moeilijk. Sinds 2018 is de ziekte ook aangetroffen
in een aantal Aziatische landen waaronder China en Vietnam.
De Europese Commissie heeft sinds 2014 in nauwe samenwerking met de lidstaten maatregelen
opgelegd en acties opgezet om te voorkomen dat de ziekte zich verder verspreidt, en
de ziekte uit te roeien. In Tsjechië, waar de ziekte in een kleine populatie wilde
zwijnen voorkwam, is AVP bij de wilde zwijnen succesvol bestreden. De NVWA heeft standaardafspraken
met de douane om meer controles uit te voeren op vlees en vleesproducten die door
reizigers uit landen met uitbraken worden vervoerd.
Tijdens de Raad zal ik de acties van de Europese Commissie en haar oproep om alert
te blijven en passende maatregelen te nemen steunen.
Diversenpunt: Transport van dieren tijdens de warme zomermaanden
Informatie van de Commissie
De Europese Commissie zal tijdens de Raad een oproep aan de lidstaten doen om geen
langeafstandtransporten van dieren toe te staan als voorspelde temperaturen hoger
dan 30°C zijn. Dit is een aanscherping ten aanzien van eerdere communicatie van de
Europese Commissie. De Europese transportverordening geeft niet zo expliciet een buitentemperatuurgrens
aan voor het toestaan van transporten.
Voor het beter borgen van welzijn van dieren bij transport bij extreme temperaturen
heeft Nederland het Nationaal plan voor veetransport en extreme temperaturen opgesteld.
Hierin is opgenomen dat er vanaf 35 graden (op de plaats van vertrek in Nederland)
geen exportcertificering plaatsvindt, omdat het uitgangspunt is dat temperaturen van
35°C of meer te extreem zijn om op diervriendelijke manier transport te kunnen realiseren.
Ik deel de zorgen van de Commissie en ga hierover het gesprek met de sector aan.
De NVWA heeft in de voorwaarden voor export naar Turkije opgenomen dat exporten worden
geweigerd indien de verwachte temperatuur aan de grens tussen Bulgarije en Turkije
hoger zal zijn dan 30°C. Verder wordt in de maanden juli en augustus export van fokrunderen
naar Turkije niet toegestaan. Dit sluit aan bij de oproep die de Europese Commissie
vorig jaar heeft gedaan aan de EU-lidstaten om welzijnsproblemen aan de Bulgaars-Turkse
grens te voorkomen. Nederland exporteert overigens geen slachtdieren naar landen buiten
de EU.
Ik zal tijdens de Raad mijn steun uitspreken voor de oproep van de Europese Commissie.
Voor de juridische houdbaarheid van deze maatregel zal ik de Europese Commissie vragen
dit ook vast te leggen in Transportverordening.
Diversenpunt: Voortgangsrapport over implementatieplan laagrisicogewasbeschermingsmiddelen
Informatie van de Commissie
De Europese Commissie zal de Raad informeren over het voortgangsrapport over het implementatieplan
om de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen met een laag risico te verhogen
en de implementatie van geïntegreerde gewasbescherming in de lidstaten te versnellen.
Het rapport van de Europese Commissie is momenteel nog niet beschikbaar.
Het kabinet heeft zich de afgelopen jaren actief ingezet om binnen de huidige Europese
kaders de eisen voor laagrisicostoffen en -middelen te verlagen en de beoordelingsprocedures
te versnellen. De knelpunten die Nederland ervaart zijn echter nog niet weggenomen.
Laagrisicostoffen en -middelen komen niet snel genoeg beschikbaar in EU. De huidige
toelatingssystematiek en datavereisten zijn nog teveel gestoeld op de traditionele
middelen en verordening (EG) nr. 1107/2009 biedt nauwelijks ruimte voor versimpelde
procedures voor de goedkeuring van laagrisicostoffen. Om deze knelpunten echt aan
te pakken, moet EU-regelgeving aangepast worden. Dit vergt veel tijd. Ik blijf daarom
ook nationaal inzetten op de diverse acties om de toelatingsprocedures van laagrisicomiddelen
zo snel mogelijk te doorlopen (zie Kamerstuk 27 858, nrs. 429 en 454).
II. DE STAND VAN ZAKEN VAN DE ONDERHANDELINGEN VOOR HET TOEKOMSTIG GLB
Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken
De Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken is sinds de laatste geannoteerde agenda
twee keer bijeenkomen, nog voor de laatste Landbouw- en Visserijraad. Nadat het Roemeense
voorzitterschap had aangegeven af te zien van een gedeeltelijke algemene oriëntatie
werden tijdens de Raadswerkgroep de compromisteksten nogmaals doorlopen en bekende
standpunten herhaald, wat voornamelijk als een inventarisatie voor het inkomende voorzitterschap
diende. In één van de Raadswerkgroepsvergaderingen was er meer aandacht voor sectorale
steun. Nederland heeft hier de inzet om brancheorganisaties als begunstigden in het
GLB aan te merken herhaald. Daarnaast heeft de Europese Commissie een toelichting
gegeven over de financiële flexibiliteit in het nieuwe GLB, met name in relatie tot
de directe betalingen. De eerste Raadswerkgroep onder het Finse voorzitterschap staat
voor 4 en 5 juli gepland.
Raadswerkgroep Agrifin
De Raadswerkgroep Agrifin is op 6 juni jl. bij elkaar gekomen. Tijdens deze bijeenkomst
werd een presentatie geven door de Europese Rekenkamer over een rapport over de biologische
landbouw. Daarna is de gehele horizontale verordening doorlopen, ondanks het feit
dat zowel het voorzitterschap als de Commissie meenden dat de over deze Verordening
weinig discussie meer nodig zou zijn. De eerste Raadswerkgroep onder het Finse voorzitterschap
vindt plaats op 18 juli a.s.
Raadswerkgroep Landbouwproducten
De Raadswerkgroep Landbouwproducten is voor het laatst bijeengeweest op 12 december
2018. Nederland heeft de afgelopen maanden meermaals aangestuurd op een verdere discussie
van de GMO-verordening. Het Finse voorzitterschap is van plan een bijeenkomst voor
deze raadswerkgroep te organiseren.
III. STAND VAN DE INHOUDELIJKE DISCUSSIE OVER HET NIEUWE GEMEENSCHAPPELIJKE LANDBOUWBELEID
(GLB) IN EUROPA
In het AO Landbouw- en Visserijraad 18 juni jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren
over de inhoudelijke stand van discussies over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB) in Europa en hoe die zich verhouden tot de eerder met de Kamer gedeelde Nederlandse
inzet.
Waar staan we nu?
Op 1 juni 2018 heeft de Europese Commissie (EC) het nieuwe GLB middels drie verordeningen
gepresenteerd. Onder leiding van het Bulgaarse, Oostenrijkse en Roemeense voorzitterschap
zijn hierover uitgebreide discussies met alle EU-lidstaten gevoerd. Tegelijkertijd
vinden in de lidstaten ook al discussies plaats over de invulling van het nieuwe GLB
in het Nationaal Strategisch Plan (NSP).
Sinds 1 juli 2019 is Finland voorzitter. Finland zal het komende halfjaar bekijken
of een gezamenlijke Raadspositie haalbaar is. De Raad moet nog veel zaken bediscussieren
voordat dit kan worden bereikt, zoals het nieuwe prestatiemodel, de groene architectuur,
de budgetaire flexibiliteit, gekoppelde steun en ook technische details zoals de controlevoorschriften.
Zodra de lidstaten een gezamenlijke positie hebben ingenomen, en ook het Europees
Parlement (EP) plenair haar standpunt heeft bepaald, kunnen de trilogen beginnen.
Een triloog is het overleg waarin de delegaties van het EP, het voorzitterschap van
de Raad en de EC onderhandelen over de voorstellen. Het doel is om een akkoord tussen
de twee wetgevers te bereiken, met instemming van de EC. Daarvoor zal de voorzitter
van de Raad het resultaat voorleggen aan de Europese landbouwministers.
De EP-verkiezingen, de Brexit, de onderhandelingen over het Meerjarig Financieël Kader
(MFK) en de installatie van een nieuwe EC later dit jaar beperken de voortgang van
de onderhandelingen. Daardoor zal het nieuwe GLB niet in 2021, maar op zijn vroegst
pas in 2022 kunnen ingaan.
Voor mij is belangrijk dat het nieuwe GLB, conform mijn visie en het realisatieplan,
gericht is op een betere balans tussen landbouw, natuur en leefomgeving, het innovatieve
karakter van de Nederlandse landbouw ondersteunt en oog heeft voor het inkomen van
de boer. Het nieuwe GLB moet een krachtig instrument zijn om de beoogde veranderingen
in Nederland te versterken en te versnellen.
Overzicht discussies
Het BNC-fiche (Kamerstuk 34 965, nr. 2) beschrijft de Nederlandse positie ten aanzien van de verordeningen. Samenvattend
beschrijft het BNC-fiche dat Nederland inzet op een eenvoudiger GLB waarbij subsidiariteit
een leidend principe is. Onderstaand volgt een stand van zaken van de discussies tussen
de Europese lidstaten.
Ik zal hieronder niet ingaan op de positie van het EP. De nieuwe samenstelling van
het EP zal mogelijk leiden tot wijzigingen in de eerder ingenomen standpunten van
de EP-commissies. Ten algemene neigt het EP naar regulering op EU-niveau, waar de
lidstaten meestal inzetten op meer ruimte.
Conform toezegging in het AO «Behandelvoorbehoud EU-voorstellen van het nieuwe GLB»
van 4 september 2018 informeer ik u maandelijks voorafgaand aan de Landbouw- en Visserijraad
over de voortgang van dit dossier (Kamerstuk 34 965, nr. 4). U kunt dit overzicht als een aanvulling hierop beschouwen.
Algemeen
Budget
Het budgettaire deel van de onderhandelingen over het GLB-aandeel is grotendeels opgenomen
in het MFK. Dit wordt niet in de Landbouw- en Visserijraad besproken, maar in de Raad
Algemene Zaken en in de Europese Raad. In de huidige Negotiating Box staan ten aanzien
van externe convergentie (het gelijktrekken van de budgetten voor directe betalingen
per hectare) nog drie opties open: geen verdere externe convergentie, volledige externe
convergentie en een tussenvariant. De posities van lidstaten lopen op voorspelbare
wijze uiteen. Nederland is tegen verdere convergentie.
Veel lidstaten vinden dat hogere ambities voor klimaat- en leefomgeving een gelijk
of hoger budget voor het GLB vragen. Nederland vindt dat de afdrachten aan de EU niet
mogen stijgen na de Brexit en wil ruimte voor nieuwe prioriteiten, en accepteert daarom
een budgetdaling voor het GLB.
Prestatiebonus
De meeste lidstaten zijn tegen de «prestatiebonus» van 5% voor de ELFPO-middelen,
die wordt uitgekeerd bij het behalen van de doelstellingen. Weliswaar past dit bij
de verschuiving naar een prestatiegericht beleid, maar feitelijk is het het ongedaan
maken van een inhouding.
Bijdrage GLB aan het Klimaatakkoord
Nederland zet in op het oormerken van een percentage van het budget voor leefomgeving
en klimaat. In het Commissievoorstel wordt 30% van het tweedepijlerbudget hiervoor
geoormerkt. Sommige lidstaten willen minder dan 30%, anderen steunen het Commissievoorstel
en weer anderen, zoals Nederland, willen een hoger percentage. Een verwant discussiepunt
is of eco-regelingen verplicht moeten worden opgenomen in het NSP (zie ook onder groene
architectuur).
Innovatie
Nederland benadrukt het belang van innovatie en kennisuitwisseling gericht op het
versterking van de concurrentiekracht en de toekomstbestendigheid van de Nederlandse
boeren en tuinders. Ook in het Commissievoorstel ligt hier meer nadruk dan in het
verleden. Er is voor lidstaten veel ruimte om hier invulling aan te geven in hun nationale
Strategische Plannen. Dit levert weinig discussie op bij de lidstaten.
Verordening inzake de strategische GLB-plannen
Definities
Het Commissievoorstel geeft zeer gedetailleerde definities. Nederland wil dat lidstaten
zoveel mogelijk ruimte hebben om zelf de definities te bepalen. Op dit moment zet
de Raad in op iets meer ruimte:
– een optionele definitie van echte boer («genuine farmer»), wat lidstaten de ruimte
geeft om dit zelf te definiëren in het NSP,
– verruiming van de definitie van subsidiabele hectare,
– een vermindering van voorwaarden in de definitie van jonge boer.
Conditionaliteit
De Commissie stelt verzwaarde conditionaliteit voor, wat betekent dat er in de toekomst
meer voorwaarden worden gesteld aan boeren voor de areaalbetalingen (o.a. basispremie,
eco-regelingen en agrarisch natuurbeheer). Deze voorgestelde verzwaring staat volgens
Nederland op gespannen voet met de noodzaak tot vereenvoudiging en het terugbrengen
van de hoge regeldruk. Nederland zet ook in op een lagere conditionaliteit om meer
ruimte te creëren voor het stimuleren van eco-regelingen, zodat boeren een vergoeding
kunnen ontvangen voor hun inspanningen. Veel lidstaten willen echter vasthouden aan
de voorgestelde conditionaliteit om het gelijke speelveld te borgen. De huidige Raadspositie
is dat een aantal Goede Landbouw en Milieu Condities (GLMC’s) zijn versoepeld en het
nutriëntentool is verplaatst naar het AKIS. De discussie over het schrappen van beheerseisen
die in Controle Verordening al geborgd zijn, loopt nog volop. Nederland zet zich er
voor in dat ook GLMC 10 (ploeg- en scheurverbod in Natura 2000 gebieden) wordt versoepeld,
wat het mogelijk zou maken om het ploegverbod in Natura2000 gebieden gericht en specifiek
te mogen toepassen conform motie van het lid Geurts (Kamerstuk 26 407, nr. 111).
Groene architectuur
Het kabinet steunt de ruimte om doelgerichte betalingen uit te voeren onder zowel
de eerste pijler als de tweede pijler. De groene architectuur sluit in hoofdlijnen
aan bij mijn visie op kringlooplandbouw, zoals verder uitgewerkt in het realisatieplan
Visie op o.a. het gebied van duurzaam bodembeheer en meer natuurinclusieve landbouw.
Ik steun de verplichting in het Commissievoorstel om eco-regelingen in het strategisch
plan op te nemen. Veel lidstaten willen echter dat dit optioneel wordt. Zij zijn derhalve
ook tegen het oormerken van middelen voor eco-regelingen. Een van de uitdagingen van
de nieuwe eco-regelingen is de financiële allocatie, mede omdat de deelname voor de
hele periode gepland moet worden. Daardoor ontstaat het risico dat middelen ontoereikend
zijn, of dat de deelname lager is en financiële middelen onbenut blijven. De discussie
hierover is recent op gang gekomen en zeker nog niet afgerond.
In het Commissievoorstel zijn de eco-regelingen gericht op klimaat, water, bodem en
lucht, biodiversiteit en landschap. De huidige Raadspositie is dat eco-regelingen
ook mogen bijdragen aan dierenwelzijn. Nederland steunt dat. Daarnaast zou ik boeren
willen vergoeden voor doelen in de nationale regelgeving die verder gaan dan de EU-wetgeving.
Het Commissievoorstel staat dat echter niet toe en Nederland wordt hier echter slechts
door enkele lidstaten in gesteund.
Vereenvoudiging
In de Strategischplanverordening zijn onnodig veel detailvoorschriften opgenomen en
typen interventies verplicht gesteld. Nederland en veel andere lidstaten zijn voor
een vereenvoudigd GLB. De meningen verschillen echter sterk over hoe deze vereenvoudiging
dient te worden verwezenlijkt.
Indicatoren en eenheidsbedragen
Nederland pleit ook voor eenvoudige rapportage verplichtingen. Zo ziet Nederland graag
dat indicatoren die niet noodzakelijk zijn voor het monitoren van de voortgang van
het strategisch plan, worden geschrapt uit de jaarlijkse rapportage. Een groot gedeelte
van de discussie ging over output- en resultaatindicatoren en de verhouding tot de
eenheidsbedragen in het kader van de financiële goedkeuring. Er is vrees voor vergaande rapportageverplichtingen en financiële consequenties
als de Commissie een verklaring van afwijkingen van het geplande eenheidsbedrag niet
accepteert.
Daarnaast bestaat de vrees dat de Europese Commissie via gedelegeerde- of uitvoeringsverordeningen
met de omschrijving van indicatoren de vrijheid van lidstaten om zelf invulling te
geven aan maatregelen beperkt. Ook kunnen dusdanige rapportageverplichtingen worden
gecreëerd, dat er niet langer sprake is van vereenvoudiging.
Door de onduidelijkheid over het systeem van resultaat- en output indicatoren is de
discussie rondom de planning in het NSP en de manier waarop Leader en de sectorale
steun een plaats zullen krijgen nog niet afgerond.
Gekoppelde steun
Het Commissievoorstel beperkt gekoppelde steun tot maximaal 10% van de directe betalingen,
vanwege de concurrentieverstorende werking. Nederland en andere Noordwest-Europese
landen willen verder terug, maar veel lidstaten zijn voor behoud van gekoppelde steun
of zelf een verruiming. In de laatste compromistekst is het percentage daarom verhoogd
naar 13%. Nederland zal zijn standpunt stevig blijven inbrengen in het belang van
een gelijk speelveld.
Sectorale steun
Nederland steunt de verplaatsing van sectorale steunregelingen van de GMO-verordening
naar de verordening inzake nationale strategische plannen. Daarnaast wil Nederland
een uitbreiding van begunstigden naar brancheorganisaties in alle sectoren, inclusief
de groenten- en fruitsector, om de sectorale steun optimaal in te kunnen zetten. De
huidige Raadspositie reflecteert ten dele de Nederlandse wens, zoals bij de mogelijkheid
om voor bepaalde interventies ook steun te verlenen aan brancheorganisaties, met name
kennisuitwisseling, promotieactiviteiten inclusief campagnes voor gezonde voedingspatronen,
certificering en monitoring en activiteiten ten behoeve van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.
Hoewel dit een vooruitgang is, zou Nederland graag zien dat de steunmogelijkheid zich
ook uitstrekt tot brancheorganisaties in de groenten- en fruitsector, en in het algemeen
tot meer activiteiten, zoals risicobeheer en duurzaamheidsinitiatieven. Het Roemeens
voorzitterschap heeft naast de mogelijkheid van sectorale steun voor samenwerkingsverbanden
van boeren ook een optie toegevoegd om sectorale steun in te zetten voor investeringen
in verwerkende faciliteiten en sectorale infrastructuur, innovaties of promotieactiviteiten
gericht op derde landen. Hoewel Nederland deze flexibiliteit waardeert, zijn er wel
bedenkingen bij de gekozen activiteiten en doelen. De lidstaten zijn sterk verdeeld
over deze nieuwe toevoeging en de discussie hierover zal onder het Finse voorzitterschap
worden voorgezet.
Veenweidegebieden
Het Commissievoorstel gaf onvoldoende ruimte om droge veenweidegebieden aan te wijzen
als gebieden met «natural and other area-specific constraints» die in aanmerking komen
voor steun. Nederland heeft zich ingezet voor meer flexibiliteit voor lidstaten in
het aanwijzen van deze probleemgebieden vanwege de positieve klimaatbijdrage die dit
kan leveren. Dit is opgenomen in de huidige Raadspositie.
Risicobeheersinstrumentarium
Nederland beoordeelt de versterking van het risicobeheersinstrumentarium in het Commissievoorstel
als positief. Nederland wil dat de mogelijkheid om de nationale cofinanciering geheel
of gedeeltelijk privaat in te vullen wordt toegevoegd. Andere lidstaten hebben zich
op dit punt niet uitgesproken, maar Nederland lijkt geen medestanders te hebben.
Het Commissievoorstel stelt steun aan instrumenten voor risicobeheer in de tweede
pijler verplicht. Onder het Roemeens voorzitterschap is dat in de Raadspositie verzacht
door dit afhankelijk te maken van de behoeften-analyse van de lidstaten. De meeste
lidstaten willen vrijwillige toepassing. Nederland wil geen verplichte interventie
als er al een bestaand risicoinstrument is en kan zich daarom in de Raadspositie vinden.
Agrarische collectieven
Nederland is koploper in de EU met agrarische natuurcollectieven in de tweede pijler.
Voor Nederland is het cruciaal om in het toekomstige GLB het agrarisch natuur- en
landschapsbeheer via de agrarische collectieven vorm te kunnen blijven geven. Hoewel
de ruimte hiervoor in het Commissievoorstel ontbrak, is deze mogelijkheid wel opgenomen
in de huidige versie van de compromistekst van de Raad. Nederland heeft zich hier
nadrukkelijk en bij voortduring voor ingezet. Een aantal lidstaten steunt ons. Voor
het merendeel van de lidstaten is dit geen belangrijk punt, maar zij staan hier welwillend
tegenover. Nederland streeft er tevens naar om de agrarische collectieven als begunstigden
in te kunnen zetten bij eco-regelingen. Dit is ook opgenomen in de compromistekst.
Jonge boeren
Het commissievoorstel stelt dat minimaal 2% van het bedrag voor directe betalingen
moet worden besteed als steun aan jonge boeren. In het algemeen steunen alle lidstaten
een versterkte inzet op maatregelen voor jonge boeren. Nederland pleit ervoor dat
alle uitgaven in de tweede pijler aan jonge boeren, inclusief investeringssteun of
steun bij het opstarten van een bedrijf, worden meegeteld als onderdeel van deze 2%,
en niet alleen de steun via het specifieke artikel over jonge boeren.
Adviesdiensten
In Nederland is de landbouwvoorlichting decennia geleden geprivatiseerd. Daarom heeft
Nederland zich ervoor ingezet dat private voorlichtingsdiensten mogelijk blijven.
Hiervoor is steun en de huidige Raadspositie reflecteert dat duidelijker dan het Commissievoorstel.
Overigens ben ik wel voornemens, zoals eerder met uw Kamer gewisseld, om boeren met
name bij de omschakeling naar kringlooplandbouw te laten ondersteunen door «consortia»
van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid.
LEADER
De voorstellen van de Commissie schrijven, evenals nu, voor dat minimaal 5% van het
tweede pijler budget wordt ingezet voor LEADER. Dit is ook de huidige Raadspositie.
Goedkeuring Strategische Plannen
Het Commissievoorstel geeft geen details over het goedkeuringsproces van de strategische
plannen en legt de goedkeuringsbevoegdheid volledig bij de Commissie zelf. Het is
nog niet duidlijk hoe de Europese Commissie een gelijk speelveld in dit proces zal
borgen en de uitgesproken ambities zal verzekeren. Nederland pleit daarom voor een
meer objectiveerbaar en transparant proces, met betrokkenheid van de lidstaten. Nederland
wordt hierin gesteund door een aantal andere lidstaten.
Horizontale verordening
Single audit
Nederland vindt dat de single audit zoals in het voorstel omschreven niet in voldoende mate voldoet aan de principes en
randvoorwaarden zoals geformuleerd in het Financieel Reglement van de EU. Nederland
ziet ook een risico voor een stapeling van controles. Op dit punt werkt Nederland
samen met een aantal andere lidstaten. Ondanks de overeenstemming over een aantal
punten tussen de lidstaten is de discussie hierover nog niet afgerond. In dit kader
en in lijn met het BNC-fiche heeft Nederland voorgesteld om drie taken van Europees
niveau naar de lidstaten te verschuiven. Het betreft de kwaliteitsborging van het
nieuwe verplichte monitoringsysteem, van de perceelsregistratie en van de elektronische
aanvraagprocedure. De aanpak in de verschillende lidstaten verschilt zodanig dat er
geen meerwaarde is om dit op Europees niveau te doen.
Prestatiemodel: goedkeuring van uitgaven en resultaten door Europese Commissie
Veruit de meeste discussie over deze verordening betreft de bevoegdheden van de Europese
Commissie om GLB uitgaven niet te vergoeden als ze niet subsidiabel blijken te zijn
en om bij te kunnen sturen als geplande resultaten uitblijven. Indien lidstaten geplande
resultaten niet halen, zal de Europese Commissie vragen om een actieplan. Als de Commissie
dat als onvoldoende beoordeelt, kan zij besluiten om gedeclareerde GLB-gelden tijdelijk
niet te vergoeden. Bovendien kan de Europese Commissie financiële correcties opleggen
als de controlesystemen in een lidstaat ernstige gebreken vertonen. Veel lidstaten
vinden dat deze mogelijkheden voor de Europese Commissie te ver gaan, teveel administratieve
rompslomp vergen en te strikt zijn. De Raad heeft overeenstemming bereikt over een
aantal voorstellen om dit te verbeteren, maar dit gaat veel lidstaten niet ver genoeg.
Nederland kan zich grotendeels vinden in de huidige Raadspositie.
Schrappen voorschriften met betrekking tot controles en sancties
In het Commissievoorstel zijn uitgebreide voorschriften opgenomen met betrekking tot
controles en sancties. Nederland is hier op tegen, omdat het maatwerk met prestatiebetalingen
voor milieu, klimaat en dierenwelzijn blokkeert. Nederland is ambitieus op die doelen,
maar wil ruimte voor maatregelen die aansluiten bij de nationale situatie. Enkele
lidstaten steunen Nederland hierin, maar dit is nog niet de Raadspositie.
GMO-verordening
Onder het Roemeense voorzitterschap zijn er geen technische expertvergaderingen georganiseerd
die onderdelen van de GMO-verordening behandelen. De huidige Raadspositie verschilt
dan ook minimaal van het Commissievoorstel. Gegeven de ontwikkelingen in de (organisatie
van de) landbouw zoals wij die in Nederland waarnemen, kan het ondersteunen van producenten-
en brancheorganisaties in sommige situaties de meest doelmatige manier zijn om de
doelen van het GLB te realiseren. Om dit te realiseren vindt Nederland het nodig is
de SP-verordening aan te passen, maar ook de GMO-verordening (zie sectorale steun).
Overig
Naast bovengenoemde punten uit het BNC-fiche is er in de discussies aandacht voor
andere onderwerpen. Hieronder volgt een kort overzicht.
Conditionaliteit kleine boeren
Het Commissievoorstel schrijft voor dat conditionaliteit van toepassing is op alle
boeren. Veel lidstaten willen vanwege vereenvoudiging een uitzondering voor kleine
boeren. De discussie hierover wordt nog volop gevoerd. Hoewel Nederland een voorstander
is van het reduceren van administratieve lasten, is een algemene uitzondering voor
alle kleine boeren onwenselijk, omdat in sommige lidstaten een groot deel van het
areaal daar onder zou vallen.
Herverdelende betalingen
Herverdelende betalingen zijn optioneel in het huidige GLB. Deze betalingen zijn gericht
op kleine boeren, die meer geld krijgen voor de eerste hectares tot een bepaalde grens.
In het Commissievoorstel zijn deze betalingen verplicht. Veel lidstaten zijn voor
een optionele toepassing, wat nu de huidge Raadspositie is.
Voorzetting Transitional national support
Lidstaten vinden dat er nog veel onduidelijkheid is over dit onderwerp. Het is de
lijn der verwachting dat dit onderwerp onder het Finse voorzitterschap verder besproken
zal worden.
Financiële discipline
Bij de «financiële discipline», een afroming van de directe betalingen om op Europees
niveau binnen het budget te blijven, worden bedrijven die minder dan 2.000 euro directe
steun ontvangen, in het huidige GLB buiten beschouwing gelaten. In het Commissievoorstel
wordt deze drempel afgeschaft. Nederland steunt dat vanuit het oogpunt van vereenvoudiging.
Een groep lidstaten is echter voorstander van het handhaven van de 2000-euro drempel,
wat er toe heeft geleid dat de drempel in de huidige compromistekst weer is opgenomen.
De lidstaten zijn hier nog in twee kampen verdeeld.
Verbonden bedrijven
Een agrarisch bedrijf dat verbonden is met een bedrijf dat geen recht heeft op directe
betalingen, heeft zelf ook geen recht op directe betalingen, tenzij kan worden aangetoond
dat de agrarische activiteit van het betreffende bedrijf een belangrijk deel van de
gezamenlijke economische activiteiten van de verbonden bedrijven omvat. Dit vergt
veel controle en brengt voor boeren administratieve lasten met zich mee. Veel lidstaten
pleiten voor een facultatieve controle. Nederland ook en zou het liefst zien dat deze
controle wordt afgeschaft.
Voorschriften voor wijn
Nederland steunt de huidige Raadspositie. Dit betreft de verplichte vermelding op
het etiket van de term «(gedeeltelijk) gedealcoholiseerd», de overgangsperiode voor
de nieuwe etiketteringseisen wijn en het toestaan van kruisingen van Vitis vinifera met andere soorten van het geslacht Vitis. Nederland is terughoudend om aanvullende etiketteringsregels voor ingrediënten en
voedingswaarde voor wijn onder GMO-verordening te plaatsen, omdat deze materie eigenlijk
thuishoort onder de verordening betreffende voedselinformatie aan consumenten. De
meerderheid van de lidstaten is hier echter wel voor en Nederland kan hiermee instemmen.
Gendergelijkheid
De Commissie hanteert een negental specifieke doelstellingen voor het nieuwe GLB.
De lidstaten hebben in de huidige concept-Raadspositie gendergelijkheid toegevoegd
aan doelstelling (h): het bevorderen van werkgelegenheid, groei, gendergelijkheid, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, met inbegrip van
bioeconomie en duurzame bosbouw. Ik steun deze toevoeging.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.