Brief regering : Onderzoek naar opgekochte vorderingen
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 490 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2019
Ingevolge mijn toezegging informeer ik u in deze brief, mede namens de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over het onderzoek dat momenteel loopt naar
de uitwerking van de motie-De Lange c.s.1 In deze motie wordt de regering verzocht onderzoek te doen naar de mogelijkheid voor
een schuldenaar om door incassobureaus opgekochte vorderingen terug te kopen voor
het bedrag waarvoor de vordering is overgenomen van de oorspronkelijke schuldeiser.
Het onderzoek naar deze oplossingsrichting maakt deel uit van een pakket van maatregelen
ter bestrijding van misstanden in de incassomarkt.2 De aanpak van die misstanden is onderdeel van de brede schuldenaanpak. Over de voortgang
daarvan bent u bij brief van 27 mei jongstleden geïnformeerd.3
Misstanden in de incassomarkt kunnen zich ook voordoen bij de inning van opgekochte
vorderingen. Al eerder ben ik op die problematiek ingegaan.4 Voor een deel worden deze misstanden aangepakt via het incassoregister. Via dat in
voorbereiding zijnde register worden ook aan opkopers van vorderingen eisen gesteld
alvorens zij actief mogen worden op de incassomarkt. Naast de bijdrage die het incassoregister
zal leveren aan een beter functionerende incassomarkt, wordt thans ook gekeken naar
de in de motie gesuggereerde oplossing. Daartoe vindt een onderzoek plaats, zoals
ook verzocht in de motie-De Lange c.s. Ik heb Vanberkel Professionals opdracht gegeven
om, in samenwerking met Ecorys, onderzoek te doen. De onderzoekers hebben de krachten
gebundeld met dr. Tamara Madern, lector Schuldpreventie en Vroegsignalering aan de
Hogeschool Utrecht. Dat onderzoek is een vervolg en verdieping op eerder ambtelijk
onderzoek, waarover u in de brief van 8 februari 2019 bent geïnformeerd.
Het onderzoek richt zich er in hoofdlijnen op welke fenomenen zich voordoen bij de
verkoop van vorderingen. Dit gebeurt onder andere aan de hand van literatuur, gepubliceerde
jaarrekeningen van incassobedrijven en interviews. Gesprekken vinden plaats met belangenbehartigers
en organisaties uit verschillende fases van een incassotraject, te weten de minnelijke,
de gerechtelijke incassofase alsmede de executiefase. Hierbij wordt nader ingegaan
op de gedragseffecten die experts vanuit de praktijk verwachten van de voorgestelde
terugkoopoptie. Hypotheses worden getoetst aan de hand van beschikbare relevante kennis
uit de gedragswetenschap. Ook wordt gekeken naar internationale ervaring met verkoop
van vorderingen en ontwikkeling van Europeesrechtelijke regelgeving. Zo kunnen worden
genoemd de zorgplicht en borging van het klantbelang in geval van verkoop van (vorderingen
op basis van) kredieten.
De onderzoeksvragen luiden:
– Wat is de aard en de omvang van de problemen die schuldenaren in Nederland ervaren
bij de incasso door (internationale) bedrijven van verkochte vorderingen ten opzichte
van incasso’s die voor een ander worden geïnd?
– Wat is de (economische) waarde van de praktijk van de verkoop van consumentenvorderingen
voor het handelsverkeer, dat wil zeggen, wat voegt de praktijk van verkoop van vorderingen
toe, en voor wie?
– Wat is bekend over de winsten die gemaakt worden bij het verkopen van schulden: dat
wil zeggen de marges op vorderingen en het aantal oninbare vorderingen die het toch
interessant maken voor een bedrijf?, en
– Welke gedragseffecten kunnen zich voordoen bij invoering van een recht van terugkoop
bij zowel schuldeisers, opkopers als schuldenaren?
De onderzoekers hebben deskresearch verricht en interviews afgenomen bij betrokken
partijen en belangenbehartigers. Op 14 juni jongstleden vond een sessie plaats waarin
de bevindingen zijn gepresenteerd aan verschillende betrokken partijen teneinde het
opgehaalde beeld te valideren. Tijdens deze validatiebijeenkomst is een aantal aspecten
naar voren gekomen, zoals leerpunten uit het buitenland, dat verdere uitwerking vraagt.
Onderzoekers hebben derhalve meer tijd nodig om hun onderzoek naar behoren af te ronden.
Ik verwacht in het zomerreces de eindrapportage. Op basis van het onderzoek zal ik
een reactie voorbereiden op de motie (Kamerstuk 24 515, nr. 444). Ik betrek in die reactie ook de toezegging die ik heb gedaan het Kamerlid Gijs
van Dijk (PvdA) om te kijken naar de winsten die gemaakt worden bij het doorverkopen
van schulden, c.q. de marges die het voor een bedrijf interessant maken om erin te
springen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming