Brief regering : Beantwoording van vragen gesteld tijdens het dertigledendebat over vervuild Braziliaans vlees van 29 mei 2019
26 991 Voedselveiligheid
Nr. 553 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2019
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de antwoorden op de vragen gesteld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
tijdens het dertigledendebat over vervuild Braziliaans vlees van 29 mei 2019 (Handelingen II
2018/19, nr. 87, item 14).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
De Partij voor de Dieren vroeg hoe de Mercosur deal zich verhoudt tot de kringloopvisie,
en bracht hier in herinnering de motie Ouwehand1 die de Kamer heeft aangenomen, waarin staat dat, gelet op de kringloopvisie, het
Nederlandse handelsbeleid van het kabinet moet worden getoetst aan de doelen hiervan.
Landbouwmarkten zijn internationaal en kringloopsystemen kunnen zich over nationale
grenzen heen uitstrekken. Het kabinet streeft er dan ook naar om binnen het handels-
en landbouwbeleid een goede balans te creëren. De gewenste ontwikkeling naar duurzame
landbouw en circulaire landbouwsystemen is kabinetsbreed beleid en vormt een integraal
onderdeel van de Nederlandse inzet bij handelsakkoorden.
De Partij voor de Dieren vroeg of ik heb gezien dat de Europese boerenorganisaties
zich streng verzetten, onder andere vanwege het grote risico dat vervuilde producten
uit Brazilië gewoon in Nederland mogen worden verkocht? Verder vraagt de Partij voor
de Dieren of ik bereid om de zorgen in verband met Mercosur om te zetten in een ferm
kabinetsstandpunt en te zeggen: dat gaan we gewoon niet doen, want we gaan niet meewerken
met lucratieve, louche handel uit Brazilië waardoor die spullen in Nederland mogen
worden verkocht? Dus wat bedoelt de Minister van Landbouw precies met haar zorgen
over de Mercosur-deal?
Ik deel de overtuiging van diverse EU-lidstaten dat een handelsakkoord met Mercosur
gebalanceerd moet zijn, waarbij rekening wordt gehouden met onze export belangen,
gevoelige sectoren en duurzaamheidsdoelstellingen. Ik zal het belang hiervan blijven
benadrukken.
Alle naar de EU-geëxporteerde producten moeten voldoen aan Europese eisen op het gebied
van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering. Producten uit Brazilië
moeten ook aan deze eisen voldoen. Nederland heeft in relatie tot de Mercosur onderhandelingen
in de Landbouwraad van 14 mei 2019 ervoor gekozen opnieuw steun te vragen voor een
nieuwe ambitieuze EU agenda voor een volledig duurzame en ontbossingsvrije landbouwgrondstofketen
voor de Europese markt (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1178). Nederland heeft ook tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Handel op 27 mei 2019 gevraagd
om robuuste duurzaamheidsafspraken die goed gemonitord worden.
In de beantwoording van de vragen van de leden Lodders en Van Haga (VVD) over de gevolgen
van het Braziliaanse landbouwbeleid voor Nederland2, heb ik aangegeven dat Nederland de dialoog met Brazilië op het gebied van landbouw
en klimaat aan het intensiveren is. Het doel daarvan is om te kijken hoe kan worden
samengewerkt om de doelen van economische ontwikkeling, verhoging en verduurzaming
van de landbouwproductie, naleving van mensenrechten en behoud van extreem waardevolle
bossen en biodiversiteit in de Amazone (en daarbuiten) te bereiken. Een handelsakkoord
met Mercosur met afspraken die verder gaan dan alleen het uitwisselen van markttoegang
ondersteunt deze dialoog.
De Partij voor de Dieren vroeg wat bedoelt wordt met «als zij zegt: pesticiden die
in Europa niet zijn toegestaan, maar in derde landen wel, kunnen de markt op als ze
veilig zijn volgens de MRL»?3 Dan verhogen we de invoertolerantie. Bedoelt ze daarmee dat dat daadwerkelijk gebeurt?
Bedoelt ze daarmee dat als we de Mercosur-deal afsluiten, producten die zijn blootgesteld
aan stoffen die in de Europese Unie verboden zijn maar die in Brazilië in de landbouw
gewoon gebruikt mogen worden, in Nederland mogen worden verkocht?
Als een stof op Europees niveau niet is goedgekeurd als werkzame stof in gewasbeschermingsmiddelen,
geldt in de Europese Unie dat residuen van de stof niet aantoonbaar mogen zijn in
een product. Als gebruik in een derde land wél is toegestaan, heeft een belanghebbende
in dat land de mogelijkheid om, op basis van verordening (EG) Nr. 396/2005, een hogere
MRL (een zogenaamde «invoertolerantie»») aan te vragen. Bij invoer wordt een risicobeoordeling
gedaan ter bescherming van de volksgezondheid van de Europese consument. Een invoertolerantie
wordt alleen verleend als uit een risicobeoordeling blijkt dat voedsel en diervoeder
ook met een hogere MRL veilig is voor consumptie.
De Partij voor de Dieren heeft over de aanpak bij de import van Braziliaans vlees
naar voren gebracht: We weten dat het daar niet deugt, maar we laten het gewoon naar
Nederland komen. En dan moeten hier de dozen worden uitgepakt en de spullen worden
vernietigd. De Partij voor de Dieren vraagt daarbij hoe zich dit verhoudt tot mijn
ambities om voedselverspilling te voorkomen.
In het geval van internationale handel worden afspraken gemaakt over hoe wederzijds
gegarandeerd kan worden dat geëxporteerde producten voldoen aan de eisen van het ontvangende
land. Controle op het naleven van deze afspraken gebeurt enerzijds door het exporterende
land, onder andere in de vorm van exportcontroles, en anderzijds door het importerende
land in de vorm van importcontroles. Indien dit systeem goed functioneert worden slechts
incidenteel partijen afgekeurd. Alle betrokkenen hebben er baat bij om deze afkeuringen
tot een minimum te beperken.
De Partij voor de Dieren vroeg hoeveel capaciteit er bij de NVWA gemoeid is als de
intensievere controles nog langer moeten bestaan.
In het debat is gevraagd hoeveel capaciteit gemoeid is met de intensivering van de
importcontroles op Braziliaans vlees (fysieke controles en de laboratoriumonderzoeken).
De NVWA heeft aangegeven dat met deze controles een extra inzet van 2,5 fte op jaarbasis
is gemoeid.
Voorgestelde motie
Tenslotte ontraad ik de voorgestelde motie van het lid Ouwehand van de Partij voor
de Dieren.4 Ik ontraad de motie om dezelfde redenen als de bijna gelijk luidende eerdere motie
van het lid Ouwehand.5 Aan een handelsakkoord met Mercosur zitten naast de positieve kanten, ook aandachtspunten.
Het is dan ook belangrijk dat er een gebalanceerd akkoord komt waarbij rekening wordt
gehouden met gevoelige sectoren, zoals de landbouw. Naast tariefafspraken over de
gevoelige sectoren, kan met dit akkoord ook een structureel overleg met de Mercosur-landen
worden opgezet over een aantal belangrijke thema’s als dierenwelzijn, klimaat en duurzame
ontwikkeling. Nederland steunt met deze inzet de onderhandelingen van de Europese
Commissie om tot een gebalanceerd akkoord te komen. Nederland zal het akkoord pas
beoordelen als het eindresultaat er is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit