Brief regering : Nadere informatie over energiezuinige nieuwbouw (BENG)
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 651
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Ontvangen ter Griffie op 11 juni 2019.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer
overgelegd tot en met 9 juli 2019.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder
worden gedaan dan op 10 juli 2019.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2019
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit1 houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake bijna energieneutrale nieuwbouw.
De voorlegging geschiedt ter uitvoering van de voorhangprocedure die is opgenomen
in artikel 2, zesde lid, van de Woningwet. Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt
de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het
ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Een brief met bovenstaande strekking heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.
In aanvulling hierop wil ik u informeren over de conclusies uit de internetconsultatie
van bovengenoemd wijzigingsbesluit2. Ook ga ik hieronder in op de verschillende moties die recent over dit onderwerp
zijn ingediend.
Waarom wordt nieuwbouw bijna energieneutraal (BENG)?
Uit het Energieakkoord en uit de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen
(EPBD, 2010/31/EU) vloeit de verplichting voort dat alle nieuwe gebouwen uiterlijk
31 december 2020 Bijna Energie-Neutrale Gebouwen (BENG) zijn. De richtlijn beoogt
twee zaken: ten eerste het realiseren van een energie-unie om energiezekerheid en
onafhankelijkheid te bereiken en ten tweede het bereiken van de klimaatdoelen die
in Parijs zijn afgesproken.
Fossiele brandstoffen zijn eindig en milieubelastend. Om die reden is investeren in
zonne- en windenergie en biomassa voor de Europese Unie een aantrekkelijk alternatief.
Door zelf duurzame energie op te wekken en toe te werken naar één Europees energienetwerk
moet energie schoner en goedkoper worden.
Nederland staat positief tegenover een gezamenlijke Europese aanpak op het gebied
van energie, vooral omdat zo de klimaatdoelen kunnen worden behaald en omdat dit bijdraagt
aan een gelijk speelveld voor ondernemingen. Gebouwen spelen een centrale rol in het
Europees beleid inzake energie-efficiëntie, aangezien zij voor bijna 40% van het eindenergiegebruik
verantwoordelijk zijn en 36% van CO2 emissies in de EU3. Vandaar dat in de hele Europese Unie de nearly zero energy buildings, oftewel Bijna
Energie Neutrale gebouwen, in nationale regelgeving moet worden omgezet.
BENG is een belangrijke stap om de energievraag van de woning te beperken. De richtlijn
EPBD schrijft voor dat elke vijf jaar een kostenoptimaliteitsstudie4 (KOS) moet worden verricht.5 Via doorontwikkeling van technieken zullen de meerkosten van energiezuinig bouwen
op termijn steeds meer afnemen, zodat uiteindelijk de eisen nog scherper kunnen worden
gesteld en zo een bijdrage kunnen leveren aan het doel om de CO2 met 49% in 2050 te beperken.6
Internetconsultatie levert uiteenlopende reacties op
De internetconsultatie afgelopen winter leidde tot 57 openbare reacties en 8 niet
openbare. De reacties zijn afkomstig uit zowel het bouwbedrijfsleven, als uit de sector
van duurzame energietechnieken milieu en natuurorganisaties en provincies en gemeenten.
Hierbij zitten vele partijen die in het voorproces7 hebben deelgenomen. Daarnaast hebben verscheidene particulieren zich uitgesproken
over de voorgenomen wijziging.
De reacties vertonen een grote verscheidenheid. Een veelvoorkomende reactie is dat
de eisen onvoldoende scherp zijn. Sommigen noemen de eisen realistisch om mee van
start te gaan. Anderen vinden de eisen te zwaar. Duidelijk is wel dat er een breed
gedragen vraag is om de concept BENG 1 eis, de maximale energiebehoefte van een gebouw,
voor de meeste gebouwfuncties aan te scherpen. Dat heb ik gedaan. Daarnaast is genoemd
de optie om differentiatie bij BENG 1 voor grondgebonden woningen mogelijk te maken,
hetgeen samenvalt met uw vraag om de BENG-eisen per woningtype af te stellen.8
Sommigen vonden dat BENG 29 gelijkwaardig aan EPC10 van 0,4 zou moeten zijn. Enkelen vonden dat dit gelijk moet staan aan een EPC van
0,2. De bepalende factor voor de verschillen tussen de EPC en BENG 2 is de warmtebron
zoals stadsverwarming, warmtepomp en all electric. Dit komt grotendeels doordat de
zogenoemde Primaire Energie Factor (PEF) voor elektriciteit11 is veranderd waardoor warmtebronnen anders worden gewaardeerd in BENG 2 dan onder
de huidige EPC. Hierdoor heeft bijvoorbeeld eenzelfde all electric woning een lager
aandeel primaire fossiel energiegebruik (BENG 2) dan wanneer de EPC voor deze woning
zou worden berekend.
De BENG-eisen geven meer waarborgen dat een gebouw energiezuinig wordt ontworpen dan
de EPC. Bij de EPC zou er bijvoorbeeld een grote glaswand in een gebouw kunnen worden
gezet waarbij de EPC-eis kan worden gehaald door de energieverliezen door het glas
te compenseren met zonnepanelen. De EPC-eis houdt namelijk geen rekening met het energieverlies
van de woning door de gebouwvorm.12 Bij de EPC is dan ook geen relatie met het energiegebruik per m2. De BENG-eisen houden hier wel rekening mee. BENG is in dat opzicht strenger dan
de EPC omdat BENG zelfstandige eisen stelt aan de schil van een gebouw, het primair
fossiel energiegebruik van een gebouw en het aandeel hernieuwbare energie.
Van de partijen die aangaven dat de eisen te zwaar waren, noemden sommigen de consequentie
dat de kosten voor huurwoningen dan te hoog worden, waardoor men in plaats van 6 nog
maar 5 huurwoningen zou kunnen bouwen. U heeft mij gevraagd om nuancering van de criteria
of flankerend beleid voor corporatiewoningen.13 Op basis van de KOS is gezocht naar een balans tussen kosten voor nieuw te bouwen
gebouwen en het behalen van de energiezuinigheiddoelstellingen. Daarmee wordt voorkomen
dat woningeigenaren en huurders met onnodig hoge kosten worden opgezadeld. Daarnaast
zijn er in het ontwerp-klimaatakkoord afspraken gemaakt om de kosten van verduurzaming
in de gebouwde omgeving te reduceren. Daar maken ook passende financiële arrangementen
en subsidies deel van uit. De mate waarin corporaties op lange termijn in staat zijn
invulling te geven aan hun maatschappelijke opgaven, waaronder verduurzaming en nieuwbouw,
wordt op dit moment onderzocht. Ik heb uw Kamer daar reeds over geïnformeerd.14
Voorts vindt men ten aanzien van de kostenoptimaliteitsstudie (KOS) dat de extra investeringen
wel in het kostenplaatje zijn meegenomen, maar de kostenbesparingen als gevolg van
deze investeringen, zoals meer isolatie, niet. Deze aanname is niet juist. Deze kostenbesparing
is echter wel meegenomen. 15 De KOS heeft tot doel om richting te geven aan de hoogte van de BENG-eisen voor alle
gebouwen in Nederland. Doelstelling daarbij is om zoveel mogelijk energie te besparen
tegen zo weinig mogelijk kosten. Dit betreft een algemene voor alle gebouwen representatieve
calculatie. Daarbij is het effect van eisen aan isolatie en luchtdichtheid als belangrijk
onderdeel meegewogen in het stellen van de BENG-eisen. In BENG 1 is de thermische
kwaliteit van de gebouwschil (isolatie, beglazing, luchtdichtheid) sterk bepalend.16
In de KOS is daarom niet gewerkt met gebouw of project specifieke calculaties, het
betreft een algemene calculatie die representatief is voor alle projecten in Nederland.
Deze systematiek is door Europese Unie voorgeschreven, op basis van de gedachte van
de Trias Energetica en de Total Cost of Ownership. Op basis van de KOS zijn de eisen
op een kostenoptimaal en kostenefficiënt niveau vastgesteld waarbij een energiebesparing
door verdergaande maatregelen zich niet terugverdienen. Het nemen van verdergaande
maatregelen blijft daarbij overigens nog steeds mogelijk, maar vormt geen onderdeel
van de wettelijke systematiek.
Overige opmerkingen
Voorts is nog een aantal opmerkingen gemaakt over de relatie van de BENG-eisen tot
het wooncomfort, oververhitting, de Primaire Energiefactor in relatie tot het Europees
gemiddelde en circulair bouwen. Kortheidshalve verwijs ik voor mijn reactie op deze
opmerkingen naar bijlage 2 bij deze brief. In bijlage 1 zet ik uiteen hoe ik tot de
BENG-eisen ben gekomen.
De definitieve BENG-eisen
Op basis van de opmerkingen zoals deze naar voren zijn gekomen in de internetconsultatie
en de door Uw Kamer aangenomen moties, zijn de BENG-eisen (zie bijlage 3) aangepast
en in het bijgevoegd ontwerpbesluit opgenomen.
Ik heb daarbij een evenwicht gezocht tussen de wens om de BENG-eisen aan te scherpen
en de beleidsmatige randvoorwaarde om overal alle soorten gebouwen te kunnen bouwen.
De woningbouwproductie en -verkoop moet immers niet onnodig worden gehinderd door
de nieuwe BENG-eisen. De nieuwe gebouwen moeten echter wel zo energiezuinig mogelijk
zijn, zodat er niet onnodig energie wordt gebruikt.
De BENG 1 eis voor grondgebonden woningen is aangescherpt en wordt daarbij gedifferentieerd
bepaald.17 Hierbij is de geometrieverhouding van een grondgebonden woning van belang. Hiermee
wordt een differentiatie per woningbouwtype gerealiseerd. De meest voorkomende tussenwoningen
hebben een geometrieverhouding gelijk of kleiner dan 1,5. Voor deze woningen zal de
BENG 1 eis gaan van 70 kWh/m2.jr naar 55 kWh/m2.jr. Verder leidt deze differentiatie tot een aanscherping van de eis voor de meeste
woongebouwen, voor een deel van de hoekwoningen en twee-onder een-kapwoningen en voor
een beperkt deel van de vrijstaande woningen.
Ook is maatwerk mogelijk voor hout- en staalskeletbouwwoningen. Er is aangegeven dat
lichte bouwwijze onnodig worden benadeeld, terwijl op bouwmaterialenniveau deze producten
goed her te gebruiken zijn. Hieraan is ook tegemoetgekomen door dat de BENG 1 eis
voor lichte bouwwijzen worden gecorrigeerd met 5 kWh/ m2.jr.
Inwerkingtreding BENG-eisen
Tot slot hebben partijen via de internetconsultatie aangegeven dat de inwerkingtreding
van de bepalingsmethode en de BENG-eisen minimaal zes maanden na het beschikbaar komen
van de noodzakelijke uitgeteste rekensoftware zijn ingang moet vinden, op zijn vroegst
per 1 juli 2020. Ik ben het hier mee eens. Het is van belang dat de markt zich goed
kan voorbereiden op deze nieuwe bepalingsmethode en nieuwbouw eisen. De inwerkingtreding
van de nieuwe BENG-eisen zal daarom op 1 juli 2020 plaatsvinden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
BIJLAGE 1 HOE ZIJN WE GEKOMEN TOT DE BENG-EISEN?
Om de BENG-eisen te kunnen bepalen is de afgelopen jaren een aantal stappen gezet:
a. Het opstellen van een nieuwe bepalingsmethode;
b. Het formuleren van beleidsmatige randvoorwaarden;
c. Het oefenen met zogenaamde «voorgenomen BENG-eisen»
d. Het uitvoeren van een kostenoptimaliteitstudie;
Ad a. Nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen
Om de energieprestatie van een gebouw te kunnen bepalen, verplicht de richtlijn Energieprestatie
voor gebouwen (Energy Performance Buildings Directive (EPBD), 2018/844/EU) de lidstaten
om hiervoor een bepalingsmethode te gebruiken. Hierbij dient rekening te worden gehouden
met de hiervoor in opdracht van de EU ontwikkelde Europese (CEN)-normen, die begin
2017 zijn gepubliceerd. In de huidige situatie hebben we drie verschillende bepalingsmethoden
voor de energieprestatie van gebouwen.18 Sinds 2017 is hard gewerkt aan een nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie
van gebouwen, de NTA 8800, die de drie huidige methoden zal vervangen. Deze Nederlandse
Technische Afspraak (NTA) is onder leiding van het Nederlands Normalisatie instituut
(NEN) in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
samen met marktpartijen tot stand gekomen. Hierbij zijn vertegenwoordigers van de
sector van duurzame energietechnieken, ontwerpende, uitvoerende en toeleverende bouw
alsmede belangenorganisaties van beheerders en gebruikers van gebouwen en bouwtechnische
adviesorganisaties betrokken.
De NTA 8800 is een integrale toetsmethode om de energieprestatie van zowel woningbouw
als utiliteitsbouw en van zowel bestaande bouw als nieuwbouw te kunnen berekenen.
De energieprestatie van gebouwen wordt, conform Europese afspraken, uitgedrukt in
kWh/m2 per jaar.
Deze nieuwe norm is gebaseerd op de bovengenoemde Europese CEN-normen. Daarmee sluit
deze norm beter aan bij Europese afspraken.
Door deze bepalingsmethode worden de huidige dimensieloze indicatoren Energie Prestatie
coëfficiënt (EPC) en energie-index (EI) vervangen door indicatoren uitgedrukt in kWh/m2.jr. en percentage. De NTA bevat geen eisen aan de energieprestatie maar is een bepalingsmethode
waarmee kan worden vastgesteld of aan de BENG-eisen is voldaan. In tegenstelling tot
hetgeen het geval is bij de huidige bepalingsmethoden, worden de aspecten en uitgangspunten
met een beleidsmatig karakter, zoals de primaire energiefactor (PEF) van energiedragers
waaronder elektriciteit en de exacte definities van de drie energieprestatie-indicatoren
energiebehoefte, primair fossiel energiegebruik en aandeel hernieuwbare energie vastgesteld
door de overheid en in de regelgeving opgenomen.19
Ad b Het formuleren van beleidsmatige randvoorwaarden
Naast de beleidsmatige uitgangspunten die ik heb gesteld voor het ontwikkelen van
de bepalingsmethode zoals hierboven genoemd, heb ik voor de bepaling van de hoogte
van de definitieve BENG-eisen een aantal randvoorwaarden gesteld. Gezien de grote
behoefte aan woningen, moet er in heel Nederland gebouwd kunnen blijven worden onafhankelijk
van de locatie of het soort gebouw.20 Daarnaast is het streven geen voorkeuren voor bepaalde technieken of installaties
uit te spreken. De BENG-eisen moeten in principe techniekneutraal zijn. Daarom is
het streven bij het bepalen van de hoogte van de BENG-eis dat tenminste twee warmtebrontechnieken
mogelijk zijn om het gebouw te kunnen verwarmen.
De uitzondering hierop is dat sinds 1 juli 2018 via de Wet voortgang energietransitie
(Wet VET) is geregeld dat bij aanvraag van de omgevingsvergunning voor nieuw te bouwen
woningen na deze datum, in beginsel de aanvraag voor gasaansluiting niet meer mogelijk
is. Hiermee is dan ook geen rekening gehouden bij het bepalen van de hoogte van de
eisen.21 Dit betekent dat woningen ten aanzien van de warmtebron en de daarbij behorende installaties
in beginsel duurder worden omdat er van andere warmteopwekkers gebruik moet worden
gemaakt dan de goedkope en efficiënte gasketel.
Ad c Het oefenen met zogenaamde «voorgenomen BENG-eisen»
In 2015 bent u op de hoogte gebracht van de voorgenomen BENG-eisen en het belang voor
de markt om hier meer ervaring mee op te doen via het programma «Zeer Energiezuinige
Nieuwbouw» (ZEN).22 Deze voorgenomen eisen in 2015 representeerden wat de top van de markt op dat moment
kon bereiken ten aanzien van energiezuinig bouwen. De met de voorgenomen BENG-eisen
opgedane ervaringen zijn gebruikt voor het door ontwikkelen van de BENG systematiek
en het vaststellen van de hoogte van de eisen.23
Uit het oefenen met de voorgenomen BENG-eisen kwam een aantal knelpunten naar voren.
Zeer kleine gebouwen (zoals seniorenwoningen en tiny houses) en gebouwen met een van
de standaard afwijkende vorm (zoals patiobungalows) bleken niet aan de BENG 1 eis
(de energiebehoefte van een gebouw) te kunnen voldoen. Daarnaast bleken hoge gebouwen
niet aan de BENG 3 eis (het aandeel hernieuwbare energie) te kunnen voldoen. Op basis
van nader onderzoek24 zijn deze problemen in de nieuwe bepalingsmethode opgelost door de eis aan BENG 1,
mede afhankelijk te maken van de zogenoemde geometrieverhouding25. Om te voorkomen dat gebouwen met een relatief groot verliesoppervlak in verhouding
met het gebruiksoppervlak niet aan de eisen kunnen voldoen, is de hoogte van de eis
voortaan mede afhankelijk van de compactheid van het gebouw. De problemen met de BENG
3 eis bleken onder meer te maken hebben met de locatie van het gebouw. Een voorbeeld
is een metrolijn waardoor er geen bodemwarmtepomp geplaatst kan worden. Dit is opgelost
door een uitzondering te formuleren waardoor afgeweken kan worden in deze specifieke
omstandigheden van het aandeel hernieuwbare energie. Ook in de internetconsultatie
is overigens gevraagd deze bepaling te verduidelijken. Dit is overgenomen. Op basis
van de onderzoeken26 zijn vervolgens de definities en formules van de prestatie-indicatoren in de NTA
880027 aangepast.
Ad d De kostenoptimaliteitsstudie
Het uitvoeren van een kostenoptimaliteitsstudie (KOS) is een eis vanuit het methodologisch
kader van de EPBD3. Deze studie is in 2018 uitgevoerd en is begeleid door een begeleidingscommissie
bestaande uit vertegenwoordigers van de ontwerpende, uitvoerende en toeleverende bouw
en de sector van duurzame energietechnieken alsmede gemeenten en belangenorganisaties
van beheerders en gebruikers van gebouwen en heeft geleid tot de concept BENG-eisen.
Daarnaast bestaat er een klankbordgroep die het traject tot de definitieve BENG -eisen
vanaf het eerste begin voor de voorgenomen BENG-eisen begeleid (met onder andere Vereniging
Eigen Huis (VEH), Vacpunt Wonen en de Federatie Metaal- en Elektrotechnische industrie
(FME)).
In de periode na de internetconsultatie is de NTA 8800 in 2019 geactualiseerd. Hierin
zijn zaken zoals het bepalen van de circulatieleidinglengte voor warmtapwater en ventilatiedebieten
aangepast zodat deze beter aansluiten bij de praktijk. Hierdoor zijn de berekeningsresultaten
van de kostenoptimaliteitsstudie, die ten grondslag ligt aan de BENG-eisen, voor BENG1,
BENG 2 en BENG328 bij sommige gebouwfuncties getalsmatig veranderd. Hierop volgde een nieuw advies
voor de BENG-eisen29. De BENG-1 eisen zijn voorts aangescherpt en verder gedifferentieerd naar aanleiding
van de reacties op de internetconsultatie en de door Uw Kamer aangenomen motie30.
BIJLAGE 2 BENG EN COMFORT
In de internetconsultatie zijn ook vragen gesteld over de effecten van de BENG 1-eis
op het wooncomfort door bijvoorbeeld het wel of niet opnemen van een specifiek ventilatiesysteem
in BENG 1. De praktijk wijst uit dat veel mensen bij tocht (teveel circulatie van
koude lucht) de neiging hebben om ventilatieopeningen af te sluiten, waardoor er voor
de gezondheid nadelige situatie kan ontstaan. Om dit te voorkomen is er een maximum
gesteld aan de luchtsnelheid van verse (koude) ventilatielucht in de «leefzone» van
een ruimte31, zodat er geen tochtoverlast wordt ervaren. Daarnaast zijn er eisen gesteld aan de
regelbaarheid van ventilatievoorzieningen. Van belang is dat ontwerpers van gebouwen
in hun ontwerp met de circulatiestromen van koude lucht in een gebouw rekening houden
en dat uitvoerders het ontwerp op dit punt goed uitvoeren. In het rapport comfortbeleving
in goed geïsoleerde woningen worden meer handvaten hiervoor gegeven.32 Tevens zijn vanuit praktijkervaringen met BENG praktische tips voor de uitwerking
gegeven.33
Oververhitting
In de huidige praktijk komt het vaker voor dat bij recent opgeleverde nieuwbouwwoningen
bij enkele warme zomerdagen de binnentemperatuur ongewenst hoog oploopt en men overgaat
tot de aanschaf van inefficiënte mobiele airco’s. Daarom is er in de NTA 8800 een
parameter (TOjuli) opgenomen die het risico op oververhitting inschat. Voor woningen die niet worden
uitgerust met actieve koelsystemen, zal in de regelgeving een grenswaarde worden opgenomen
aan het maximum van TOjuli. Hiermee wordt beoogd dat het binnenklimaat ook bij warme buitentemperaturen op een
acceptabel niveau blijft en er geen onnodig energie wordt gebruikt.
BENG in relatie tot circulair bouwen
In de internetconsultatie hebben enkelen aangegeven voorstander te zijn om BENG integraal
te bezien met duurzaam bouwen. U heeft mij gevraagd om hiervoor in kaart te brengen
wat het effect van de voorgestelde BENG-eisen zijn op klimaatverandering en milieubelasting
van materiaalgebruik in het gebouw.34 Ik ben momenteel bezig om een beleidsbrief op te stellen over maatregelen om circulair
bouwen, mede gelet op de klimaatopgave, verder te bevorderen. Hierin zal ik nader
aandacht besteden aan de relatie met de BENG-eisen. U ontvangt deze brief na de zomer.
Primaire Energie Factor (PEF)
Verder zijn in een aantal gevallen vraagtekens gezet bij de zogenoemde Primaire Energie
Factor (PEF) voor elektriciteit die niet op het Europese gemiddelde zou liggen. In
afstemming met de Minister van EZK kan ik hierover melden dat er geen Europese PEF
is. In een overzicht van de EU35 is te zien dat de lidstaten nu waardes tussen de 1,0 en 3,5 hanteren voor de PEF.
De waarde van 1,45 is binnen deze range. Met deze waarde wordt tot uitdrukking gebracht
dat de gebruikte elektriciteit met minder fossiele energie wordt opgewekt dan voorheen,
in lijn met de toenemende verduurzaming van de elektriciteitsproductie.
BIJLAGE 3: DE DEFINITIEVE BENG-EISEN
Gebruiksfunctie
Energiebehoefte (BENG 1)
[kWh/m2.jr]
Primair fossiel energiegebruik (BENG 2)
[kWh/m2.jr]
Aandeel hernieuwbare energie (BENG 3)
[%]
Woonfunctie
a. woongebouw (1)
Indien Als/Ag ≤ 1,83
BENG 1 ≤ 65
≤50
≥40
Indien 1,83 < Als/Ag ≤ 3,0
BENG 1 ≤ 55 + 30 * (Als/Ag-1,5)
Indien Als/Ag > 3,0
BENG 1 ≤ 100 + 50 * (Als/Ag-3,0)
b. woonwagen
BENG 1 ≤ 100 + 30 * (Als/Ag-2,0)
≤60
≥50
c. drijvend bouwwerk nieuwe ligplaats
BENG 1 ≤ 80 + 30 * (Als/Ag-1,5)
≤50
≥50
d. drijvend bouwwerk bestaande ligplaats
BENG 1 ≤ 80 + 30 * (Als/Ag-1,5)
≤70
≥50
e. andere woonfunctie (1)
Indien Als/Ag ≤ 1,5
BENG 1 ≤ 55
≤30
≥50
Indien 1,5 < Als/Ag ≤ 3,0
BENG 1 ≤ 55 + 30 * (Als/Ag-1,5)
Indien Als/Ag > 3,0
BENG 1 ≤ 100 + 50 * (Als/Ag-3,0)
Bijeenkomstfunctie
a. Voor kinderopvang
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 160
≤70
≥40
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 160 + 30 * (Als/Ag-1,8)
b. Andere bijeenkomstfunctie
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 90
≤60
≥30
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 90 + 30 * (Als/Ag-1,8)
Celfunctie
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 160
≤120
≥30
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 160 + 35 * (Als/Ag-1,8)
Gezondheidszorgfunctie
a. Met bedgebied
BENG 1 ≤ 350
≤130
≥30
b. Andere gezondheidszorgfunctie
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 90
≤50
≥40
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 90 + 35 * (Als/Ag-1,8)
Kantoorfunctie
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 90
≤40
≥30
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 90 + 30 * (Als/Ag-1,8)
Logiesfunctie
a. in een logiesgebouw
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 100
≤130
≥40
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 100 + 35 * (Als/Ag-1,8)
b. Andere logiesfunctie
Indien Als/Ag ≤ 1,5
BENG 1 ≤ 55
≤40
≥50
Indien 1,5 < Als/Ag ≤ 3,0
BENG 1 ≤ 55 + 30 * (Als/Ag-1,5)
Indien Als/Ag > 3,0
BENG 1 ≤ 100 + 50 * (Als/Ag-3,0)
Onderwijsfunctie
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 190
≤70
≥40
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 190 + 30 * (Als/Ag-1,8)
Sportfunctie
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 40
≤90
≥30
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 40 + 15 * (Als/Ag-1,8)
Winkelfunctie
Indien Als/Ag ≤ 1,8
BENG 1 ≤ 70
≤60
≥30
Indien Als/Ag > 1,8
BENG 1 ≤ 70 + 30 * (Als/Ag-1,8)
Opmerking 1): voor lichte en middelzware grondgebonden woningen («andere woonfunctie»)
en woongebouwen is het mogelijk de eis aan BENG 1 voor lichte en gemengde constructies
5 kWh/m2 hoger te leggen.
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.