Brief regering : Besluit tot toepassing van de Rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project militair radarstation Herwijnen
31 936 Luchtvaartbeleid
I/ nr. 637
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Ter Griffie van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 juni
2019.
Indien geen van beide Kamers op uiterlijk 5 juli 2019 een besluit heeft genomen over
de behandeling, worden beide Kamers geacht met het toegezonden besluit te hebben ingestemd.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2019
Conform artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) stuur
ik uw Kamer hierbij het besluit1, waarin ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de Rijkscoördinatieregeling (RCR) van toepassing verklaar op de voorbereiding van
het project «militair radarstation Herwijnen».
Artikel 3.35, eerste lid, Wro bepaalt dat de RCR slechts bruikbaar is als de verwezenlijking
van een onderdeel van het nationaal ruimtelijk beleid dat wenselijk maakt. Daarnaast
is een Rijksinpassingsplan ingevolge artikel 3.28 Wro slechts juridisch houdbaar als
sprake is van «nationale belangen».
Naar mijn mening is hiervan sprake. Uit de memorie van toelichting van de Wro (Kamerstuk
28 916, nr. 3, p. 52) volgt dat «klassieke nationale projecten en activiteiten die betrekking hebben
op ’s lands veiligheid» waaronder «landsverdediging», onder het criterium «een goede
nationale ruimtelijke ordening» vallen en daarmee van nationaal belang zijn.
Aanleiding besluit en toelichting nationaal belang
Militaire radarstations zijn van nationaal belang om het Nederlandse luchtruim te
kunnen bewaken. Een goede, landelijke radardekking is daarbij essentieel. Op dit moment
wordt een nieuw militair radarstation gerealiseerd in Wier ter vervanging van de oude
militaire radar op die locatie. Ook het militair radarstation op de locatie Nieuw
Milligen is verouderd en moet worden vervangen. Het project «militair radarstation
Herwijnen» ziet daarop toe. Het ligt om verschillende redenen niet in de rede om op
de locatie Nieuw Milligen een nieuw militair radarstation te bouwen. In de eerste
plaats ligt de locatie ongunstig ten opzichte van de hoger gelegen terreindelen in
de omgeving, hetgeen beperkingen met zich meebrengt voor de radardekking. In de tweede
plaats is een locatie die verder naar het zuidwesten ligt nodig voor betere spreiding
van militaire radarstations in Nederland en daarmee voor completere dekking. Voorts
bestaan er vanwege het Energieakkoord vergevorderde plannen om windmolenparken te
realiseren in de provincie Flevoland. Deze windparken verstoren de radarontvangst
ontoelaatbaar op Nieuw Milligen en kunnen daarom pas operationeel worden nadat de
radar in Nieuw Milligen niet meer in gebruik is. Bij de planvorming voor modernisering
van het militaire radarstation Nieuw Milligen is daarom, mede met het oog op de opgave
windenergie op land, gezocht naar een betere locatie.
Op de locatie Broekgraaf 1 te Herwijnen was tot juni 2012 een radarstation van Luchtverkeersleiding
Nederland gevestigd. Door hier een militair radarstation te bouwen, kan een significante
verbetering in de landelijke radardekking worden verwezenlijkt. Defensie heeft dit
terrein daarom in maart 2016 aangekocht. Teneinde de bouw mogelijk te maken is deze
locatie in artikel 2.1, achtste lid van de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening
(Rarro) aangewezen als militair radarstation als bedoeld in artikel 2.6.2, achtste
lid van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). In artikel 2.6.9
van het Barro is bepaald dat bij een eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan
voor deze gronden de bestemming «maatschappelijk-militaire zend- en ontvangstinstallatie»
moet worden opgenomen en dat geen bestemmingen worden opgenomen die een belemmering
kunnen vormen voor de functionele bruikbaarheid van dat radarstation.
Op 22 april 2016 heeft het Ministerie van Defensie bij de voormalige gemeente Lingewaal
een principeverzoek ingediend om ten behoeve van de bouw van een militair radarstation
mee te werken aan een wijziging van het bestemmingsplan. Het college van burgemeester
en Wethouders heeft in reactie hierop laten weten positief te staan tegenover het
verzoek en heeft de wijziging in gang gezet. In zijn openbare vergadering van 11 oktober
2018 heeft de gemeenteraad van Lingewaal2 echter besloten om het bestemmingsplan «Broekgraaf 1», waarmee werd beoogd aan het
gelijknamige perceel de bestemming «maatschappelijk-militaire zend- en ontvangstinstallatie»
toe te kennen, niet vast te stellen (Kamerstuk 27 830, nr. 271, p. 17). De raad heeft daarbij onder andere overwogen dat vaststellen van het plan
niet tot «een goede ruimtelijke ordening» zou leiden. Daarnaast vindt de raad dat
onvoldoende inzicht is gegeven in de effecten voor de volksgezondheid.
Als gevolg van het besluit van de gemeenteraad kan de bouw van het militair radarstation
geen doorgang vinden, dit heeft een negatieve impact op de nationale veiligheid en
als gevolg daarvan komt ook de realisatie van de windparken in het gedrang (Kamerstuk
33 612, nr. 68). Op basis van de geldende subsidieregels voor windenergieprojecten moet realisatie
binnen vier jaar vanaf het moment van subsidieverstrekking zijn verzekerd.
Volgens de wetgever is het inpassingsplan bij uitstek het instrument om de besluitvorming
ten aanzien van projecten met een nationaal belang in de hand van de Minister te houden
of om in te zetten als de besluitvorming omtrent dergelijke projecten op gemeentelijk
niveau is vastgelopen. Hiermee kan worden verzekerd dat alsnog de benodigde besluiten
worden genomen om tijdig een vervangende radar op genoemde locatie te realiseren,
zodat de radardekking in Nederland geborgd blijft.
Het toepassen van de Rijkscoördinatieregeling is op 4 december 2018 besproken met
de burgemeester en verantwoordelijk wethouder van de gemeente Lingewaal. Op 8 mei
2019 is dit besproken met de verantwoordelijk wethouder van de nieuw gevormde gemeente
West Betuwe, vervolgens is op 28 mei het college van burgemeester en Wethouders nader
geïnformeerd. Het college heeft vervolgens te kennen gegeven niet zelf een bestemmingsplanwijziging
te willen initiëren.
De Rijksinzet is erop gericht geweest om de gemeente eerst zelf de gelegenheid te
bieden om de benodigde bestemmingsplanwijziging door te voeren. Toen dat niet lukte,
is in goed bestuurlijk overleg geprobeerd om de ontstane impasse te doorbreken. Dit
heeft niet geleid tot andere inzichten waarmee de beschreven nationale belangen voldoende
kunnen worden geborgd. Daarom gaat het Rijk nu met gebruikmaking van de RCR de bouw
van het radarstation op de locatie Herwijnen zelf mogelijk maken.
Rijksinpassingsplan
Op basis van de RCR stelt het Rijk een Rijksinpassingsplan op om de bestemming «maatschappelijk-militaire
zend- en ontvangstinstallatie» toe te kennen aan de locatie Broekgraaf 1 te Herwijnen.
De bezwaren van de gemeenteraad Lingewaal om het bestemmingsplan niet vast te stellen,
zijn meegenomen in de voorbereiding van het inpassingsplan en de realisatie van het
radarstation. Bij de vaststelling van het inpassingsplan wordt ten aanzien van alle
door de raad naar voren gebrachte bezwaren voldaan aan de wettelijke bepalingen en
normeringen, in het bijzonder die met betrekking tot mogelijke stralingsbelasting
naar de omgeving. Ook bij de vergunningverlening voor het radarstation wordt dit zeker
gesteld. De stralingsbelasting wordt overigens nadat de radar in werking is getreden
periodiek gemeten en getoetst. Voordat het Rijksinpassingsplan wordt bekrachtigd wordt
de raad van de gemeente West Betuwe gehoord. Hiernaast worden nogmaals omwonenden
en belanghebbenden geïnformeerd.
Besluit
Tegen de achtergrond van het voorgaande wordt op grond van artikel 3.35, eerste lid,
Wro de RCR toegepast op het van nationaal belang zijnde project «militair radarstation
Herwijnen». Dientengevolge zal voor het radarstation een inpassingsplan worden opgesteld,
zal de voorbereiding, waaronder het horen van de gemeenteraad en provinciale staten,
en vaststelling daarvan via één procedure verlopen en zullen de benodigde vergunningen
zoveel mogelijk in een gecombineerde procesgang worden verleend.
Op grond van artikel 3.35 eerste en negende lid, van de Wro is dit besluit genomen
in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en wordt aan het besluit geen
uitvoering gegeven dan nadat beide Kamers der Staten-Generaal daarmee hebben ingestemd.
Met het besluit wordt geacht te zijn ingestemd indien geen van beide Kamers binnen
vier weken na de toezending van dat besluit een besluit heeft genomen omtrent de behandeling
daarvan.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Indieners
-
Indiener
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.