Brief regering : Ontwikkelingen spoorveiligheid
29 893 Veiligheid van het railvervoer
Nr. 239
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2019
In vervolg op de Kamerbrief van 27 november 2018 informeer ik u hierbij over een aantal
ontwikkelingen op het gebied van spoorveiligheid1. Het Nederlandse spoor is een van de veiligste ter wereld en spoorveiligheid staat
hoog op de agenda. Met onder andere de ontwikkeling van ERTMS, de inzet op het gebied
van basisnet en het (beter) beveiligen van steeds meer spoorwegovergangen wordt de
spoorveiligheid continu verbeterd. Jaarlijks wordt uw Kamer in het najaar geïnformeerd
over de staat van de veiligheid op het spoor. Het jaarverslag Spoorveiligheid van
de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vormt hiervoor de basis. Recente ontwikkelingen
geven aanleiding voor een tussentijdse update. In deze brief zal ik de actuele stand
van zaken geven over de aanpak van stoptonend sein passages (STS-passages), het borgen
van vakbekwaamheid van machinisten, overwegveiligheid en de veiligheid op Kijfhoek.
Aanpak van stoptonend sein passages (STS-passages)
Het aantal passages (STS-passages) is in 2018 gestegen ten opzichte van 2017: van
105 naar 132. Daar staat tegenover dat het aantal STS-passages waarbij het gevaarpunt
bereikt is2 voor het tweede jaar op rij is afgenomen: van 36 naar 263. Het gaat daarbij om voorlopige cijfers. De definitieve aantallen worden samen met
een uitgebreide analyse over de achtergronden en oorzaken van de ontwikkelingen rondom
STS-passages in 2018 gegeven in het jaarverslag Spoorveiligheid 2018, opgesteld door
de ILT.
Gegeven de stijging van dit aantal is het van belang om, met alle betrokken partijen,
onverminderd door te gaan met de maatregelen uit het STS-verbeterprogramma en waar
mogelijk extra maatregelen te nemen. Concreet betekent dit:
– Iedere STS-passage wordt onderzocht. Indien noodzakelijk worden er maatwerkoplossingen
toegepast om herhaling te voorkomen.
– De verdere aanleg van ATB-Vv4. Deze is conform planning eind 2020 gereed.
– Het verzwaren van het remcriterium5 in treinen van NS. De realisatie hiervan is voorzien voor eind 2021. Hiermee wordt
het rijden onder het huidige treinbeveiligingssysteem veiliger, omdat de machinist
sterker moet afremmen en hierdoor de kans op een STS-passage en het risico daarvan
vermindert.
– Implementatie van de laatste materieelsoorten van NS met ORBIT. NS heeft inmiddels
het grootste deel van het materieelpark uitgerust met ORBIT6. In het najaar wordt het eerste inzicht in de effecten van het ORBIT-systeem verwacht.
– Versterkte inzet op de zogeheten «human factor» aspecten (bijvoorbeeld communicatieve
en ergonomische maatregelen) bij met name machinisten en treindienstleiders. Het streven
is om in het najaar een workshop met de sector te organiseren om meer inzicht te krijgen
in de rol van menselijk handelen bij STS-passages.
– Meer specifiek aandacht voor risicovolle plekken in Nederland, waar meerdere keren
op één plek een STS-passage heeft plaatsgevonden.
Bovengenoemde afspraken en maatregelen worden gemonitord in de STS-stuurgroep7. Tot slot geldt dat met het programmabesluit ERTMS, dat op 17 mei 2019 is genomen,
een belangrijke stap gezet wordt naar het verminderen van het aantal STS-passages.
Dankzij de zogenaamde remcurvebewaking8 bij ERTMS wordt in een substantieel aantal situaties waarbij nu met het ATB-systeem
nog STS-passages kunnen optreden dit voorkomen als straks onder ERTMS wordt gereden.
Ten aanzien van veiligheidsrisico’s (waaronder STS-passages) bij concessiewisselingen
heeft de ILT eind vorig jaar een rapport opgesteld9. Op basis van haar bevindingen heeft de ILT een aantal aanbevelingen richting betrokken
partijen gedaan om de juiste randvoorwaarden te scheppen bij een concessiewisseling.
De uitkomsten van dit onderzoek zijn inmiddels met de drie desbetreffende concessieverleners
uit het onderzoek besproken. Zij hebben aangegeven te zullen kijken hoe ze deze aanbevelingen
kunnen meenemen bij een nieuwe concessieverlening. De aankomende tijd zal ik ook met
de andere concessieverleners spreken. Ik zal de concessieverleners vragen mij aan
te geven hoe zij de aanbevelingen van de ILT hebben verwerkt en uw Kamer daarover
berichten. Hiermee beschouw ik de motie van het lid Laçin (SP) waarin verzocht wordt
het ILT-onderzoek met concessieverleners te bespreken en hen te stimuleren er iets
mee te doen10, als afgedaan.
Borgen vakbekwaamheid door spoorwegondernemingen
In 2018 heeft de ILT aan de hand van een representatieve steekproef een thema-onderzoek
gedaan naar de borging van de vakbekwaamheid van machinisten11. Op basis van dit onderzoek heeft de ILT geconstateerd dat spoorwegondernemingen
de vakbekwaamheid van de machinist onvoldoende borgen, waarbij geldt dat sommige spoorwegondernemingen
de vakbekwaamheid beter borgen dan anderen. De ILT heeft na publicatie van het onderzoek
alle 35 spoorwegondernemingen aangeschreven over dit onderwerp met het verzoek einde
eerste kwartaal 2019 te reageren over hoe zij de vakbekwaamheid binnen hun bedrijf
borgen en met de aanbevelingen uit het rapport omgaan.
De reacties op het rapport zijn divers. Een deel van de ondernemingen heeft de aanbevelingen
op het rapport aangetrokken en concrete verbeterpunten geformuleerd. Daarnaast zijn
er ondernemingen die zich niet herkennen in de bevindingen, of ondernemingen die zich
niet aangesproken voelen, omdat zij niet bij het onderzoek betrokken waren. De ILT
is met deze ondernemingen in gesprek. Ook blijft het de voortgang van andere ondernemingen
monitoren. Ik zal uw Kamer over de ontwikkelingen op dit dossier informeren bij het
jaarverslag Spoorveiligheid 2018.
Een mooie ontwikkeling is dat de Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer
(VVRV) per 1 april 2019 de mogelijkheid biedt om machinisten door middel van een simulator
te toetsen om vast te stellen wat het vakbekwaamheidsniveau van betrokkene is op de
sein- en treinbeheersingssystemen in Nederland. Dit helpt spoorwegondernemingen bij
het op de persoon afstemmen van opleidingsprogramma’s.
In de brief bij het Jaarverslag Spoorveiligheid 2018 in het najaar zal ik terugkomen
op de wijze waarop de spoorwegondernemingen opvolging hebben gegeven aan de aanbevelingen,
welke voortgang hierin is geboekt en of aanvullende (wettelijke) maatregelen nodig
zijn.
Overwegveiligheid
In mijn beleidsreactie op het OvV-rapport «Overwegveiligheid, een risicovolle kruising
van belangen'12 heb ik aangegeven wat mijn inzet is om de overwegveiligheid te verbeteren. Hieronder
geef ik aan welke voortgang er tot dusver is geboekt.
Programma niet actief beveiligde overwegen (NABO)
Het is mijn ambitie om uiterlijk in 2023 alle openbare en openbaar toegankelijke NABO’s
op het reizigersnet te hebben aangepakt. ProRail is voortvarend aan de slag om dit,
door middel van het programma NABO, te realiseren. Van de 159 openbare en openbaar
toegankelijke NABO’s op het reizigersnet zijn er aan het eind van het eerste kwartaal
van dit jaar 23 definitief aangepakt en 4 van tijdelijke maatregelen voorzien. Daarnaast
zijn er sinds 2017 nog eens 15 particuliere NABO’s opgeheven. In het tweede kwartaal
van 2019 worden er naar verwachting nog eens 15 NABO’s binnen de programmascope aangepakt.
Voor de overige NABO’s loopt de planstudiefase en worden gesprekken gevoerd met wegbeheerders
en andere stakeholders.
Voor situaties waar mogelijk (bestuurlijke) impasses ontstaan heb ik een landelijk
bemiddelaar aangesteld, mevrouw Letty Demmers (thans waarnemend burgemeester Noord-Beveland).
Ik verwacht dat zij – waar nodig – het proces kan versnellen door als onafhankelijke
partij op te treden. Daarnaast heeft ProRail een directeur Overwegen aangesteld. Samen
staan zij aan de lat om bestuurlijke processen en regionale besluitvorming rondom
het opheffen of beveiligen van overwegen vlotter te laten verlopen. Kennisdeling over
het aanpakken van NABO’s is van belang. Niet alle betrokken partijen beschikken over
evenveel ervaring en kennis. Daarom vindt er op 17 juni 2019 een NABO-symposium plaats,
waarin decentrale overheden, recreatieve belangenverenigingen en ProRail kennis delen
over de aanpak van overwegen. Deze kennisuitwisseling zal naar verwachting bijdragen
aan een effectieve en snelle aanpak van NABO’s. Het doel van dit symposium is daarnaast
het onderstrepen van de ambitie om binnen vijf jaar alle openbare en openbaar toegankelijke
NABO’s op het reizigersnet aangepakt te hebben.
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO)
Naast het aanpakken van NABO’s wordt er in het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
(LVO) ook gewerkt aan het verbeteren van de veiligheid van beveiligde overwegen. Steeds
meer LVO-projecten bevinden zich in de realisatiefase, waardoor de werkelijke effecten
hiervan merkbaar worden. Afgelopen half jaar zijn op 3 locaties verbeteringen aangebracht
op en rond overwegen. Dit jaar verwachten we op 5 andere overwegen verbeteringen te
realiseren, variërend van optimalisaties van overwegen (waaronder het aanleggen van
aparte fiets- en voetpaden) tot het opheffen van overwegen en het realiseren van onderdoorgangen.
Deze 8 maken deel uit van in totaal 25 overwegen waar specifieke maatregelen zijn
en worden uitgevoerd.
Overige maatregelen
Naast het veiliger maken van overwegen met de genoemde programma’s zet ProRail ook
in op het verbeteren van de analyses van incidenten op overwegen. De combinatie van
het nieuwe overwegenregister (waarin per overweg de risicokenmerken staan genoemd)
en de incidentenanalyses zorgt voor inzicht in welke maatregelen het best passend
zijn voor individuele overwegen. Helaas is risicovol gedrag ook nog altijd een belangrijke
oorzaak van incidenten op overwegen. Om risicogedrag tegen te gaan wordt gewerkt aan
het nemen van gedragsmaatregelen. Een voorbeeld hiervan is de pilot met flitscamera’s
in Hilversum, die goede resultaten heeft opgeleverd. Er wordt momenteel een business
case opgesteld voor de mogelijke uitrol hiervan.
Stand van zaken veiligheid Kijfhoek
Naar aanleiding van de incidenten op Kijfhoek in de zomer 2018 zijn door ProRail maatregelen
getroffen en is tevens besloten een onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de
veiligheidssituatie en -cultuur op Kijfhoek. Daarnaast heeft de ILT – in aanvulling
op het eerder aan uw Kamer gestuurde onderzoek naar de fysieke kwaliteit van de infrastructuur-
ook naar de fysieke kwaliteit van de infrastructuur op Kijfhoek gekeken. Voorts ben
ik in gesprek met de betrokken partijen over de aanleg van calamiteitenwegen op Kijfhoek,
conform motie van de leden Amhaouch (CDA) en Schonis (D66)13. Op 12 juni a.s. vindt hierover een bestuurlijk overleg plaats met de gemeente Zwijndrecht,
ProRail, Veiligheidsregio, Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid en de enige gebruiker
van de heuvel op het emplacement (DB Cargo). Over de uitkomsten van dit overleg alsmede
de eerdergenoemde onderzoeken zal ik uw Kamer nog voor het AO Spoorveiligheid/ERTMS
van 20 juni separaat informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat