Brief regering : Voortgang KRM-haaienactieplan Noordzee en Internationale haaienstrategie (inclusief Caribisch Nederland)
33 450 Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee
Nr. 58 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 mei 2019
Uw Kamer heeft op 13 mei 2016 het Noordzee KRM-haaienactieplan ontvangen (Kamerstukken
33 450 en 31 710, nr. 48), dat is opgesteld in het kader van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). In
dezelfde brief is verwezen naar de ambitie om een bredere haaienstrategie te ontwikkelen
over de Nederlandse inzet voor de bescherming van haaien en roggen in Caribisch Nederland
en in internationale fora. Hierbij doe ik u de Nederlandse internationale haaienstrategie
voor haaien en roggen toekomen, inclusief de strategie voor Caribisch Nederland (hierna:
de internationale haaienstrategie)1. Allereerst informeer ik u over de voortgang van de implementatie van het KRM-haaienactieplan
in de Noordzee.
Voortgang implementatie KRM-haaienactieplan
Het actieplan draagt bij aan het beheer van de (kwetsbare) haaien en roggen in de
Noordzee op grond van de KRM. De uitvoering van het actieplan loopt langs drie sporen
in samenwerking met of door de betrokken stakeholders en partners:
1. Educatie en communicatie;
2. Het verminderen van ongewenste bijvangsten;
3. Het verhogen van de overlevingskansen.
Voor deze elementen zijn de volgende concrete acties ondernomen:
Educatie en communicatie
Voor het bevorderen van educatie en communicatie zijn een aantal producten ontwikkeld.
Voor de visserijscholen is een lespakket ontwikkeld over de rol van haaien en roggen
in het systeem en informatie over het behandelen van de vissen aan boord. Dit pakket
wordt met succes gebruikt in de scholen. Daarnaast zijn producten ontwikkeld voor
vissers en op visafslagen over de kwetsbaarheid en de juridische status van alle haaien-
en roggensoorten. Binnenkort wordt met de visafslagen gekeken in welke vorm deze informatie
en producten gebruikt kunnen worden bij de visafslagen. Tenslotte zorgt de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor training van eigen experts en inspecteurs
als het gaat om identificatie van vissoorten. Het identificeren van haaien- en roggensoorten
dient meer expliciet meegenomen te worden in de toekomstige trainingen.
Verminderen van ongewenste bijvangst
Nederland heeft de afgelopen twee jaar het voortouw genomen om in 2018, op basis van
hoge overleving, voor de roggensoorten een uitzondering op de aanlandplicht voor de
Unie aan te vragen. Ik heb uw Kamer op 3 oktober 2018 (Kamerstuk 32 201, nr. 91) geïnformeerd over deze uitzondering. Dit is een uitzondering voor drie jaar met
verplichting tot nader onderzoek en «best practice» voor de visserij. Op verzoek van
de Europese Commissie is tevens een routekaart ingediend met de werkwijzen van de
regionale groepen voor de komende jaren. Volgens deze routekaart dienen de lidstaten
met onderzoek de voornaamste bestaande kennishiaten met betrekking tot de overleving
in te vullen. Om gebruik te maken van de uitzondering moet iedere vloot een plan indienen
met daarin maatregelen met betrekking tot het ontwijken van roggen, selectiever vissen
en de overleving van roggen aan boord om hiermee de ongewenste visserijsterfte te
kunnen terugdringen. Aanvullend aan deze acties heeft Nederland in een aantal technische
en regionale expert groepen specifiek aandacht gevraagd voor intensivering van samenwerking
tussen de regionale groepen voor het verbeteren van kennis, selectiviteit en overleving.
Met betrekking tot overige maatregelen zoals het toevoegen van bedreigde soorten aan
de bestaande lijst van verboden soorten, nieuwe voorstellen voor verzamel Total Allowable
Catches (TACs) oftewel vangstniveaus voor roggen, en een minimum aanlandmaat, zijn
er in 2017 en 2018 een aantal (internationale) expertgroepen georganiseerd door het
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De uitkomsten van deze
groepen hebben als input gediend voor de Wetenschappelijke, Technische en Economische
Adviesraad van de Europese Commissie voor de Visserij (STECF). De conclusie van STECF
is dat er geen eenduidige maatregel is die voor alle roggensoorten kan gelden. Zelfs
het opnemen van soorten op verbodenlijsten kan zorgen voor ongeregistreerde discards
van bepaalde soorten, hetgeen niet wenselijk is. Daarom adviseert STECF om relevante
regionale maatregelkaders te ontwikkelen met beheerders en stakeholders. Dit advies
past naar mijn mening goed in de aanpak van hoge overlevingsuitzondering van roggen.
In dit kader is tevens overleg geweest met Marine Stewardship Council (MSC) over het
toetsingskader voor het MSC-keurmerk voor haaien en roggen. Deze dialoog dient in
de komende periode uitgebreid te worden met de dialoog tussen de NGO’s en MSC, om
te kijken hoe welke aanvullende acties mogelijk zijn met betrekking tot kwetsbare
bijvangsten.
Het verhogen van de overlevingskansen
De Nederlandse inzet voor het verhogen van overlevingskansen heeft geresulteerd in
de hoge overleving uitzondering in de aanlandplicht voor roggen. In het kader van
de regeling Innovatieproject Aanlandplicht van het Europese Fonds voor Maritieme Zaken
en Visserij (EFMZV), zijn de eerste proeven gedaan met stekelrog en gevlekte rog in
de puls visserij in een samenwerking van de visserijsector en Wageningen Marine Research
(WMR). Aangezien haaien en roggen doelsoorten zijn voor sportvissers, is een gesprek
geweest met de Sportvisserij Nederland over de vangsten van haaien en roggen. Daaruit
blijkt dat sportvissers hun vangsten van haaien en roggen niet aanlanden, maar snel
en ongedeerd weer terug zetten. Deze gedragscode is inmiddels onderdeel van de identificatiekaart
voor haaien en roggen die Sportvisserij Nederland verspreidt onder alle beroeps- en
sportvissers. Sportvisserij Nederland draagt met haar merk-terugzet programma bij
aan het onderzoek met betrekking tot vangsten van haaien en roggen, en heeft een wetenschappelijke
publicatie opgeleverd in 2017.
Tenslotte wordt momenteel met Rijkswaterstaat (RWS) gekeken naar meer optimale benutting
van de bestaande monitoringsurveys en onderzoeken om meer inzicht in de status en
ruimtelijke verspreiding van haaien en roggen te krijgen. Binnen het project Life
IP Deltanatuur werken het Ministerie van LNV en RWS onder andere samen aan het duurzaam
combineren van visserij en natuur in de Noordzee. Een van de onderwerpen is het herstel
van haaien en roggen populaties in de Noordzee en de Waddenzee. Op dit moment wordt
een projectvoorstel voorbereid om onder anderen de doelen van KRM haaienactieplan
te realiseren.
Naast de nationaal gecoördineerde acties blijf ik mij inspannen om in internationale
context aandacht te vragen voor de haaien en roggen met onder anderen de haaienstrategie.
Want voor migrerende soorten hebben we andere landen en internationale fora nodig
voor een goed beheer van haaien en roggen en voor de bescherming van kwetsbare soorten.
Internationale Haaienstrategie
In opdracht van het Ministerie van LNV is door deskundigen een brede analyse gemaakt
van de belangrijkste bedreigingen voor haaien- en roggenpopulaties en de mogelijkheden
die Nederland heeft om daar iets aan te doen. De analyse is gebaseerd op de best beschikbare
wetenschappelijke gegevens en is met de betrokkenheid van de belangrijkste stakeholders
tot stand gekomen. Op basis van deze analyse is een internationale beleidsstrategie
geformuleerd. U vindt deze beleidsstrategie als bijlage bij deze brief2. De haaienstrategie biedt een meerjarig kader van de taken die bijdragen aan de bescherming
en waar nodig herstel van kwetsbare haaien en roggenpopulaties. Deze internationale
haaienstrategie heeft drie verschillende invalshoeken, te weten: (1) Europees, binnen
de invloedsfeer van het gemeenschappelijk visserijbeleid, (2) internationaal buiten
de invloedsfeer van het gemeenschappelijk visserijbeleid en (3) Caribisch Nederland.
De internationale Haaienstrategie sluit zoveel mogelijk aan op bestaande EU- en internationale
afspraken en maatregelen. Ook heeft de strategie nadrukkelijk aandacht voor dierenwelzijn
aspecten zoals met name de shark finning praktijken.
Net als het Noordzee KRM-haaienactieplan zet de internationale haaienstrategie in op een aantal overkoepelende doelen:
1. Versterken en verbeteren van wetenschappelijk onderzoek en data collectie;
2. Aanscherpen en aanvullen van beheersmaatregelen om ongewenste bijvangst te vermijden
en de overleving aan boord te vergroten;
3. Educatie van stakeholders en vergroting van public awareness;
4. Het internationaal ontwikkelen en vaststellen van doeltreffende beheermaatregelen
door een ambitieuze inzet in internationale Natuur- en Visserij verdragen.
De belangrijkste ambities bij voornoemde overkoepelende doelen zijn:
Wetenschappelijke onderzoeken & data collectie
De haaienstrategie zet in op een aantal acties in het kader van onderzoek en data
collectie om de kennis over het belang van haaien en roggen en hun rol in het ecosysteem
in de hele keten te verbeteren. Een van deze acties is het stimuleren van populatie
genetisch onderzoek dat gecombineerd wordt met onderzoek naar vóórkomen (abundantie)
van haaien en roggen en hun habitatgebruik en migratiepatronen. Dit kan als onderbouwing
gebruikt worden voor (ruimtelijke) beheermaatregelen en het beschermen van paai- of
opgroeigebieden. Een andere actie is het vergroten van inzicht op de effecten van
onderwater bekabeling van windparken op zee op haaien en roggen.
Verscherpen en aanvullen van beheermaatregelen voor de visserij
Op Europees niveau, zet de strategie in op maatregelen die de ongewenste bijvangsten
van haaien voorkomen en reduceren (ontwijking en selectiviteit). Dit kan worden aangevuld
met maatregelen die de overleving aan boord vergroten zodat discards niet dood maar
levend overboord gaan.
In Caribisch Nederland zal de Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES)-visserijregelgeving
in de komende twee jaar aangepast worden. Dit ten behoeve van haaienreservaten en
verscherpen van controle- en handhavingsregelgeving. In dit kader worden richtlijnen
voor beheer en behandeling van haaien in de haaienreservaten bij de eilanden in Caribisch
Nederland opgesteld.
Stakeholders en public awareness, inclusief soortenherkenning
Inzetten op educatie en communicatie bij de visserij stakeholders is een belangrijke
actie uit de haaienstrategie. Het is belangrijk dat vissers beschikken over gerichte
educatie en communicatiemiddelen met betrekking tot terugzetten van incidenteel gevangen
soorten om hun overlevingskansen te vergroten.
Parallel hier zal in het Caribisch deel van Nederland een geschikte identificatie
handleiding ontwikkeld worden ten behoeve van soortenidentificatie voor de stakeholders.
Inzet in Internationale verdragen en regionale visserijbeheerorganisaties (RFMO’s).
Om de effectiviteit de Nederlandse Internationale Haaienstrategie te vergroten dient
de ambitie uit deze strategie uitgedragen te worden in de verschillende RFMO’s, FAO
en andere internationale verdragen zoals CMS, CITES, OSPAR en Sargasso Sea Commission
waar Nederland actief een rol speelt. Het is essentieel dat er samenhang en afstemming
is tussen de verschillende multilaterale natuur- en visserijorganisaties en verdragen.
Nederland zal zich daarom inzetten om uniformiteit tussen de maatregelen van de verschillende
organisaties te bevorderen. Daarbij hoort een goede monitoring en beheer van de handel
en vangst van soorten die nu op de CITES- en CMS-lijsten zijn geplaatst is essentieel.
In RFMO’s zal door Nederland gepleit worden voor adequate internationale beheerplannen
voor migrerende soorten.
In Caribisch Nederland zal benadrukt worden dat alle relevante soorten die op CITES
of CMS/Shark MoU annexen zijn opgenomen, ook op de Annexen van SPAW (Specially Protected
Areas and Wildlife Protocol) komen. Daarnaast biedt de haaien werkgroep bij de regionale
visserij organisatie in de Caribische Zee een goede forum om tot gezamenlijke regionale
maatregelen te komen om haaien beter te beheren en beschermen. Een inzet vanuit de
BES-eilanden/Nederlandse vertegenwoordiging op de BES-eilanden is daarom gewenst en
vindt al plaats.
Implementeren van «fins naturally attached» wetgeving op het gebied van ontvinnen
van haaien op mondiaal niveau is een Nederlandse ambitie. Dit draagt bij aan een daling
in de gerichte haaienvisserij. Speciale inzet in Caribisch gebied is van belang aangezien
er indicaties zijn dat er een markt voor haaienvinnen aan het ontstaan is (via internet).
Hier moeten de verboden gekoppeld zijn aan sterke handelscontrole.
Een deel van deze aanbevelingen heb ik eerder al meegenomen bij de uitzondering voor
roggen in het kader van aanlandplicht. Met betrekking tot de wateren van Caribisch
Nederland zijn de wateren van Saba en Bonaire (Exclusieve Economische Zone zowel als
territoriale wateren) in 2015 tot haaienreservaat verklaard. In 2018 is er een intentieverklaring
getekend om de wateren van St. Eustatius hierbij aan te laten sluiten. De wetgeving
wordt aangepast om nieuwe maatregelen in de reservaten te faciliteren en het ontvinnen
van haaien in de wateren van Caribisch Nederland te verbieden. Daarnaast wordt er
voor de drie eilanden een visserijbeheerplan opgesteld waarin de nodige maatregelen
en richtlijnen voor onder andere goed beheer van haaien en roggen worden meegenomen.
Ik zal mij in de komende jaren inzetten om de in deze strategie opgenomen Nederlandse
inzet met betrekking tot beheer en beschermen van haaien en roggen, actief uit te
dragen in zowel handelsovereenkomsten als in natuur- en visserijverdragen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit