Brief regering : Geannoteerde agenda Informele Milieuraad van 20 en 21 mei 2019
21 501-08 Milieuraad
Nr. 771
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN
ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2019
Op 20 en 21 mei vindt in Boekarest de informele Milieuraad onder Roemeens Voorzitterschap
plaats. Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de geannoteerde agenda van
deze Raad.
Tijdens deze Raad zal er gesproken worden over de transitie naar klimaatneutraliteit,
biodiversiteit en ecosysteemdiensten en waterverontreiniging in rivieren door plastic.
Over eventuele aanvullingen of wijzigingen in de agenda wordt u schriftelijk op de
hoogte gesteld voor aanvang van het SO Milieuraad op donderdag 9 mei.
Transitie naar klimaatneutraliteit
Het voorzitterschap heeft een sessie geagendeerd over klimaat, gericht op innovatieve
oplossingen en de rol van burgers bij de transitie naar een koolstofarme toekomst,
waarbij men wil ingaan op de vraag hoe kansen op het gebied van levensstijl, circulariteit
en ruimtelijke ordening beter kunnen worden benut. Het voorzitterschap nodigt lidstaten
daarbij uit om te reflecteren op de kansen om de maatschappelijke transitie richting
een klimaatneutrale economie te stimuleren.
Inzet Nederland
Deze discussie sluit nauw aan op de Commissiemededeling van november jl. over de EU-langetermijnstrategie
voor klimaat. Nederland steunt de door de Commissie voorgestelde ambitie: een klimaatneutrale
Unie in 2050. Dit doel past bij de Nederlandse inzet om het huidige 2030-doel voor
de EU van ten minste 40% op te hogen naar 55%. Een tijdig ingezette, geleidelijke
transitie kan immers helpen om de kosten ervan te beperken. De transitie naar een
circulaire economie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van dat
doel.
Krachtenveld
Lidstaten zijn het erover eens dat de EU-langetermijnstrategie zich zou moeten richten
op het bereiken van klimaatneutraliteit, maar regeringsleiders moeten nog een besluit
nemen over het tijdspad hiervoor. Nederland en veel andere West-Europese lidstaten
vinden dat dit doel uiterlijk in 2050 bereikt zou moeten zijn om de Parijs-doelen
binnen bereik te houden. Enkele Oost-Europese lidstaten hebben bij eerdere beleidsdebatten
over de EU-langetermijnstrategie voor klimaat aangegeven dat zij belangrijke uitdagingen
zien en dat er rekening gehouden dient te worden met uiteenlopende nationale omstandigheden.
Global Assessment over Biodiversiteit en Ecosyteemdiensten
De Raad zal spreken over het aankomende Verenigde Naties (VN) Global Assessment over
Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten van het Intergouvernementeel Platform over Biodiversiteit
en Ecosysteemdiensten (IPBES). Dit VN-rapport zal naar verwachting op 4 mei in Parijs
vastgesteld worden door de 130 partijen, waaronder Nederland, die lid zijn van IPBES.
Mogelijk geven de bevindingen in het assessment aanleiding tot aanpassingen van Europees
beleid op verschillende terreinen.
Daarnaast zal de Raad van de gelegenheid gebruik maken om van gedachten te wisselen
over het nieuwe raamwerk voor het Biodiversiteitsverdrag. Dit nieuwe raamwerk zal
naar verwachting in 2020 worden vastgesteld. Dit jaar worden tussenstappen in de onderhandeling
gemaakt. De inbreng voor de onderhandelingen over het nieuwe raamwerk wordt door de
Europese lidstaten gezamenlijk geformuleerd.
Inzet Nederland
Het kabinet hecht groot belang aan een brede Europese aanpak op het gebied van biodiversiteit.
Gedachtenwisseling tussen lidstaten is nodig om op één lijn te komen voor de onderhandelingen
over het nieuwe raamwerk.
Het kabinet is van mening dat extra inspanningen nodig zijn om de mondiale achteruitgang
in biodiversiteit te keren. Daarbij is het nodig om acties te mobiliseren in de gehele
maatschappij en het kabinet wil daarbij een aanjagende rol spelen. Ook andere landen
moeten op die manier gemotiveerd worden om in actie te komen en nationale commitments
inzake natuur en biodiversiteit voor te bereiden. Nederland streeft naar een focus
op betere implementatie van het biodiversiteitsverdrag. Dit kan onder andere bereikt
worden door het verbeteren van mechanismes om voortgang te monitoren.
Indicatie krachtenveld
Het Europees Parlement wil dat lidstaten nationale commitments aan gaan en bottom-up
processen faciliteren. Sommige lidstaten geven nu nog de voorkeur aan het aanwijzen
van een groter areaal aan beschermde gebieden. Nederland zit op één lijn met de Europese
Commissie en een aantal grote lidstaten om in de nieuwe strategische periode van het
raamwerk voor het Biodiversiteitsverdrag te werken met voluntary commitments, maar
Nederland zou graag sneller concrete stappen maken.
Watermanagement: verontreinigende stoffen, plastics en microplastics van rivier tot
zee
De Raad zal tot slot spreken over watermanagement, waarbij het beperken van de toevoer
van verontreinigende stoffen, plastics en microplastics vanuit rivieren naar de oceaan
centraal staat.
Inzet Nederland
Nederland waardeert de agendering van dit onderwerp door het Roemeense Voorzitterschap.
Het is belangrijk om in het kader van een brede aanpak van de marien zwerfvuilproblematiek
ook te kijken naar de toevoer van dit zwerfvuil via rivieren. Deze informele Raad
vormt een goede gelegenheid om de Nederlandse aanpak jegens plastic zwerfvuil en microplastics
te delen, te horen welke stappen andere lidstaten zetten en mogelijkheden te verkennen
tot samenwerking op Europees niveau. De Nederlandse aanpak van (micro)plastics via
rivieren focust op drie hoofdlijnen:
1. Opruimen en verwerken van zwerfafval in de rivieren bij de hotspots;
2. Bronaanpak van microplastics, via gedragsverandering bij de burger in combinatie met
een stakeholderaanpak om te zorgen dat de rivieroevers schoon blijven. Daarnaast is
het Rijk in gesprek met de producenten over de producentenverantwoordelijkheid van
wegwerpproducten die bij de rivieroevers en uiterwaarden worden gevonden.
3. Monitoringsstrategie voor microplastics in rivieren.
Daarnaast is er ook aandacht voor bronnen van microplastics (zoals door slijtage van
autobanden, verf en kleding) en onderzoek naar de effecten van microplastics op de
gezondheid, zoals ook per brief gecommuniceerd aan uw Kamer op 6 november 20181.
De aanpak van verontreinigende stoffen is via de Delta-aanpak Waterkwaliteit in een
apart traject vormgegeven.
Indicatie krachtenveld
Het plasticsdossier, zowel micro als macro, staat volop in de politieke en publieke
aandacht. Ook op Europees niveau heeft het een prominente plaats op de agenda verworven
met onder andere de EU Plasticsstrategie en de richtlijn met betrekking tot plasticproducten
voor eenmalig gebruik. De urgentie en het belang wordt breed gedeeld binnen de Raad.
Vanwege de grensoverschrijdende aard van de zwerfvuilproblematiek, zeker in combinatie
met de invalshoek van rivieren, is samenwerking tussen lidstaten een cruciaal onderdeel
van een effectieve aanpak.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.