Brief regering : Tegengaan statelijke dreigingen
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2019
Inleiding
Een open samenleving met een open economie vormt de grondslag voor de inrichting van
onze maatschappij en de basis voor onze welvaart. Onze open samenleving staat in het
teken van vrijheden, democratie, rechtsstaat en een internationale oriëntatie. Door
deze openheid profiteren Nederland en Nederlanders van de kansen en mogelijkheden
die bijvoorbeeld digitalisering en globalisering bieden. Een open economie en vrijhandel
liggen sinds jaar en dag aan de basis van het Nederlandse verdienvermogen. Dit brengt
ons namelijk de noodzakelijke financiering, schaalvoordelen, uitwisselen van talen
en kennis en essentiële concurrentieprikkels. Dit is een grote kracht en heeft van
Nederland als relatief klein land een wereldspeler gemaakt waar het gaat om kennis,
innovatie, handel en investeringen. Verwevenheid van de internationale economie met
wederzijdse afhankelijkheden kan bovendien bijdragen aan een vreedzame samenwerking
en welvaartsgroei en kan deuren openen voor Nederland in het buitenland om ook politieke
zaken te agenderen. Kortom, onze open samenleving en open economie zijn een groot
goed dat wij moeten beschermen.
De wereld om ons heen verandert
Tegelijkertijd verandert de wereld ook en dat heeft gevolgen voor onze open samenleving
en open economie. De wereld is in hoog tempo gedigitaliseerd en geopolitiek, economie
en veiligheid zijn steeds meer met elkaar verweven geraakt. Nieuwe (digitale) technologieën
nemen bovendien een snellere vlucht en worden belangrijker of zelfs onmisbaar voor
het functioneren van onze maatschappij. Daarnaast vindt er een heropleving van machtspolitieke
concurrentie tussen staten plaats, die verschuivingen binnen het geopolitieke speelveld
teweeg brengt. Door globalisering is sprake van groeiende economische interactie,
internationalisering van arbeidsmarkten en productieprocessen en liberalisering van
het vestigings- en investeringsbeleid. Dit biedt meer mogelijkheden voor (heimelijke)
verwerving van Nederlandse technologie en bedrijven. Nieuwe spelers hebben het wereldtoneel
betreden en traditionele bondgenootschappen verdwijnen of veranderen van samenstelling.
Staten proberen daarbij op steeds assertievere wijze hun eigen belangen te behartigen
waardoor bestaande verhoudingen veranderen. Daarbij hanteren zij in toenemende mate
andere regels, normen en waarden dan die waaraan Nederland en de internationale (westerse)
gemeenschap zo gewend zijn geraakt. Zoals in de jaarverslagen van de AIVD en de MIVD
is te lezen proberen staten inzicht te krijgen in besluitvorming en deze te beïnvloeden
(inclusief de publieke opinie), digitale sabotage van vitale infrastructuur mogelijk
te maken, bedrijfsgeheimen te stelen of hun (ex-)landgenoten te intimideren en te
beïnvloeden (Kamerstuk 30 977, nr. 154 en Kamerstuk 29 924, nr. 165). Steeds meer landen richten zich op politieke en/of economische spionage waarbij
digitale spionage steeds complexer wordt. Zij maken daarbij gebruik van cyberaanvallen,
heimelijke beïnvloeding en economische machtsmiddelen om machtspolitieke agenda’s
te realiseren. Dit past in een breder wereldwijd beeld dat niet alleen Nederland raakt
maar ook onze bondgenoten.1 In deze veranderende wereld staat het kabinet pal voor de opdracht om onze open samenleving
en open economie te koesteren en beschermen door open te zijn waar het kan en waakzaam
te zijn voor statelijke dreigingen zodat bescherming kan worden geboden waar nodig.
Het is een ongemakkelijke paradox dat de vrijheden die deze openheid garanderen, kwaadwillende
statelijke actoren ook de ruimte bieden om activiteiten te ondernemen die onze nationale
veiligheid ondermijnen en daarmee onze vrijheden aantasten. De openheid van onze samenleving
en economie vraagt om een zorgvuldige weging van het benutten van kansen enerzijds
en het beschermen van nationale (veiligheids)belangen anderzijds. Risico’s ten aanzien
van onze nationale veiligheid moeten zo goed mogelijk worden beheerst, waarbij steeds
een weging plaatsvindt tussen het veiligheidsbelang en mogelijke gevolgen voor de
open samenleving en open economie. Hierbij moet de snelheid van ontwikkelingen in
de wereld om ons heen, waaronder de digitale wereld, niet uit het oog te worden verloren.
Integrale aanpak
De dreigingen voor de nationale veiligheid die uitgaan van deze staten zijn van betekenis
voor verschillende beleidsterreinen. Zo raken deze statelijke dreigingen aan democratische
processen, digitalisering, economische veiligheid, internationale vrede en veiligheid,
krijgsmacht en sociale stabiliteit. Deze thema’s worden onder verantwoordelijkheid
van verschillende bewindspersonen vormgegeven. Zowel bij het kijken naar statelijke
dreigingen als bij het formuleren van tegenmaatregelen is connecting the dots van essentieel belang. Deze perspectieven worden bijeen gebracht om voortdurend te
toetsen waar onze nationale veiligheidsbelangen in het geding kunnen komen door statelijke
actoren en welke tegenmaatregelen noodzakelijk zijn.
Specifiek ten aanzien van economie en veiligheid zijn maatwerk, proportionaliteit
en aandacht voor de verschillende belangen gewenst. Op hoofdlijnen ziet het kabinet
twee manieren om ons beter te wapenen tegen de risico’s op dit terrein. Ten eerste
door de Nederlandse en Europese economie sterker te maken door in te zetten op het
versterken van de interne markt, het mededingingsrecht en een modern innovatie- en
industriebeleid. Een innovatieve economie is namelijk ook een minder kwetsbare economie.
Bovendien zet het kabinet zich met de handelspolitieke inzet in op het versterken
van het gelijke speelveld, wederzijdse markttoegang en bescherming van intellectueel
eigendom. Deze inzet draagt bij aan het voorkomen van eenzijdige strategische afhankelijkheden.
In de Kamerbrief Europese concurrentiekracht zal worden aangegeven hoe het kabinet
hier (ook) in de Europese context invulling aan wil geven. Ten tweede is het kabinet
daarbij waakzaam op de aantasting van de integriteit en exclusiviteit van kennis en
informatie en de aantasting van continuïteit van dienstverlening van vitale diensten
en processen voor de Nederlandse economie. In de bijlage vindt u de resultaten van
de analyse die is uitgevoerd naar kwetsbaarheden in vitale sectoren. Dreigingen die
uit kunnen gaan van statelijke actoren is hierbij slechts één van de mogelijke risico’s.
Het kabinet kijkt bij de aanpak van deze economische veiligheidsrisico’s2 ook breder. In de bijlage vindt u eveneens de aanvullende maatregelen die hiervoor
van belang zijn, zoals een betere benutting en aanscherping van huidige wet- en regelgeving,
aandacht voor nationale veiligheid bij inkoop en aanbesteding en de uitwerking van
een investeringstoets op nationale veiligheidsrisico’s bij overnames en investeringen
als laatste redmiddel. Nationale veiligheid is in eerste instantie een nationale competentie,
maar meer Europese samenwerking is wenselijk. Het kabinet is er waakzaam voor dat
de instrumenten die worden ingezet om de nationale veiligheid te garanderen geen onnodige
schade berokkenen aan ons vestigings- en investeringsklimaat. Juist vanwege het open
karakter van de Nederlandse en Europese economie moet er voor gewaakt worden dat maatregelen
voor economische veiligheid in feite worden ingezet voor economisch protectionistische
doeleinden.
Ook niet-statelijke actoren kunnen een risico vormen voor economische veiligheid,
maar daar ligt niet de focus van deze brief. Met deze brief informeer ik u namens
het kabinet over het beeld van de risico’s door statelijke dreigingen, over het kabinetsbeleid
over het tegengaan van statelijke dreigingen en de accenten in de aanpak voor de komende
tijd3. De aanpak rondom het tegengaan van statelijke dreigingen wordt ook opgenomen in
de Nationale Veiligheid Strategie die voor de zomer verschijnt. Hierin wordt de kabinetsbrede
strategische inzet op nationale veiligheid gedefinieerd.
Dreigingen en risico’s
Om hun eigen belangen te behartigen en geopolitieke doeleinden te behalen, zetten
statelijke actoren steeds vaker een breed scala aan middelen in, die potentieel ondermijnend
kunnen zijn voor onze rechtsstaat en de stabiliteit en openheid van onze samenleving.
Hun activiteiten zijn vaak doelbewust, stelselmatig en heimelijk en onder de drempel
van wat we in internationaal recht verstaan onder gewapend conflict. De door statelijke
actoren ingezette middelen c.q. ontplooide activiteiten kunnen de gehele breedte van
het overheidsinstrumentarium bestrijken en kunnen al dan niet worden toegepast als
onderdelen van een doelgerichte strategie van hybride conflictvoering4. Ondanks dat dit zich afspeelt onder de drempel van gewapend conflict maakt de militaire
dimensie hier wel onderdeel van uit. Ook militaire middelen kunnen buiten een militaire
conflictsituatie worden ingezet om een bepaald strategisch doel te bereiken. Onderstaand
worden enkele manifestaties beschreven die in het actuele dreigingsbeeld voorkomen
en waar Nederland, evenals de Europese Unie en NAVO, mee geconfronteerd worden.
Digitale middelen
De grootste dreiging op het digitale vlak wordt gevormd door statelijke actoren. Digitale
middelen worden door staten ingezet voor manipulatie (bijvoorbeeld van gegevens) en
sabotage (bijvoorbeeld door het verstoren van onze vitale processen), desinformatie
(bijvoorbeeld in de verspreiding van onjuiste informatie rondom verkiezingen, via
onder meer sociale media) en digitale spionage (bijvoorbeeld voor het vergaren van
gevoelige of vertrouwelijke informatie).5 Niet alleen het aantal staten dat digitale aanvalscapaciteiten ontwikkelt neemt toe,
de aanvallen worden ook steeds complexer. Het ongestoord functioneren van digitale
middelen is essentieel voor onder andere vitale processen binnen bedrijfsleven en
overheid, het verdienvermogen van ondernemingen en het dagelijks leven van burgers.
Incidenten in de afgelopen jaren hebben duidelijk gemaakt dat digitale aanvallen een
grote impact op de samenleving kunnen hebben en kunnen leiden tot aantasting van de
nationale veiligheid.
Economische middelen
De economische verwevenheid met staatsgeleide economieën roept vragen op over economische
veiligheid6. Door overnames van en investeringen in vitale infrastructuur of bedrijven die hoogwaardige
technologie ontwikkelen, kan een ongewenste afhankelijkheid ontstaan met risico voor
het functioneren van de Nederlandse economie en democratische rechtsorde. De continuïteit
van onze vitale processen kan in het geding komen of vertrouwelijke of gevoelige informatie
kan weglekken. Een vergelijkbaar risico kan ontstaan door inkoop van cruciale diensten
en producten. Ook economische spionage is een belangrijke manifestatie van sommige
staten.
Ongewenste buitenlandse inmenging
Ondermijning door statelijke actoren is meestal een sluipend proces dat op langere
termijn kan leiden tot ernstige ontwrichting en disfunctioneren van de democratische
rechtsorde en open samenleving. Denk daarbij aan de integriteit van politieke en bestuurlijke
besluitvorming, onafhankelijke rechtspraak, vrije en eerlijke verkiezingen en fundamentele
vrijheden zoals persvrijheid, academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting.
Daarnaast kan ongewenste buitenlandse inmenging leiden tot spanningen binnen en tussen
bevolkingsgroepen in Nederland en een barrière opwerpen voor de binding met de Nederlandse
samenleving.7 Statelijke actoren kunnen met ongewenste inmenging gebruik maken van verschillende
beïnvloedingsmethodes en -doelgroepen, zoals diaspora, studenten, media of politici.
Soms kan sprake zijn van heimelijke financiering. Ook de verspreiding van desinformatie
behoort tot de gebruikte tactieken8.
Afhankelijkheid van nieuwe (digitale) technologieën en de vitale infrastructuur
Een aantal ontwikkelingen doorsnijdt bovenbeschreven risico’s en dreigingen. Nieuwe
digitale technologieën, zoals blockchains, robotisering of kunstmatige intelligentie, transformeren de economie en samenleving
in snel tempo. Digitalisering is de motor achter innovatie en bedrijvigheid9 maar kan ook nationale veiligheidsrisico’s met zich meebrengen, zoals spionage, sabotage
en strategische afhankelijkheden. Dat zou kunnen leiden tot ongewenste afhankelijkheden
met betrekking tot beschikbaarheid van deze technologiestandaarden. Op onze vitale
infrastructuur is het bovenstaande op min of meer dezelfde wijze van toepassing. Nederland
is afhankelijk van onze vitale processen, die onderling sterk met elkaar verweven
zijn. Enige uitval of verstoring kan voor grote keteneffecten zorgen. Dit maakt dat
de vitale infrastructuur een toegenomen doelwit is geworden, zowel digitaal als fysiek.
Voorbeelden in Nederland
Een verwijzing naar specifieke landen en de door hen ingezette manifestaties zijn
onder ander te vinden in de jaarverslagen van de AIVD en MIVD. Dit beeld van risico’s
wordt ondersteund door de volgende voorbeelden:
• In april 2018 heeft de MIVD, samen met AIVD, een spionageoperatie van de Russische
militaire inlichtingendienst GRU verstoord. Deze operatie was gericht tegen de Organisatie
voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) in Den Haag10.
• Afgelopen januari zijn, mede op voordracht van Nederland, door de Europese Unie sancties
opgelegd vanwege ernstige zorgen over de waarschijnlijke betrokkenheid van Iran bij
vijandelijke acties op Europees grondgebied11.
• In 2016 heeft het kabinet opgetreden naar aanleiding van berichten over rapportages
die de attaché Religieuze Zaken van de Turkse ambassade in Nederland, tevens voorzitter
van de Islamitische Stichting Nederland – de Nederlandse tak van Diyanet (ISN), aan
Ankara stuurde over vermeende banden van Nederlandse organisaties en burgers met de
Gülenbeweging. De Turkse autoriteiten hebben daarop in goed onderling overleg met
het Ministerie van BZ besloten de attaché terug te trekken uit Nederland.12
• De Nederlandse overheid heeft signalen ontvangen van burgers die zich zorgen maken
over hun familieleden in Xinjiang, die door de Chinese autoriteiten onder druk worden
gezet om persoonsgegevens te delen13.
Aanpak statelijke dreigingen
De volgende uitgangspunten staan centraal bij het tegengaan van statelijke dreigingen:
• De Nederlandse overheid is verantwoordelijk voor de nationale veiligheid en staat
een maatschappij-brede aanpak voor. Hierbij worden overheidsorganisaties, veiligheidsdiensten, de krijgsmacht,
bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties actief betrokken bij de bescherming
van de nationale veiligheidsbelangen. De overheid staat hierbij voor de publieke belangen,
stimuleert de eigen verantwoordelijkheid van partijen en geeft het goede voorbeeld.
• Een flexibele, adaptieve en geïntegreerde aanpak die inspeelt op de ontwikkelingen maken dat risico’s sneller zijn te detecteren en
mitigeren. Interne en externe veiligheid zijn hierin onlosmakelijk verbonden. Internationale
samenwerking is een belangrijk spoor in de aanpak.
• De aanpak heeft een landen neutraal karakter. Insteek is een generieke aanpak, toepasbaar op een dreiging vanuit elke
statelijke actor, waarbij de actie van die actor potentieel leidt tot maatschappelijke
ontwrichting, direct dan wel indirect via onze bondgenoten. Aan de hand van maatwerk
en proportionaliteit worden deze generieke maatregelen ingezet in concrete gevallen.
• De aanpak wijzigt de bestaande rolverdelingen niet, maar zet bevoegdheden en beschikbare
informatie beter op elkaar afgestemd en gecoördineerd in. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande initiatieven, instrumentarium,
samenwerkingsverbanden en informatiestromen rondom bijvoorbeeld cybersecurity, ongewenste
buitenlandse inmenging en economische veiligheid.
De aanpak rondom het tegengaan van statelijke dreigingen bestaat uit een aantal generieke
maatregelen die worden vermeld in onderstaande tabel. Gezien de dreiging, de te beschermen
belangen en de recente casuïstiek ligt daarnaast het accent van de aanpak de komende
periode op de thema’s (1) ongewenste buitenlandse inmenging gericht op diaspora, (2)
beschermen democratische processen en instituties en (3) economische veiligheid. Binnen
deze thema’s zijn al belangrijke stappen gezet en zijn ook nieuwe facetten onderkend
die een versterkte aanpak behoeven. In de bijlage treft u de aanpak op deze thema’s
aan inclusief uitkomsten ex-ante analyses op economische veiligheid.
Aanpak tegengaan statelijke dreigingen
A.
Systematiek belangen dreiging weerbaarheid
Volgens een vaste systematiek van belangen-dreiging-weerbaarheid wordt bezien welke veiligheidsbelangen beschermd moeten worden, wat de dreiging is
vanuit statelijke actoren voor de nationale veiligheid en hoe de weerbaarheid vergroot
kan worden. Dit is een constant proces. Hierbij zijn bij uitstek de lidstaten van
de EU en NAVO en binnen Nederland meerdere ministeries, lokaal bestuur en private
organisaties betrokken. Dat vergt coördinatie en verbinding.
•
De Minister van Justitie en Veiligheid richt zich, vanuit het perspectief van nationale
veiligheid, in samenspraak met andere departementale partners op coördinatie en afstemming
tussen de verschillende betrokkenen, verantwoordelijkheden, initiatieven, projecten
en informatiestromen.
•
In deze lijn is onlangs een Taskforce Economische Veiligheid opgericht die in het
teken staat van kwetsbaarheden en beheersmaatregelen van het 5G-netwerk.
B.
Verbetering informatiepositie
Er wordt ingezet op verbetering van de informatiepositie en informatiedeling tussen en met gelijkgestemde partijen, zowel nationaal als internationaal om tijdig
zicht te krijgen op en duiden van de (potentiële) dreigingen. Daartoe moet informatie
delen gemakkelijker en logischer worden, waardoor een gedeeld normbeeld kan ontstaan.
•
Waar nodig worden interdepartementale trusted communities ingericht of versterkt.
•
Werkafspraken rondom specifieke onderwerpen zorgen er voor dat indien nodig informatie
snel kan worden gedeeld en handelingsperspectief voor handen is.
•
Ook in internationaal verband vindt nauwe samenwerking plaats ten aanzien van dreiging
en best practices in de aanpak.
•
Ambassades hebben een belangrijke monitoring- en signaleringsfunctie ter bevordering
van het situationeel bewustzijn.
•
Nederland neemt in EU-verband deel aan het Rapid Alert System, waar direct informatie
wordt uitgewisseld in geval van desinformatie campagnes.
•
In Nederland wordt de civiel-militaire samenwerking geïntensiveerd.
C.
Bewustwording & oefenen
Bewustwording vormt een belangrijke schakel in het verhogen van de weerbaarheid tegen de dreiging
vanuit statelijke actoren.
•
Er wordt fors ingezet op bewustwording bij onder andere inkopers, ambtenaren, gemeenten,
vitale infrastructuur, CEO’s en richting het publiek door middel van bijvoorbeeld
bijeenkomsten, voorlichting en communicatiemateriaal. Een voorbeeld hiervan is de
bewustwordingscampagne desinformatie die is gestart.
•
Op nationaal en internationaal niveau wordt geoefend op identificatie van en respons
op statelijke dreigingen, mede door het ontwikkelen van en oefenen met scenario’s.
Deelname aan oefeningen van NAVO (CMX) en EU (PACE) wordt voortgezet.
D.
Integrale kennisontwikkeling
Door middel van een integrale onderzoeksagenda en kennisontwikkeling op het gebied van weerbaarheid tegen statelijke dreigingen wordt gezamenlijk kennis
opgebouwd.
E.
Maatregelen ter verdediging en afschrikking
Nederland zet zich ook in voor verdere ontwikkeling van maatregelen ter verdediging
en afschrikking.
•
Diplomatiek: Binnen het responskader heeft het kabinet verschillende diplomatieke
instrumenten tot haar beschikking om statelijke dreigingen tegen te gaan.
•
Ter verdediging van de nationale veiligheid zet Nederland zich, waar mogelijk in samenwerking
met internationale partners, in voor verdere ontwikkeling van een effectief diplomatiek responskader, inclusief attributie. Zo kan bij aanvallen van statelijke actoren worden gekozen
om tot (publieke) attributie over te gaan.
•
De aanpak op ongewenste buitenlandse inmenging blijft actueel en verbreed zich naar
meerdere landen.
•
Politieke beïnvloeding wordt tegengegaan door toerusting en bescherming politieke
ambtsdragers, een verkenning registratieplicht lobbyisten, veilig verloop van de verkiezingen
door het onderkennen van bijzondere signalen, beïnvloeding en desinformatie.
•
In de Defensienota en het Nationaal Plan zet Defensie in op versterking van capaciteiten
oa op het gebied van inlichtingen, cyber en contra-hybrid. In de nieuwe Defensienota
zal volgend jaar ingegaan worden op verdere doorontwikkeling ten behoeve van nationale
en internationale veiligheid.
F.
Economie en Veiligheid
Het instrumentarium om onze economische veiligheid te borgen tegen nationale veiligheidsrisico’s moet op orde zijn. Maatwerk, proportionaliteit en aandacht voor de verschillende
belangen die spelen zijn daarbij belangrijke uitgangspunten van de aanpak.
•
Ten aanzien van economische veiligheid wordt onder andere gewerkt aan een uitwerking
van een investeringstoets op nationale veiligheidsrisico’s bij overnames en investeringen,
aan de ontwikkeling en uitrol van beleid en richtlijnen bij inkoop en aanbesteding
bij de overheid en binnen de vitale infrastructuur. Ook wordt gewerkt aan een uitbreiding
van de kennisregeling ivm weglekken gevoelige technologie via het academische vlak.
•
Bij het toetsen van nationale veiligheidsrisico’s wordt gebruik gemaakt van consistente,
en technisch up to date zijnde criteria.
G.
Digitale aanpak
Het kabinet zet middels de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA), die in april 2018
aan uw Kamer is verzonden, de Internationale Cyberstrategie en de GBVS, in op een digitaal veilig Nederland. In de aanpak wordt ook rekening gehouden met de invloed van statelijke actoren.
•
Zo wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in het versterken van de weerbaarheid van digitale
processen en een meer robuuste infrastructuur en wordt de digitale slagkracht verder
op orde gebracht om te kunnen reageren op de toename van de digitale dreiging en grootschalige
cyberincidenten die de nationale veiligheid bedreigen.
•
In een aparte brief wordt uw Kamer, in samenhang met het CSBN 2019, nog voor de zomer
geïnformeerd over de jaarlijkse voortgang van de NCSA.
H.
Internationale samenwerking
Nederland zet zich in internationaal verband in lijn met de Geïntegreerde Buitenland-
en Veiligheidsstrategie in voor:
•
Goede samenwerking in EU- en NAVO-verband, als ook tussen EU en NAVO, op het gebied van situationeel bewustzijn, weerbaarheid en respons. In EU-verband
staan de 22 actiepunten centraal zoals geformuleerd in het Gezamenlijk Kader voor de Bestrijding van Hybride Bedreigingen (2016). In NAVO-verband is de NATO Strategy on NATO’s role in Countering Hybrid Warfare (2015) het leidend kader.
•
Accurate (internationale) informatiepositie in nauwe samenwerking met internationale
partners om informatie uit te wisselen. In EU- en NAVO verband en ad hoc met gelijkgezinde
partners.
•
Het bevorderen van de internationale rechtsorde en een effectief multilateraal systeem
op het gebied van statelijke dreigingen. Om de toenemende dreiging het hoofd te bieden
zet NL, waar mogelijk en relevant, in op gezamenlijke respons en attributie van operaties.
•
Geloofwaardige afschrikking tegen statelijke dreigingen in bondgenootschappelijk verband,
onder andere in NAVO-verband. In juli 2018 is besloten tot instelling van Counter
Hybrid Support Teams (CHST), ofwel NAVO-teams die bondgenoten kunnen adviseren en
assisteren rondom hybride dreigingen.
•
Benutting van het European Centre of Excellence on Countering Hybrid Threats als netwerkorganisatie en platform voor expertiseontwikkeling. Nederland is hier
sinds 2018 bij aangesloten.
•
Verbeterde samenwerking tussen de verschillende EU instellingen om onderwerpen met
de noodzakelijke samenhang te adresseren (zoals onder meer desinformatie, verkiezingen,
cybersecurity, crisisbeheersing, vitale infrastructuur en buitenlandse overnames).
•
Met het aantreden van een nieuwe Europese Commissie in 2019 ontstaat een belangrijk
momentum om een lans te breken voor een consistentere aanpak op het gebied van interne
veiligheid, waaronder statelijke dreigingen.1
X Noot
1
Staat van de Europese Unie 2019, Kamerstuk 35 078, nr. 1.
Ten slotte
Met deze brede aanpak bouwt het kabinet verder aan de weerbaarheid tegen statelijke
dreigingen. Voorvallen die los bezien niet de aandacht zouden trekken in het licht
van onze nationale veiligheid, kunnen in een brede aanpak beter met elkaar in verband
worden gebracht en getoetst aan de mogelijkheid van een achterliggende ondermijnende
of hybride strategie vanuit kwaadwillende staten of (heimelijk) door hen aangestuurde
partijen.
De afgelopen periode is door verschillende departementen, in nauwe samenwerking met
partijen uit de publieke én private sector en de wetenschap hard gewerkt aan deze
volgende kabinetsbrede stap. De statelijke dreiging is in zijn aard veranderlijk en
vraagt een adaptieve aanpak. Het kabinet zal daarom onder coördinatie van de Minister
van Justitie en Veiligheid bezien of partijen voldoende zijn toegerust om deze dreiging
het hoofd te bieden. Dit vraagt een continue cyclus van inzicht in de dreiging en
intenties van de tegenstander, het actueel houden van de te beschermen (vitale) belangen
en het waar nodig verhogen van de weerbaarheid van die mensen, processen en informatie
die maken dat onze samenleving open, veilig en welvarend kan blijven.
De komende maanden zullen we de ambities uit de deze aanpak waar nodig en in nauwe
samenwerking met de betrokken departementen en overige partners, nader uitwerken in
concrete maatregelen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid