Brief regering : Implementatie en dekking van het plan "De best passende zorg voor kwetsbare jongeren" en reactie op verzoek commissie over de stand van zaken misstanden in jeugdzorginstellingen
31 839 Jeugdzorg
Nr. 644 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2019
Op 25 maart 2019 heb ik u het plan «De best passende zorg voor kwetsbare jongeren»
toegezonden.1 Tijdens het mondeling vragenuur van 26 maart 2019 heb ik u toegezegd om zo goed als
dat nu mogelijk is u een brief te sturen over de implementatie en dekking van het
plan.
Daarna kom ik tegemoet aan uw verzoek om een brief over het beleid om misstanden in
de jeugdzorg verder te voorkomen en de rol van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ) bij de behandeling van klachten na verontrustende berichten dat de inspectie
slecht omgaat met klachten over instellingen.2 Hierbij betrek ik de drie voorbeelden die in uw brief genoemd staan ter illustratie,
inclusief het deze week verschenen inspectierapport over een van deze voorbeelden.3
De best passende zorg voor kwetsbare jongeren
Bij het opstellen van het plan «De best passende zorg voor kwetsbare jongeren» hebben
zorgprofessionals uit de jeugdhulp het voortouw gehad. Zorgprofessionals die werkzaam
zijn in de gesloten jeugdhulp en in andere vormen van jeugdhulp, waaronder de jeugd-ggz
hebben hun stempel op de inhoud gedrukt. Daardoor heeft het plan een breed draagvlak
in het zorgveld. Ook jongeren die ervaring hebben met verblijf in de gesloten jeugdhulp
hebben positief gereageerd.4 Een brede coalitie bestaande uit Jeugdzorg Nederland uit GGZ NL, VGN, VOBC (allen
ook vertegenwoordigd in BGZJ), het Nederlands Jeugdinstituut, de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd, VNG, het Ministerie van VWS, wetenschap en vertegenwoordigers van professionals
en ervaringsdeskundigen ondersteunen het plan. Het plan past in actielijn 2 van het
programma Zorg voor de Jeugd.
De organisatie van de uitvoering en aansturing vindt (dan ook) plaats in de structuur
van het programma Zorg voor de Jeugd.
Het plan kent twee hoofddoelstellingen: 1) het verbeteren van de huidige gesloten
jeugdhulp en 2) voorkomen dat jongeren gesloten geplaatst moeten worden. Deze twee
hoofddoelstellingen zijn vertaald in veranderopgaven met doelstellingen in een verschillende
mate van concreetheid. Met partijen ben ik reeds in overleg over de implementatie
van het plan. In dat overleg moeten afspraken gemaakt worden over wie per veranderopgave
verantwoordelijk is, en over de acties om die opgaven te realiseren te voorzien van
haalbare termijnen. De partners van het transformatieplan gaan in gesprek met het
onderwijsveld over de vraag hoe de transformatie kan aansluiten op het onderwijs.
Uitvoering van het plan vraagt investeringen van alle partijen in het zorgdomein.
Investeringen die lonend zijn als door kwalitatief betere zorg minder jongeren een
beroep gaan doen op dure vormen van (gesloten) residentiële voorzieningen. Een belangrijk
deel van de inhoudelijke veranderopgaven zullen en kunnen daarnaast vanuit de reguliere
bekostiging gefinancierd worden. In de gemeentelijke tarieven dient rekening gehouden
te worden met de kwaliteit van de jeugdhulp en (daarmee) met opleiding van professionals.
In de CAO Jeugdzorg hebben werkgevers en werknemers eveneens afspraken gemaakt over
de minimale omvang van het opleidingsbudget. Daar waar dit onvoldoende is of er belemmeringen
zijn, zal in gezamenlijkheid moeten worden bezien wat een passende oplossing is.
Ik ben bereid om de komende drie jaar de projectkosten te financieren.
Gemeenten zijn de eerst aangewezen partij voor de aanbieders om het gesprek te voeren
over transformatie en over om- en afbouw. Ook de financiële vraagstukken (betreft
ook onderwijs) die dit met zich meebrengt, moeten bij dit gesprek betrokken worden.
In verschillende regionale transformatieplannen hebben regio’s daar overigens al doelstellingen
voor geformuleerd en kunnen zij hun beschikbaar gestelde transformatiebudget (van
in totaal € 108 miljoen) daarvoor inzetten.
Voor de transformatie is rust en ruimte nodig. Meerjarige contracten met een duidelijke
ontwikkelingsrichting zijn hierbij essentieel evenals het betrekken van (mogelijke)
financiers bij een meerjarige transformatiebeweging. Expertise vanuit de Jeugdautoriteit
is beschikbaar om hierin te adviseren.
Vanzelfsprekend blijf ik dit alles nauwgezet volgen en zal ik op regelmatige basis
met alle partijen de voortgang en risico’s bespreken en bezien welke maatregelen we
hierop moeten nemen.
Voorkomen van misstanden in de jeugdzorg
In uw verzoek om een brief over het beleid om misstanden in de jeugdzorg verder te
voorkomen en de rol van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bij de behandeling
van klachten na verontrustende berichten werden drie voorbeelden genoemd.
Het eerste voorbeeld betreft de berichtgeving over jarenlange misstanden bij Herstelcentrum
C&S. Toen begin 2016 signalen binnenkwamen over de ondermaatse kwaliteit van de ondersteuning
van het Herstelcentrum C&S is de IGJ gelijk gestart met het toezicht naar de kwaliteit
van de hulp bij deze instelling. Vervolgens heeft de IGJ op basis van de bevindingen,
en gezien de aard en de ernst van de tekortkomingen (vervolg)maatregelen genomen.
Het (vervolg)toezicht naar het Herstelcentrum C&S heeft de IGJ in afstemming met Wmo-toezichthouder
en de (contracterende) gemeenten uitgevoerd, om onnodige stapeling van maatregelen
te voorkomen. De IGJ zal blijven beoordelen of het treffen van maatregelen passend
en geboden is, indien op enige wijze blijkt dat er weer zorgactiviteiten worden verricht
door Herstelcentrum C&S of in een vergelijkbare constellatie. De IGJ kan hiervoor
onaangekondigde bezoeken brengen. Het handelen en de rol van de Wmo-toezichthouder
in deze casus toont aan dat toezicht gemeenten helpt om de kwaliteit van zorg te verbeteren.
Het laat bovendien het belang zien van een goede samenwerking tussen de IGJ en de
Wmo-toezichthouders en van het advies van de IGJ door jaarrapportages over de ontwikkeling
van het Wmo-toezicht op gemeentelijk niveau.
Het tweede voorbeeld richt zich op de zorgelijke berichten over vermeende drugshandel
en pooiers bij de Heldringstichting, die aanleiding waren voor de IGJ om de Heldringstichting
naar een diepgravende analyse van de veiligheidssituatie te vragen. De IGJ ziet nauwgezet
toe op de kwaliteit en onafhankelijkheid van dit onderzoek. Op basis van dit onderzoek
bepaalt de IGJ of en welke verdere vervolgstappen nodig zijn. De IGJ streeft naar
een publicatie van haar beoordeling van het onderzoek in april 2019.
Ten slotte wordt het voorbeeld van het gebruik van een stilzitmaatregel bij de Hoenderloo
Groep (DHG) beschreven. Zowel de IGJ als ik hebben hierover nadere informatie opgevraagd.
De instelling heeft zowel aan de IGJ als aan mij aangegeven dat zij – toen zij deze
signalen vernam – maatregelen heeft getroffen, waaronder scholing en personele maatregelen.
De maatregel wordt niet meer toegepast. In de loop van november 2018 heeft de IGJ
ook enkele signalen van ouders ontvangen over een repressief klimaat op de locatie
van DHG in Deelen. Dat was voor de IGJ aanleiding voor een onaangekondigd bezoek.
Lopende het inspectieonderzoek heeft DHG een verbeterplan opgesteld. De IGJ heeft
dat plan als voldoende beoordeeld. Op basis van de reeds getroffen verbetermaatregelen
heeft de IGJ vertrouwen dat DHG ook de verdere verbeteringen kan realiseren. De IGJ
zal de voortgang nauwgezet volgen en in de praktijk toetsen.
Bovenstaande voorbeelden geven mij vertrouwen dat de IGJ toeziet op de naleving van
wettelijke eisen door zorgaanbieders en de verplichtingen die gelden voor de kwaliteit
van jeugdhulp.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.