Brief regering : Reactie op motie van het lid Agnes Mulder c.s. over stimuleren van de productie van groen staal (Kamerstuk 35000-XIII-33)
29 826 Industriebeleid
Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2019
Uw Kamer heeft de regering tijdens de EZK-begrotingsbehandeling van 8 november 2018
                  (Handelingen II 2018/19, nr. 21, item 12) verzocht te onderzoeken hoe op Europees niveau de productie van groen staal gestimuleerd
                  kan worden en dit actief te promoten (motie van het lid Agnes Mulder c.s., Kamerstuk
                  35 000 XIII, nr. 33). Met deze brief ontvangt u de gevraagde informatie.
               
1. De staalsector in de EU
               
De Europese Unie is de op één na grootste staalproducent ter wereld met een productie
                  van meer dan 170 miljoen ton per jaar, 10% van de wereldproductie. Dit omvat een grote
                  variatie geavanceerde en zeer sterke staalsoorten die in hightech-toepassingen worden
                  gebruikt. Staal speelt een fundamentele rol in veel belangrijke industrieën zoals
                  de auto-industrie, bouw, robotica, geavanceerde machines, gereedschappen en huishoudelijke
                  apparaten.
               
De Europese staalindustrie is een wereldleider op het gebied van innovatie en beperken
                  van de gevolgen voor het milieu. De sector heeft een omzet van ongeveer € 170 miljard
                  en biedt direct werk aan 320.000 mensen in 23 EU-lidstaten.
               
Staal is daarom van vitaal belang voor de economie van de EU en wordt ook als een
                  strategische sector genoemd in het voorstel van de Europese Commissie getiteld «A
                  renewed EU Industrial Policy», State of the Union 2017.
               
2. Groen staal
               
Het Akkoord van Parijs stuurt de wereldwijde CO2-reductie aan en de Europese Unie (EU) heeft tot doel om haar emissies in 2050 met
                     80% tot 95% te verlagen ten opzichte van het niveau van 1990.
                  
Naast de staalsector omvat de energie-intensieve sector ook bedrijven uit onder meer
                     de raffinage-industrie en chemische industrie. Deze bedrijven zijn verantwoordelijk
                     voor een groot deel van het energieverbruik en de totale uitstoot van CO2. De staalindustrie is verantwoordelijk voor 30% van de industriële CO2-emissies in de EU. De uitdaging is om een koolstofarme, groene staalsector in de
                     EU te realiseren. Hiervoor is het nodig om innovatieve technologieën te ontwikkelen
                     die het concurrentievermogen van de Europese staalproductie op langere termijn veiligstellen
                     en tegelijkertijd de CO2-uitstoot minimaliseren.
                  
Innovatieprojecten binnen de EU-staalindustrie met als doel om CO2-uitstoot te minimaliseren kunnen worden ingedeeld in twee trajecten.
Eén traject gaat verder met op fossiele brandstoffen gebaseerde metallurgie, waarbij
                     de vrijgekomen CO2 op een slimme manier gebruikt of opgeslagen zal worden in plaats van deze in de lucht
                     uit te stoten.
                  
Het tweede traject gaat uit van het vervangen van fossiele brandstoffen in de metallurgie.
                     Door gebruik te maken van groene stroom bij het maken van staal, of het produceren
                     van waterstof waarmee vervolgens ook staal gemaakt kan worden, zal op termijn het
                     gebruik van kolen overbodig gemaakt kunnen worden.
                  
Beide trajecten worden geflankeerd door overkoepelende circulariteitsprojecten, zoals
                     het verbeteren van de energie-efficiëntie en het recyclen van staal en de bijproducten,
                     om te helpen bij het realiseren van verdere CO2-beperking en energiebesparingen. De EU heeft namelijk ook nadrukkelijk haar ambitie
                     kenbaar gemaakt voor een circulaire economie waarin niets verloren gaat. Een circulaire
                     economie zal niet alleen de druk op het milieu verminderen, maar ook een positieve
                     bijdrage leveren aan het veiligstellen van de grondstoffenvoorziening en tot economische
                     groei en banen leiden, doordat het concurrentie en innovatie stimuleert.
                  
Twee voorbeelden van het eerste traject dat «Smart Carbon Use» genoemd wordt zijn:
HIsarna van Tata Steel
Dit is een nieuwe, door Tata Steel in IJmuiden ontwikkelde technologie om staal te
                     maken. Het productieproces van HIsarna is efficiënter dan het huidige proces, doordat
                     er geen voorbewerking van de ertsen en metallurgische kolen meer nodig zijn. Een complete
                     productiestap kan worden uit gefaseerd er zijn geen cooks-, sinter- en pelletfabrieken
                     meer nodig. Door het vervallen van die productiestap wordt ook veel energie bespaard
                     en worden kosten verlaagd. Tenslotte kan in het HIsarna-proces gebruik worden gemaakt
                     van een veel breder palet aan erts- en kolenkwaliteiten waardoor een staalproducent,
                     met goedkopere en beter beschikbare grondstoffen, dezelfde hoge kwaliteit staal kan
                     maken.
                  
HIsarna’s belangrijkste milieuvoordelen zijn de reductie van het energiegebruik en
                     de CO2-uitstoot met minimaal 20%. Doordat het HIsarna-proces nagenoeg zuivere CO2 produceert, is deze uitermate geschikt om direct af te vangen en op te slaan. Er
                     is geen voorafgaand kostbaar raffinageproces nodig en de uitstoot van fijnstof, zwaveldioxide
                     en stikstofdioxide kan met 60% tot 80% verlaagd worden.
                  
Bioreactor van ArcelorMittal
In het Belgische Gent wordt een fabriek, een bioreactor, gebouwd om het hoogovengas
                  van de plaatselijke staalfabriek af te vangen en er biobrandstof van te maken. De
                  schadelijke afvalgassen worden nu nog door het energiebedrijf Engie Electrabel verbrand
                  in de aanpalende elektriciteitscentrale. Deze grote bioreactor bestaat uit watertanks
                  van 30 meter hoog, waarin microben het koolstofgas zullen omzetten in bio-ethanol.
                  Die biobrandstof kan in de transportsector gebruikt worden. In een tweede fase kan
                  de biobrandstof ook dienen als basisgrondstof voor chemiebedrijven om er bijvoorbeeld
                  plastic van te maken.
               
Een voorbeeld van het tweede traject dat ook wel «Carbon Direct Avoidance» genoemd
                  wordt is:
               
H2Future van Voestalpine
Het Oostenrijkse staalbedrijf Voestalpine en het metallurgisch onderzoekscentrum K1-MET
                  zijn met een onderzoeksproject bezig gericht op het stapsgewijs vervangen van het
                  gebruik van koolstof bij de staalproductie. In plaats van koolstof zal uiteindelijk
                  gebruik gemaakt worden van «groene waterstof» en elektrische vlamboogovens. Grootschalige
                  waterstofproductie in het H2Future-project is een belangrijke pijler om deze visie
                  om te zetten in realiteit. Het symboliseert de grote uitdaging bij het ontwikkelen
                  van baanbrekende technologieën die gebaseerd zijn op brede en intense samenwerking
                  over de grenzen heen, bijvoorbeeld tussen staal- en energiesectoren, wetenschappelijke
                  en industriële partners, op zowel nationaal als Europees niveau.
               
3. EU-beleid t.a.v. verduurzaming van de staalsector
               
De Europese staalindustrie startte eind 2004 samen met enkele technische partners,
                  onderzoeksinstituten en universiteiten een onderzoeks-en ontwikkelingsprogramma dat
                  tot staalproductie met minimale CO2-emissie moet leiden. In dit door de EU meegefinancierde ULCOS-programma (Ultra-Low
                  Carbon Dioxide Steelmaking) worden alternatieven uitgewerkt voor het huidige hoogovenproces.
                  Eén daarvan is de eerder beschreven HIsarna, de cycloontechnologie die door Tata Steel
                  is ontwikkeld.
               
Zoals eerder aangegeven wordt in de Europese Unie de staalsector als een strategisch
                     belangrijke sector aangemerkt en staat deze hoog op de agenda van de Europese Commissie.
                     Zo wordt in een Communicatie van de Commissie over staal van maart 2016 aangegeven
                     dat langetermijnacties nodig zijn om het concurrentievermogen en de duurzaamheid van
                     de energie-intensieve industrieën in de EU te garanderen. In een rapport van de «Highlevel
                     Group», onder leiding van Pascal Lamy, over het maximaliseren van de impact van EU-onderzoeks-
                     en innovatieprogramma’s wordt opgeroepen tot een missie om tegen 2030 in Europa staal
                     te produceren met nul CO2-uitstoot. Verder wordt in de «vernieuwde EU-strategie voor het industriebeleid» van
                     september 2017 aangegeven dat deze nieuwe strategie de EU-industrieën moet helpen
                     om wereldleider te blijven op het gebied van innovatie, digitalisering en koolstofvrij
                     produceren.
                  
De staalsector was ook goed vertegenwoordigd op de eerste Europese industriedag die
                     op 28 februari 2017 in Brussel plaatsvond, en die meer dan 400 belangrijke industriële
                     spelers en beleidsmakers op hoog niveau bij elkaar bracht om over de toekomst van
                     de Europese industrie te debatteren.
                  
De Europese Commissie is ervan overtuigd dat alleen een pan-Europese aanpak de uitstoot
                  van broeikasgassen in de komende decennia drastisch kan verminderen. Hiertoe ondersteunt
                  zij nieuwe, schone en slimme investeringen waaronder onderzoek naar en demonstratie
                  van koolstofarme technologieën in de energie-intensieve industrie via haar Investeringsplan voor
                  Europa (het Juncker-plan), Horizon 2020 en het Fonds voor onderzoek inzake kolen en
                  staal (Research Fund for Coal and Steel, hierna RFCS) en het Innovatiefonds.
               
3.1 Juncker-plan
               
Het investeringsplan voor Europa, het zogenaamde plan Juncker, heeft drie doelstellingen:
                  belemmeringen voor investeerders wegnemen, investeringsprojecten onder de aandacht
                  brengen en technisch ondersteunen, en financiële middelen slimmer inzetten. Vanuit
                  die optiek steunt het plan op drie pijlers. Ten eerste het Europees Fonds voor strategische
                  investeringen (EFSI), dat EU-garanties verleent om particuliere investeerders aan
                  te trekken. De Commissie werkt hiervoor samen met haar strategische partner, de EIB-groep,
                  (de Europese Investeringsbank). Ten tweede de Europese hub voor investeringsadvies
                  en het Europese portaal voor investeringsprojecten, die technische ondersteuning en
                  extra exposure bieden aan investeringsprojecten. Hiermee worden de kansen van investeringsplannen
                  om gerealiseerd te worden vergroot. De hub is een joint venture met de EIB-groep.
                  Ten derde de vermindering van de regeldruk. Minder bureaucratie is goed voor het ondernemingsklimaat,
                  zowel nationaal als op EU-niveau.
               
3.2 Horizon 2020
               
Dit is het achtste kaderprogramma voor onderzoek dat loopt van 2014 tot en met 2020
                  en het heeft als doel het Europese beleid op het gebied van onderzoek en innovatie
                  beter af te stemmen op de economische en sociale ambities van de Unie zoals geformuleerd
                  in de EU 2020-strategie.
               
De EU 2020-strategie is de langetermijnstrategie van de Europese Unie voor een sterke
                  en duurzame economie met veel werkgelegenheid. Deze strategie bouwt voort op de Lissabon-strategie
                  (2000–2010) en moet ervoor zorgen dat de Europese economie zich ontwikkelt tot een
                  zeer concurrerende, sociale en groene markteconomie. Net als bij de Lissabon-strategie
                  is de looptijd van de EU 2020-strategie tien jaar.
               
Horizon 2020 staat ook open voor projectvoorstellen die van belang zijn voor de staalindustrie,
                  zoals bijvoorbeeld de pijler «Industrieel leiderschap». Deze pijler beoogt de ontwikkeling
                  van technologieën en innovaties te versnellen om de bedrijven van de toekomst hiermee
                  te ondersteunen. Ook is het de bedoeling om innovatieve Europese mkb’s te helpen om
                  uit te groeien tot toonaangevende bedrijven in de wereld. Voor een periode van zeven
                  jaar (2014–2020) is in totaal 900 miljoen euro beschikbaar voor Horizon 2020.
               
3.3 RFCS
               
Van direct belang voor de staalgemeenschap is het RFCS. Dit fonds ondersteunt onderzoeks-
                  en innovatieprojecten in de kolen- en staalsector. Elk jaar wordt ongeveer 40 miljoen
                  euro beschikbaar gesteld aan universiteiten, onderzoekscentra en private bedrijven
                  om projecten te financieren. Van dit bedrag is 30 miljoen euro ten behoeve van de
                  staalsector. Naast projecten die bijvoorbeeld gericht zijn op het verbeteren van productieprocessen
                  en veiligheid op het werk worden er ook projecten gehonoreerd die gericht zijn op
                  de vermindering van CO2-uitstoot in de staalproductie. Op dit moment worden er ongeveer 150 onderzoeksprojecten
                  met behulp van dit fonds uitgevoerd.
               
3.4 Innovatiefonds
               
Het Innovatiefonds zal worden gevuld met de opbrengst van EU ETS-rechten. Deze beslissing
                     is opgenomen in de nieuwe EU ETS Richtlijn, die van 2021 tot 2030 van kracht zal worden.
                     Lidstaten zullen de opbrengst van verkochte rechten dus gedeeltelijk moeten afgeven
                     aan het Innovatiefonds. Het totale beschikbare financieringsbedrag is daarom afhankelijk
                     van de ETS-prijs. De Europese Commissie verwacht dat die de komende jaren verder zal
                     stijgen. Het Innovatiefonds moet voor financiële prikkels zorgen bij bedrijven en
                     overheden om nieuwe, koolstofarme technologieën te demonstreren. Het fonds bouwt voort
                     op het NER3000, het bestaande EU-programma ter stimulering van koolstofarme energieprojecten.
                     Het verschil met het NER300 is dat het nieuwe Innovatiefonds een specifieke focus
                     heeft op energie-intensieve industrieën en energieopslag. Individuele innovatieve
                     projecten kunnen met het Innovatiefonds tot 60% van hun kapitaal- en operationele
                     kosten vergoed krijgen.
                  
De hoogte van het budget van het fonds zal afhangen van de koolstofprijs, maar wordt
                     geschat op 3 tot 11 miljard euro. De middelen zullen geleidelijk worden vrijgegeven
                     tot 2030. Het Fonds staat open voor grote en kleine projecten in alle lidstaten en
                     de eerste ondersteuningsronde is gepland voor 2020.
                  
Met behulp van deze programma’s heeft de staalindustrie, in samenwerking met onderzoekscentra
                  en universiteiten, tot nu toe aanzienlijke vorderingen gemaakt in het reduceren van
                  de CO2-uitstoot, maar dit is nog lang niet genoeg om de Europese energie- en milieudoelstellingen
                  voor 2030 en 2050 te halen.
               
4. Nederlandse inzet
               
Nederland is als lidstaat nauw betrokken bij het vormgeven van het Europese Industriebeleid
                  en daarmee ook van de staalsector en neemt actief deel aan alle Europese overleggen
                  over dit onderwerp. Hierbij wordt door Nederland met name ingezet op de verdere verduurzaming
                  van de Europese Staalindustrie. Hieronder geef ik een aantal voorbeelden van de Nederlandse
                  inbreng in EU-verband.
               
4.1 Comité voor Kolen Staal (COSCO)
               
Met het Onderzoeksprogramma van het RFCS ondersteunt de Europese Unie het concurrentievermogen
                  van de kolen- en staalindustrie. In het Comité voor Kolen en Staal (COSCO), dat samengesteld
                  is uit vertegenwoordigers van EU-landen en tot taak heeft de Europese Commissie bij
                  te staan bij het algemeen beheer van het fonds, benadrukt Nederland dat een belangrijk
                  deel van het beschikbare budget bestemd dient te blijven voor onderzoeksprojecten
                  die tot doel hebben om CO2-uitstoot in de staalsector te verminderen. Rihanne en Tacos zijn voorbeelden van
                  projecten die uit dit fonds voortgekomen zijn. Het «Rihanne»-project waar o.a. Tata
                  Steel en de Universiteit van Amsterdam bij betrokken zijn, richt zich op een betrouwbaarder
                  beheersysteem voor hoogovens om de productiviteit, processtabiliteit en materiaal-
                  en energie-efficiëntie te verbeteren. Het Tacos-project, met Tata Steel als deelnemer,
                  moet staalfabrikanten in staat stellen te voldoen aan de steeds strengere milieueisen.
                  Het project is gericht op het evalueren van oplossingen die leiden tot een aanzienlijke
                  CO2-daling.
               
4.2 Europees Kaderprogramma
               
De Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken en Klimaat
                  zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de Nederlandse beleidsinzet ten aanzien van
                  het Europees Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon 2020). Bij de voorbereiding
                  op een nieuwe 7-jarige programmaperiode stelt Nederland een BNC-fiche op wanneer de
                  voorstellen zijn gepubliceerd door de Europese Commissie.
               
In het onderhandelingsproces over het voorstel voor het kaderprogramma voor de volgende
                  periode, Horizon Europe, is door Nederland ingezet op het borgen van de nationale
                  prioriteiten, waaronder verduurzaming van de industrie en dus ook de staalsector».
               
4.3 IPCEI
               
De Europese Commissie heeft een Strategisch Forum opgericht voor belangrijke projecten
                     van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI, Important Projects for Common European
                     Interest). Alle lidstaten, inclusief Nederland, hebben zitting in dit forum, naast
                     onder andere Europese brancheorganisaties. Een van de belangrijkste taken van het
                     IPCEI-forum is om de Commissie te adviseren over belangrijke waardeketens in Europa
                     die gezamenlijke gecoördineerde acties en investeringen door overheden en industrieën
                     uit verschillende EU-landen vereisen. Het Forum heeft, mede op aandringen van Nederland,
                     de waardeketen «low carbon industry» geïdentificeerd waar de staalsector een belangrijk
                     onderdeel van uitmaakt. Het forum zal haar advies uitbrengen in de zomer van 2019.
                  
Nederland neemt daarnaast ook actief deel in de high level expert group «energie intensieve
                     industrie» en de bijbehorende werkgroepen. Momenteel wordt een roadmap uitgestippeld.
                     Daarin zal ook het advies van het strategisch forum in meegenomen worden.
                  
Het strategisch forum zal in de zomer 2019 en de high level group per begin 2020 de
                  adviezen uitbrengen en zij zullen elk bijdragen aan de stappen die nodig zijn voor
                  de industrie om bij te kunnen dragen aan het realiseren van de klimaatafspraken van
                  Parijs per 2050. De Nederlandse inzet daarbij zal vooral het concept Klimaatakkoord
                  volgen, zoals de Nederlandse inzet om in het ETS erkenning voor relevante CO2-reductiemaatregelen te krijgen, voor bijvoorbeeld CCU (koolstofafvang- en gebruik)
                  en elektrische boilers.
               
5. Tot Slot
               
Nederland zal in EU-verband blijven inzetten op het verder reduceren van CO2-uitstoot bij de productie van de staal. Dit is een absolute noodzaak als de EU ook
                  op lange termijn een duurzame en concurrerende Europese staalsector wil hebben. Het
                  Europees Parlement, de Europese Commissie, EU-lidstaten, de Europese staalindustrie,
                  onderzoeksinstituten en universiteiten zijn het met elkaar eens dat dit het doel moet
                  zijn.
               
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
