Brief regering : Onnodige sekseregistratie
30 420 Emancipatiebeleid
Nr. 302 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2019
Inleiding
Dit kabinet streeft er naar dat burgers zelf hun identiteit vorm kunnen geven en deze
in alle vrijheid en veiligheid kunnen uitdragen. In het Regeerakkoord wordt de ambitie
uitgesproken om belemmeringen hiervoor weg te nemen. Een belangrijke stap hierin is
het – waar mogelijk – beperken van onnodige geslachtsregistratie (ook wel sekseregistratie
genoemd).
In een aantal gevallen is sekseregistratie door overheden en private partijen niet
nodig, terwijl de registratie wel bijdraagt aan het in stand houden van stereotypen
en gendernormen. Tevens wordt deze registratie door trans- en intersekse personen
die zich niet (volledig) herkennen in de binaire indeling (man of vrouw), ervaren
als belemmering om voluit deel te nemen aan de samenleving.
Het beperken van onnodige sekseregistratie is niet iets dat van vandaag op morgen
gerealiseerd zal zijn. Dit is echter wel het moment om daadkracht te tonen en nadere
concrete stappen te zetten. In het vervolg van deze brief beschrijf ik, mede namens
de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, de vervolgstappen die dit kabinet in de komende periode gaat
zetten. Hierbij ligt de nadruk op drie sporen. Alvorens deze sporen te beschrijven
schets ik het proces in aanloop naar deze brief en de daarbij betrokken (maatschappelijke)
organisaties.
Proces
Al langere tijd is er aandacht voor het verminderen van het aantal keren dat sekseregistratie
plaatsvindt, alsmede voor de mate waarin gevraagd wordt om het persoonsgegeven «geslacht»
te verstrekken.1 Dit heeft zich onder meer vertaald in het beleid van de (rijks)overheid. Op verschillende
beleidsterreinen zijn al stappen gezet om sekseregistratie te beperken. Zo is vermelding
van het geslacht vervallen op diploma, visum, stempas, museumjaarkaart en persoonlijke
ov-kaart. Recent hebben Translink en de OV-bedrijven het papieren aanvraagformulier
voor de ov-kaart zodanig aangepast, dat het invullen van geslacht niet langer verplicht
is. Ook wordt geslacht niet altijd meer geregistreerd bij burgercorrespondentie, op
overheidsformulieren en toegangspassen.
Als coördinerend Minister van Emancipatie spreek ik publieke en private partijen aan
op wat zij kunnen doen in het licht van de ambities uit het regeerakkoord.2 Om tot een gezamenlijke aanpak te komen, zijn de afgelopen maanden consulterende
gesprekken gevoerd met uiteenlopende organisaties: belangenorganisaties, patiëntenorganisaties
voor trans- en intersekse personen, kennisinstituten, onderzoeksbureaus, werkgevers(organisaties)
en werknemersorganisaties en het College voor de Rechten van de Mens (hierna: College).3 Het merendeel van deze partijen heeft mij toegezegd om zich dit jaar in te zetten
om onnodige sekseregistratie binnen hun eigen organisatie en werkterrein te beperken.
Een aantal van deze organisaties heeft reeds stappen gezet, hier ga ik in het vervolg
van de brief nader op in.
Na de zomer presenteer ik een overzicht van maatregelen gericht op verdere beperking
van onnodige sekseregistratie. Voor de uitwerking van en afstemming over deze maatregelen
met private partijen, maatschappelijke organisaties en gemeenten stel ik dit voorjaar
een expertgroep samen.
Driesporenbeleid onnodige sekseregistratie
Als Minister van Emancipatie zet ik mij, namens het kabinet, in voor het beperken
van onnodige sekseregistratie en ondersteun ik maatschappelijke partners, overheden
en private partijen bij hun inspanningen om sekseregistratie te beperken. Ik zal deze
partijen ondersteunen langs drie sporen:
1. het opstellen van een afwegingskader,
2. het bevorderen van kennis en bewustwording,
3. het uitvoeren van onderzoek en ontwikkelen van handreikingen.
1. Opstellen afwegingskader
In een aantal gevallen is sekseregistratie noodzakelijk en bij wet voorgeschreven,
of wenselijk. Dit geldt onder meer voor onderzoek, monitoring van beleid en in de
gezondheidszorg. Tegelijkertijd is sekseregistratie in een aantal gevallen niet nodig,
het is dan vaak een onnodig automatisme.
Organisaties moeten binnen het bestaande wettelijke kader voor zichzelf bepalen wanneer
registratie wel of niet noodzakelijk is. Om organisaties hierbij te ondersteunen is
een afwegingskader wenselijk waarin een aantal begrippen nader is omschreven en waarover
overeenstemming is met de relevante partijen. Mede in het licht van Kamervragen wanneer
sekseregistratie (on)nodig is en wanneer het mogelijk is om registratie achterwege
te laten, wordt op mijn initiatief een werkbaar afwegingskader opgesteld. Hiermee
wordt duidelijk wanneer het gerechtvaardigd (doel/criteria/grondslag) is om naar geslacht
te vragen.4 Het afwegingskader verwacht ik na de zomer gereed te hebben. Daarbij worden ook eventuele
EU- en internationaalrechtelijke kaders betrokken.
2. Bevorderen van kennis en bewustwording
Rijksoverheid, gemeenten en private partijen zijn reeds bezig met het beperken van
registratie van geslacht, waar dat mogelijk is. Tijdens de consulterende gesprekken
toonden partijen op dit punt hun inzet en bereidheid. Zo wordt onder meer al rekening
gehouden met de wens van de geadresseerde bij de verzending van nieuwsbrieven en is
bijvoorbeeld een derde keuzeoptie toegevoegd op sollicitatieformulieren. Het uitwisselen
van goede voorbeelden kan helpen om organisaties te activeren om met het onderwerp
aan de slag te gaan. Daarbij wordt gekeken naar de mogelijkheid om de vermelding van
dit persoonsgegeven facultatief te maken (de keus bieden om de vraag open te laten),
respectievelijk meer categorieën te bieden dan man of vrouw. Daarbij moet duidelijk
zijn wanneer sprake is van onnodige registratie en wat de mogelijkheden zijn om onnodige
registratie te beperken. Het eerder genoemde afwegingskader kan hierbij behulpzaam
zijn.
Ik streef naar het vergroten van de kennis en bewustwording van de mogelijkheden om
onnodige sekseregistratie te beperken. Ik doe dit samen met betrokken partijen, zoals
onderdelen van de rijksoverheid, private partijen, maatschappelijke partners en gemeenten.
Zo heeft VNO-NCW het onderwerp inmiddels geagendeerd en besproken in verschillende
sectoren en gremia. «Diversiteit in bedrijf» zal het onderwerp agenderen tijdens bijeenkomsten
met bedrijven die het Charter Diversiteit hebben ondertekend. Het College zal in zijn
voorlichting aandacht besteden aan sekseregistratie vanuit mensenrechtelijk perspectief.
De mogelijke vervolgstappen binnen de diverse departementen, op hun beleidsterreinen,
worden geïnventariseerd. Ook agendeer ik het onderwerp bij private partijen: werkgevers,
aanbieders van goederen en diensten (o.a. pensioenfondsen en verzekeraars) en ICT-ontwikkelaars.
In overleg met de sociale partners wordt een handreiking ontwikkeld voor bedrijven.
Bekeken wordt in hoeverre een handreiking per bedrijfstak of -sector wenselijk is.
Hierbij worden ook de mogelijkheden voor klanten en burgers tot het aangeven van de
gewenste wijze van aanschrijven verkend. Tot slot wordt het onderwerp besproken in
diverse internationale en Europese gremia. Recentelijk is dit gebeurd in het kader
van de onderhandelingen over de concept EU-verordening biometrie op identiteitskaarten.
Verschillende gemeenten, zoals Amsterdam en Utrecht, hebben hun contactformulieren
aangepast. Waar mogelijk wordt niet langer naar geslacht gevraagd indien vermelding
van het geslacht niet nodig is. Ik roep andere gemeenten op dit voorbeeld te volgen.
Het delen van goede voorbeelden kan hierbij een ondersteunende rol spelen. Dit zal
in overleg worden gedaan met partijen zoals de VNG en de Nederlandse Vereniging voor
Burgerzaken (NVVB).
Bij de bewustwordingsacties betrek ik verschillende invalshoeken en kijk ik dus ook
op welke wijze rekening gehouden kan worden met de wens van degenen die juist wel
als man of vrouw willen worden geregistreerd en aangesproken.
3. Uitvoeren van onderzoeken en ontwikkelen van instrumenten
In het spoor onderzoek en instrumenten zal ik één of meerdere expertgroepen samenstellen.
Het doel van deze groep of groepen is om in kaart te brengen waar, binnen de huidige
wet- en regelgeving, nog ruimte is om op korte termijn onnodige sekseregistratie tegen
te gaan. Daarnaast zal ik deze expertgroep(en) vragen om een inventarisatie te maken
van terreinen waar op de (middel)lange termijn nadere stappen gezet kunnen worden.
Na de zomer verwacht ik hiervan een overzicht beschikbaar te hebben dat het handelingsperspectief
inzichtelijk maakt op de korte en (middel)lange termijn.
Enquêtes
Sekseregistratie is veelal wezenlijk voor onderzoek. De verwachting is dan ook dat
registratie van geslacht in veel gevallen behouden blijft. Verschillende onderzoeksinstituten
en -bureaus zijn wel bereid de mogelijkheden te verkennen bij het onnodige gebruik
van geslacht in enquêtes en in onderzoek. Daar ben ik erg over te spreken. Een eerste
aanknopingspunt voor concrete stappen lijken de veel gebruikte enquêteformulieren.
Hierbij wordt gekeken in hoeverre het mogelijk is sekseregistratie te beperken of,
waar dit niet kan, het toevoegen van een derde keuzeoptie uitkomst kan bieden. Ook
wordt hierbij betrokken het opnemen van extra opties in geval van specifiek onderzoek
dat zich richt op LHBTI-personen.
Basisregistratie Personen
Registratie van geslacht in de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) is niet onnodig
en staat niet ter discussie. Het primaire doel van de BRP is overheidsorganen en aangewezen
derden te voorzien van de in de registratie opgenomen gegevens. Het gaat om gegevens
die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van het betreffende overheidsorgaan.
Dat geldt ook voor het gegeven geslacht. De Staatssecretaris van BZK onderzoekt samen
met gebruikers van de BRP of het mogelijk is om mensen een keuze te geven tussen diverse
aanschrijvingsvormen.
EU-verordening identiteitskaarten
In de EU-verordening biometrie op identiteitskaarten wordt de ICAO richtlijn als norm
gesteld voor identiteitsdocumenten.5 6 Deze richtlijn vereist verwerking van het geslacht. Zoals aan uw Kamer gemeld heeft
Nederland er bij de onderhandelingen over de verordening op aangedrongen om voor de
vermelding van het geslacht op de identiteitskaart een uitzondering te maken, zodat
lidstaten zelf kunnen besluiten of zij hiervoor kiezen.7 8
Op 19 februari is een akkoord bereikt tussen de Commissie, de Raad en het Europees
Parlement. Dit akkoord bevat deze uitzondering. Dit betekent dat lidstaten zelf kunnen
bepalen of zij het geslacht op de identiteitskaart vermelden. De motie Den Boer en
Bergkamp verzoekt de regering de juridische, financiële en technische kansen en belemmeringen
voor de herziening van de geslachtsvermelding op paspoorten en identiteitskaarten
in kaart te brengen.9 Bij de uitvoering van deze motie wordt gekeken naar de praktische haalbaarheid en
naar de impact op instanties die werken met de Nederlandse identiteitskaart. In het
bijzonder de instanties die op dit moment gebruik maken van de geslachtsaanduiding.
Initiatieven overige geslachtsregistratie
De ambitie van het kabinet om onnodige geslachtsregistratie te beperken, richt zich
niet alleen op onderwerpen als burgercorrespondentie, overheidsformulieren en toegangspassen.
Naast onderwerpen die de bedrijfsvoering van organisaties raken, gaat het ook om overige
sekseregistraties, zoals bijvoorbeeld in het HR-domein. Ook richting hun personeel
hebben organisaties op dit punt een verantwoordelijkheid. Voorbeeld hiervan is dat
op rijksniveau aanpassing plaatsvindt van de werving- en selectietools op Werkenvoornederland.nl.
Hierbij wordt ook gekeken naar de vragen naar persoonsgegevens, waaronder de vraag
naar geslacht. In dit kader zal op het Rijkssollicitatieformulier geslacht geen verplicht
invulveld meer zijn. Ook werkgevers in de marktsector hebben aandacht voor vermindering
van onnodige sekseregistratie. Zo is VodafoneZiggo bezig met het inventariseren van
de mogelijkheden om binnen hun eigen personeels-systemen rekening te houden, met de
wens van medewerkers hoe men wil worden aangeschreven. Ook vanuit het oogpunt van
privacy, met het oog op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), is het
belangrijk om te bezien in hoeverre de vraag naar geslacht in dergelijke gevallen
noodzakelijk is.
Tot slot
Voor veel mensen is de binaire indeling van onze samenleving een vanzelfsprekendheid.
Deze indeling doet echter niet altijd recht aan de diversiteit van mensen. Een toenemend
aantal mensen voelt zich niet thuis in de bestaande man/vrouw-indeling en ervaart
de nadruk hierop als belemmering om volwaardig mee te doen. Daar komt bij dat in een
aantal gevallen sekseregistratie niet nodig is. Daarom heeft het kabinet afgesproken
dat onnodige sekseregistratie waar mogelijk wordt beperkt. Zoals reeds opgemerkt wordt
op een aantal terreinen al rekening gehouden met gevoeligheden omtrent sekseregistratie
en het gebruik daarvan.
Deze brief ziet op een verdieping en een verbreding van de aanpak om – waar mogelijk –
onnodige sekseregistratie te beperken. Als coördinerend bewindspersoon hoop en verwacht
ik dat de rijksoverheid, gemeenten, maatschappelijke organisaties en private partijen
doorgaan met het voortvarend invulling hieraan geven. Het beperken van onnodige sekseregistratie
is een proces van lange adem, hoewel ook met eenvoudige maatregelen vooruitgang kan
worden geboekt. Laten we het dus gewoon (gaan) doen!
Na de zomer informeer ik uw Kamer over de voortgang van de in deze brief genoemde
maatregelen. Ik zal de mogelijkheden voor korte/middellange termijn inzichtelijk maken
en concrete vervolgstappen formuleren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap