Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Leijten, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 27 maart 2019, over het bericht dat het Europees Parlement Nederland bestempelt als belastingparadijs
25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid
Nr. 230 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2019
Uw Kamer heeft mij op 27 maart jongstleden om een brief gevraagd naar aanleiding van
het bericht dat het Europees Parlement Nederland bestempelt als een belastingparadijs
(Handelingen II 2018/19, nr. 67, Regeling van Werkzaamheden).
Op dinsdag 26 maart jongstleden heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen
voor eerlijkere en effectievere belastingheffing.1 Op die resolutie zijn door de leden van het Europees Parlement een groot aantal amendementen
ingediend met als doel de tekst van de resolutie te wijzigen. Eén van die amendementen
betreft een voorstel tot aanpassing van de tekst waardoor de Europese Commissie in
de resolutie wordt opgeroepen onder andere Nederland op de door de Gedragscodegroep
opgestelde lijst van non-coöperatieve jurisdicties voor belastingdoeleinden op te
nemen. Dat amendement is aangenomen waardoor onderdeel 330 van de resolutie die oproep
bevat.
Het kabinet is van mening dat Nederland geen belastingparadijs is en terecht niet
is opgenomen op de lijst van non-coöperatieve jurisdicties voor belastingdoeleinden.
De lijst is gebaseerd op drie criteria van de EU-gedragscode groep, namelijk implementatie
van de minimumstandaarden van het BEPS-project, fiscale transparantie en geen schadelijke
belastingconcurrentie. Nederland voldoet net als alle andere lidstaten aan deze drie
criteria. Nederland heeft zich immers gecommitteerd aan de implementatie van de minimumstandaarden
van het BEPS-project, en gaat daarin op enkele gebieden zelfs verder dan andere OESO-lidstaten.
Daarnaast wisselt Nederland fiscale informatie uit met andere landen. Andere landen
tonen zich bovendien ook positief over de door Nederland uitgewisselde informatie,
zo blijkt uit een recent peer review rapport van het OESO Global Forum on Transparency
and Exchange of Information for Tax Purposes.2 Tot slot heeft Nederland geen schadelijke belastingregimes volgens de regels van
de EU-Gedragscodegroep of het Forum on Harmful Tax Practices van de OESO.
In de resolutie wordt tevens opgemerkt dat zeven EU-landen, waaronder Nederland, kenmerken
vertonen van een belastingparadijs en agressieve belastingplanning faciliteren. Hierbij
refereert de resolutie aan het hoge niveau van inkomende en uitgaande directe buitenlandse
investeringen als percentage van het bbp en aan kritiek die de Europese Commissie
in 2018 heeft uitgeoefend wegens onvolkomenheden in het belastingsysteem van deze
lidstaten.3 In het geval van Nederland worden in het landenrapport 2018 de volgende onvolkomenheden
genoemd:
1. de afwezigheid van een bronbelasting op dividendbetalingen door houdstercoöperaties;
2. de afwezigheid van een bronbelasting op rente- en royaltybetalingen; en
3. de afwezigheid van maatregelen tegen het gebruik van hybride mismatches (de CV/BV-structuur).
Inmiddels zijn deze onvolkomenheden achterhaald of worden stappen gezet waardoor deze
binnenkort tot het verleden behoren. Zo is door het vorige kabinet de houdstercoöperatie
vanaf 1 januari 2018 onder de reikwijdte van de dividendbelasting gebracht. Dit kabinet
introduceert per 1 januari 2021 een conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen
naar laagbelastende jurisdicties en met de implementatie van ATAD 2 per 1 januari
2020 wordt het gebruik van hybride mismatches tegengegaan. Deze wetsvoorstellen worden
nog dit jaar naar uw Kamer gestuurd. In het landenrapport 2019 erkent de Europese
Commissie dan ook tot mijn genoegen dat Nederland belangrijke stappen heeft gezet
om agressieve fiscale planning terug te dringen.4 Naar mijn verwachting zullen deze maatregelen ook effect hebben op de financiële
stromen die via Nederland naar laagbelastende jurisdicties lopen. Mijn verwachting
is dat Nederland niet langer zal fungeren als toegangspoort tot deze jurisdicties.
In mijn brief van 6 november 2018 heb ik aangegeven deze stromen te gaan monitoren.5
Uw Kamer heeft mij, indien ik van mening ben dat Nederland geen belastingparadijs
is, ook gevraagd in deze brief in te gaan op de zaken over IKEA en Nike. In die zaken
heeft de Europese Commissie nog niet geoordeeld dat Nederland staatssteun heeft verleend.
Het onderzoek loopt nog. In haar persbericht over het onderzoek naar Nike verwelkomde
Eurocommissaris Vestager wel de maatregelen die Nederland neemt ter hervorming van
zijn vennootschapsbelastingregels om er zo voor te zorgen dat ondernemingen binnen
de EU onder gelijke concurrentievoorwaarden kunnen opereren.
Verder kan ik niet inhoudelijk ingaan op individuele belastingplichtigen. Artikel
67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen verbiedt mij om mededelingen te doen
over individuele personen of bedrijven. De Tweede Kamer is al eerder in verschillende
brieven geïnformeerd over deze onderzoeken van de Europese Commissie naar vermeende
staatssteun in rulings met IKEA en Nike. Over IKEA heeft u tevens vertrouwelijke technische
briefings gekregen. Wanneer het openingsbesluit over Nike wordt gepubliceerd zal ook
hierover een vertrouwelijke technische briefing worden gegeven.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën