Brief regering : Inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IMF Jaarvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 12 en 13 april 2019
26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee
Nr. 223 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2019
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor het schriftelijk Algemeen Overleg over
de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IMF Jaarvergadering van het
International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 12 en 13 april.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Geannoteerde agenda voor het Algemeen Overleg in de Tweede Kamer over de inzet van
het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC)
1. Inleiding
Op 12 en 13 april vindt de voorjaarsvergadering van het IMF in Washington D.C. plaats.
De Ministers van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België
nemen deel aan het IMFC op een jaarlijks roterende basis. Dit jaar vertegenwoordigt
het Koninkrijk België de kiesgroep in het IMFC. Het IMFC is het hoogste politieke
besluitvormingsorgaan van het IMF, waarin alle Ministers van Financiën deelnemen.
De inzet van de kiesgroep in het IMFC wordt in goed overleg tussen de kiesgroeplanden
opgesteld. De belangrijkste onderwerpen op de agenda zijn de mondiale financieel-economische
situatie en de 15e quotaherziening. De DG conclusies gelden als inzet van het Koninkrijk
tijdens de IMF/WB Voorjaarsvergadering.
2. Mondiale financieel-economische situatie
Volgens het IMF is de wereldwijde economische expansie minder sterk dan eerder verwacht.
De wereldwijde groei voor 2018 wordt door het IMF geschat op 3,7 procent. Het IMF
verwacht dat de wereldeconomie zal groeien met 3,5 procent in 2019 en met 3,6 procent
in 2020, 0,2 procentpunt en 0,1 procentpunt lager dan de IMF-prognose van eind oktober.
De neerwaartse herziening weerspiegelt het zwakkere momentum in de tweede helft van
2018. Het IMF stelt dat er een aantal neerwaartse risico’s is, zoals een toename van
de handelsspanningen, een verslechtering van het sentiment op financiële markten,
een dieper dan verwachte verzwakking in China, de mogelijkheid van een toename van
de spreads in Italië en een no-deal Brexit.
Het Koninkrijk zal benadrukken dat grotere inspanningen noodzakelijk zijn om de weerbaarheid
van economieën te verhogen. Landen met hoge schulden hebben de hoogconjunctuur niet
voldoende benut voor schuldafbouw. Het reduceren van publieke schulden vergroot de
ruimte om toekomstige negatieve schokken op te vangen door middel van automatische
stabilisatoren. Daarnaast zal het verlagen van private schulden bedrijven, huishoudens
en banken bestendiger maken tegen vermogensschokken en een verkrapping van financiële
condities.
Het Koninkrijk vindt dat er meer aandacht nodig is voor het stimuleren van de potentiële
groei. Het duurzaam bestendigen van economische groei vereist het doorvoeren van arbeidsmarkthervormingen
en hervormingen die tot meer concurrentie in de productmarkt leiden. Het Koninkrijk
zal daarom de noodzaak voor extra inspanningen in de hervormingsagenda van landen
benadrukken. Structurele hervormingen kunnen daarnaast ook leiden tot productiviteitsgroei
en hogere investeringen, waardoor de vraag toeneemt. Dit maakt een snellere normalisering
van het monetair beleid mogelijk. Dit biedt vervolgens meer ruimte voor het gebruik
van monetair beleid om toekomstige negatieve schokken op te vangen.
Het Koninkrijk zal de voordelen van vrije handel blijven benadrukken, gezien er sprake
is van handelsspanningen en het mogelijk verder doorvoeren van protectionistische
maatregelen. Het multilaterale handelssysteem heeft door gemeenschappelijke regels
en het opbouwen van vertrouwen een belangrijke bijdrage geleverd aan de groei van
de wereldhandel en internationale investeringen, en daarmee aan de internationale
welvaart. De voordelen van handel zijn echter niet gelijk verdeeld over groepen en
regio’s, en het Koninkrijk zal benadrukken dat dergelijke herverdelingseffecten moeten
worden geadresseerd door adequaat binnenlandse beleid. Dit kan gedaan worden door
een combinatie van sociale vangnetten, activerend arbeidsmarktbeleid, een progressief
belastingstelsel en toegang tot kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Daarnaast kan in
veel landen de doelmatigheid van het herverdelingsbeleid worden vergroot door bijvoorbeeld
sociale overdrachten meer te richten op groepen met het hoogste armoederisico.
Eurozone
Het IMF verwacht dat de eurozone in 2019 met 1,6% groeit ten opzichte van een raming
van 1,9% in oktober. De negatieve bijstelling van het IMF komt voort uit diverse binnenlandse
factoren zoals daling van de autoproductie in Duitsland, stijgende inleenrentes op
Italiaanse staatsobligaties en de gevolgen van demonstraties in Frankrijk. Daarnaast
kampt de eurozone met een lagere buitenlandse vraag mede als gevolg van toenemende
onzekerheid over de invoering van handelsmaatregelen en een sterke groeiafname in
exportbestemming Turkije.
De eurozone kende in 2018 evenwel een positieve output gap. Na een lange periode van
boven-potentiële groei was daarom enige groeivertraging reeds te verwachten, alhoewel
deze nu sterker uitvalt dan voorzien. De Europese Commissie geeft in haar winterraming
echter aan dat de economische fundamenten nog sterk zijn. Zo kent de werkloosheid
een dalende trend en staat deze nu op 7,9%, het laagste percentage sinds 2008. Hierbij
is er wel nog sprake van uiteenlopende niveaus tussen landen. Voor 2019 verwacht de
Commissie dat de invloed van de bovengenoemde binnenlandse groeivertragende factoren
zullen afnemen en dat de private investeringen verder zullen toenemen omdat het aanbod
tegen zijn grenzen aanloopt en de financieringscondities nog gunstig zijn.
Het Koninkrijk meent dat de eurozone verdere stappen dient te zetten om de economieën
structureel te versterken en de ruimte om schokken op te vangen te vergroten. Nu conjunctuurcyclus
voorbij het hoogtepunt is komt economie van de eurozone dichter rond het potentiële
niveau te liggen. Om het toekomstig groeivermogen te verhogen dienen eurolanden meer
werk te maken van het hervormen van hun economie. Zo kunnen arbeidsmarkthervormingen
bijdragen aan het verlagen van de structurele werkloosheid in landen waar deze nog
op een hoog niveau ligt. Eurolanden kunnen tevens de effectiviteit van hun automatische
stabilisatoren verhogen zodat eventuele negatieve groeischokken tijdiger en doelgerichter
kunnen worden opgevangen. Het toepassen van automatische stabilisatoren vereist ook
dat landen beschikken over voldoende nationale begrotingsruimte. De eurolanden dienen
daarom verdere stappen te zetten om hun publieke schuldquote duurzaam te verlagen.
Alhoewel de structurele begrotingstekorten in veel landen de afgelopen jaren zijn
afgenomen komt dit grotendeels door een daling van de rentelasten. Aangezien het niet
zeker is of de lage renteomgeving ook in de toekomst aan zal houden, dienen landen
ook hun primaire structurele begrotingstekort te reduceren om de schuldquote duurzaam
te bewegen naar de doelstelling uit het Stabiliteits- en Groei Pact van 60%. Tot slot
is het noodzakelijk dat verdere stappen worden gezet met het gezond maken van de bankensector,
onder meer via het verder aanpakken van niet-presterende leningen in een aantal eurolanden
en het reduceren van de concentratie van obligaties van de eigen overheid op de bankbalans
om het risico van besmetting van overheden naar banken te verkleinen.
VK
De groeiraming van het IMF voor het VK voor 2019 is ten opzichte van de oktoberraming
gelijk gebleven op 1,5%. Het IMF geeft daarbij aan dat er aanzienlijke onzekerheid
is omtrent deze raming door de onduidelijkheid over de toekomstige relatie met de
EU. Deze onzekerheid schaadt volgens het IMF ook de groei van de Britse economie in
2019 alhoewel dit deels wordt gecompenseerd door een voorgenomen verhoging van de
begrotingsuitgaven. De mogelijkheid van de introductie van handelsbarrières tussen
het VK en de EU blijft een neerwaarts risico vormen.
VS
Het IMF raamt voor de VS een groei van 2% in 2019 die daarna afneemt naar 1,8% in
2020. De groei wordt in 2019 nog mede gestuwd door de belastingverlaging maar deze
dit effect zal in 2020 wegvallen. Op de middellange termijn leidt de belastingverlaging
tot een hogere schuld die de neerwaartse risico’s voor de groei verhoogt. Het IMF
geeft aan dat de sterke binnenlandse vraag in de VS de komende jaren leidt tot een
toename van het tekort op de lopende rekening.
Stijgende handelstekorten kunnen de roep om protectionistische maatregelen versterken.
Het Koninkrijk zal benadrukken dat handelstekorten worden bepaald door het nationale
spaar- en investeringsgedrag en slechts beperkt worden beïnvloed door protectionistische
maatregelen. Het Koninkrijk zal tevens blijven benadrukken dat het belangrijk is om
de multilaterale regels voor vrije handel in stand te houden.
Japan
De Japanse economie zal volgens het IMF met 1,1% groeien in 2019. Dit is een verhoging
van 0,2%-punt die voortkomt uit het voornemen van Japan om de begrotingsuitgaven harder
te laten stijgen om de negatieve gevolgen van de BTW-verhoging te mitigeren. Het IMF
geeft aan dat op de middellange termijn de potentiële groei afneemt door de daling
van de beroepsbevolking. Het Koninkrijk onderschrijft het belang van het doorvoeren
van de BTW-verhoging. Een verhoging van de belastinginkomsten kan bijdragen aan een
noodzakelijke verbetering van de schuldhoudbaarheid. Hiervoor is het tevens noodzakelijk
dat Japan hervormingen doorvoert om de stijging van de lange termijn uitgaven aan
sociale zekerheid als gevolg van vergrijzing te beperken. Japan kan daarnaast verdere
stappen zetten om het groeipotentieel van de economie te versterken zoals het bevorderen
van de arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen.
China
Het IMF heeft de groeiverwachting voor China gelijk gehouden op 6,2% in 2019. De Chinese
economie ondervindt volgens het IMF de gevolgen van de toegenomen handelsspanningen
en de invoering van strengere regelgeving om de kredietgroei in te perken. De Chinese
overheid probeert de gevolgen van de handelsbeperkingen op te vangen door begrotingsstimulus
en het versoepelen van de reserveverplichtingen voor banken. Het is belangrijk dat
een dergelijke stimulus niet de reeds ingezette transitie van China naar lagere maar
meer duurzame groei en de noodzakelijke afbouw van hoge private schulden ondermijnt.
Het Koninkrijk zal daarom benadrukken dat China dient door te gaan op de ingezette
weg van het verminderen van kredietgedreven groei. Daarnaast kan China de marktwerking
bevorderen, onder meer door het sluiten van onrendabele staatsondernemingen en het
reduceren van barrières voor buitenlandse investeringen.
Opkomende economieën
Voor de groep opkomende economieën verwacht het IMF een groei van 4,5% in 2019 waarmee
deze 0,2%-punt lager uitkomt dan de raming van oktober. Opkomende economieën ervaarden
eind 2018 volatiliteit in de kapitaalstromen en wisselkoersen. Met name landen met
zwakkere fundamenten, zoals hoge schuld in buitenlandse valuta, omvangrijke lopende
rekening tekorten en zorgen over de onafhankelijkheid van de centrale bank, ondervonden
hier hinder van. Sindsdien zijn de verwachtingen omtrent de renteverhogingen van de
Federal Reserve Bank echter afgenomen wat de druk op kapitaaluitstroom heeft verlicht.
Landen met grote onevenwichtigheden en schulden in buitenlandse valuta zullen echter
een noodzakelijke aanpassing moeten maken naar een gebalanceerder groeimodel. Het
Koninkrijk pleit ervoor dat landen maatregelen nemen om overmatige publieke en private
schuldengroei in buitenlandse valuta te beperken door middel van adequaat macro-prudentieel
beleid en het terugbrengen van overheidstekorten. Daarnaast kan het bevorderen van
stabiele financieringsvormen zoals directe buitenlandse investeringen en risicodragend
kapitaal de financiële weerbaarheid verhogen. Het verbeteren van het investeringsklimaat,
vertrouwen in instituties en het wegnemen van fiscale prikkels voor schuldfinanciering
kunnen hieraan bijdragen.
Lage inkomenslanden
De groeiverwachting van het IMF voor lage inkomenslanden voor 2019 is 5,1%. Dit is
een lichte negatieve bijstelling van 0,1%-punt die met name wordt gedreven door de
gevolgen van de grondstoffenprijsdaling voor olie-exporterende landen. De publieke
schuldquote in veel lage inkomenslanden is de afgelopen jaren sterk gestegen. Sommige
landen hebben gebruik gemaakt van de toegenomen toegang tot marktfinanciering en van
niet traditionele bilaterale crediteuren wat gepaard is gegaan met een stijging van
de rentelasten en de schuld in buitenlandse valuta. Het Koninkrijk meent dat landen
moeten inzetten op een diversificatie van de economie om de gevoeligheid voor grondstofprijzen
te reduceren. Landen dienen tevens door te gaan met de noodzakelijke begrotingsconsolidatie
door de belastinggrondslag te verbreden en de compositie van overheidsuitgaven meer
te richten op productiviteitsverhogende uitgaven zoals onderwijs, die het bereiken
van de sustainable development goals ondersteunen. De gewijzigde schuldcompositie vereist ook dat landen hun schuldbeheer
verbeteren; hiervoor is meer transparantie over de schuldposities essentieel. Zowel
de debiteuren als crediteuren dienen daaraan bij te dragen.
Herziening t.o.v. oktober raming
Meest recente IMF-raming
Verschil t.o.v. oktober raming
2019
2020
2019
2020
Wereld
3,5
3,6
– 0,2
– 0,1
Ontwikkelde economieën
2,0
1,7
– 0,1
0,0
Eurogebied
1,6
1,7
– 0,3
0,0
Verenigde Staten
2,5
1,8
0,0
0,0
Japan
1,1
0,5
0,2
0,2
Verenigd Koninkrijk
1,5
1,6
0,0
0,1
Opkomende economieën en ontwikkelingslanden
4,5
4,9
– 0,2
0,0
China
6,2
6,2
0,0
0,0
Rusland
1,6
1,7
– 0,2
– 0,1
India
7,5
7,7
0,1
0,0
Brazilië
2,5
2,2
0,1
– 0,1
Lage inkomenslanden
5,1
5,1
– 0,1
– 0,2
3. IMF programma’s
Argentinië
Eind oktober 2018 heeft de eerste review van het Stand-By-Arrangement (SBA) programma
aan Argentinië plaatsgevonden. Als gevolg van een groter dan verwachte depreciatie
van de Argentijnse Peso, sinds de start van het programma op 20 juni 2018, heeft het
IMF besloten om het IMF-programma op te hogen van SDR 35 miljard (USD 50 miljard)
tot SDR 40 miljard (USD 57 miljard). Alle leden, inclusief het Koninkrijk, steunden
de programma aanpassingen. Tegelijk met de ophoging werden ook vernieuwde conditionaliteiten
gesteld aan de Argentijnse overheid, waarmee al in 2019 het primair begrotingstekort
moet zijn teruggedrongen in plaats van 2020. Ook de overige conditionaliteiten, zoals
het beperken van de overheidssalarissen, het afschaffen van energie- en transportsubsidies
en het verlagen van de uitgaven aan lokale overheden en staatsbedrijven, blijven van
kracht, evenals de bescherming van uitgaven aan sociale zekerheid.
Uit de tweede review van het IMF-programma van december 2018, bleek dat het vertrouwen
in de Argentijnse economie is toegenomen na de aanpassing van het programma. Een belangrijke
pijler in het Argentijnse programma was het aanpassen van de monetaire strategie van
een inflatiedoelstelling naar een doelstelling voor de geldhoeveelheid. Hierdoor is
de inflatie en de wisselkoers van de Peso verder gestabiliseerd. Alle belangrijke
programmadoelstellingen en hervormingen voor 2018 zijn gehaald. Het feit dat de Argentijnse
overheid zich uitdrukkelijk heeft gecommitteerd aan het behalen van de doelstellingen
van het IMF-programma heeft bijgedragen aan het vertrouwensherstel. Vooralsnog is
het economische herstel broos en blijft Argentinië kwetsbaar voor wereldwijde financiële
schokken. Het Koninkrijk zal de voortgang van het programma met Argentinië daarom
nauwlettend blijven volgen.
Oekraïne
In december 2018 is het nieuwe 14-maanden Stand-By-Arrangement (SBA) programma van
SDR 2,8 miljard (USD 3,9 miljard) voor Oekraïne goedgekeurd. Dit programma vervangt
het Extended Fund Facility (EFF) programma uit 2015. Van het EFF-programma met een
totale omvang van SDR 12,35 miljard is uiteindelijk SDR 6,2 miljard uitgekeerd. Het
programma steunt Oekraïne bij het dichten van de financieringsbehoefte op korte termijn
en is een belangrijk signaal voor investeerders, en daarmee voor het aantrekken van
marktfinanciering door het land tegen redelijke voorwaarden. Economisch herstel en
opbouw van valutareserves heeft volgens IMF vorig jaar doorgezet, wat mede heeft geleid
tot het verkleinen van tekorten op de begroting en de lopende rekening. De groei zal
in 2019 echter naar verwachting iets afnemen naar 2,7%. De potentiële groei, die met
3,3% iets hoger ligt, zal zonder verdere hervormingen ook laag blijven. Daarnaast
zijn de investeringen als percentage van het BBP laag en is het aandeel van non-performing
loans (NPLs) in de bankensector nog altijd hoog. Het versterken van investeringsklimaat
is volgens het IMF cruciaal voor duurzaam herstel en markttoegang van het land.
Het nieuwe SBA-programma richt zich op deze uitdagingen en bouwt voort op de hervormingen
die onder het EFF-programma zijn doorgevoerd. Het heeft vier prioriteiten: i) voortzetting
van begrotingsconsolidatie om de publieke schuld af te bouwen; ii) verdere inperking
van inflatie met tegelijkertijd het behoud van het flexibele wisselkoersregime; iii) versterking
van de financiële sector, inclusief asset recovery en kredietverlening door banken
en iv) verdere structurele hervormingen met name op het gebied van inning en beheer
van publieke inkomsten, landrechten, privatisering van grote staatsbedrijven en governance/corruptiebestrijding.
Inmiddels is de eerste tranche van SDR 1 miljard (USD 1,4 miljard) onder het programma
uitgekeerd, nadat Oekraïne voldeed aan de vooraf gestelde prior actions ten aanzien van de versterking van houdbaarheid van de begroting, verhoging van gastarieven
en wetgeving om de governance van staatsbanken te versterken.
Het Koninkrijk ondersteunt het nieuwe SBA-programma aan Oekraïne en onderschrijft
daarbij de vooruitgang die onder het vorige programma is geboekt, onder meer op het
gebied van corruptiebestrijding1. Het Koninkrijk hecht zeer aan financiële stabiliteit en zelfredzaamheid van Oekraïne
op middellange termijn en verwelkomt daarom de focus van het nieuwe programma op macro-economische
stabiliteit, het verkleinen van financiële kwetsbaarheden en het bewerkstelligen van
sterkere en inclusieve groei. Het Koninkrijk deelt de analyse van het IMF dat het
waarborgen van de onafhankelijke rol van de centrale bank daarvoor cruciaal zal zijn.
Ook acht het Koninkrijk het van groot belang dat het budgettaire beleid op peil blijft
in lijn met de programmadoelstellingen.
Het Koninkrijk blijft benadrukken dat het cruciaal is dat Oekraïne de daarbij behorende
hervormingen goed en tijdig blijft doorvoeren om de economie verder te versterken
en te stabiliseren, ook in het licht van de voorziene terugbetalingsverplichtingen
en aankomende verkiezingen in 2019.
4. IMF middelen en quota
15e Quotaherziening.
De 15e quotaherziening zal conform planning uiterlijk in oktober 2019 worden afgerond
tijdens IMF/WB jaarvergadering. Twee vragen staan centraal in de 15e quotaherziening: i) wat is de gewenste middelenomvang van het IMF, ii) wat zijn de
juiste quota-verhoudingen binnen het IMF, waarbij quota’s het stemgewicht van IMF-leden
bepalen.
Omvang van het IMF
Het Koninkrijk is van mening dat de huidige omvang van het IMF behouden moet blijven.
Het Koninkrijk komt tot deze inzet vanwege aan de ene kant toegenomen mondiale financiële
en economische risico’s, waaronder toegenomen verwevenheid in het mondiale financiële
systeem en toegenomen volatiliteit van kapitaalstromen. Aan de andere kant is een
aantal belangrijke mitigerende maatregelen genomen sinds de financiële crisis: financiële
regelgeving is verscherpt, er is sprake van bail-in systematiek in de financiële sector,
er vindt betere monitoring plaats door het IMF over de ontwikkeling van mondiale financiële
systeemrisico’s en de oprichting van een Europees vangnet in Europa (ESM). Deze ontwikkelingen
tezamen beschouwd, vragen om behoud van de huidige omvang van het IMF. Het Koninkrijk
onderschrijft het belang van een goed uitgerust IMF in het centrum van het mondiale
financiële systeem. Met de huidige beschikbare middelen kan het IMF de mondiale financiële
stabiliteit bevorderen en landen als «lender of last resort» bijstaan in tijden van crisis.
Compositie van middelen
De IMF-middelen bestaan uit permanente quota-middelen waar alle IMF-leden aan bijdragen
en tijdelijk beschikbaar gestelde middelen waar een deel van het lidmaatschap aan
bijdraagt: de New Arrangements to Borrow (NAB) en de Bilateral Borrowing Arrangements (BBAs). De NAB is van origine een G7 initiatief en is opgericht in 1995 om het IMF
van extra middelen te voorzien en dient als een tweede verdedigingslinie in crisistijd.
Sinds 1995 is de NAB geleidelijk uitgebreid tot 40 landen. De BBAs zijn in 2012 opgezet
ten tijde van de eurocrisis en zijn tijdelijk van aard. Deze leningen zijn in 2016
verlengd vanwege aanhoudende mondiale risico’s t/m eind 2020. Ook aan de BBAs dragen
40 landen bij.
Omdat het Koninkrijk inzet op behoud van de huidige omvang van het IMF, steunt het
Koningrijk een quota-ophoging om te compenseren voor de aflopende BBAs. Gegeven het
krachtenveld lijkt een quotaverhoging echter niet waarschijnlijk. Daarom pleit het
Koninkrijk in eerste instantie voor een ophoging van de NAB-middelen om de omvang
van het IMF te behouden. Een dergelijke aanpassing in de compositie van middelen sluit
aan bij de structureel hogere mondiale risico’s.
Quota-formule
De quota-formule bepaalt de verdeling van nieuwe quota-middelen tussen IMF-leden en
daarmee de stemverhoudingen in de Board of Governors (BoG) en de Executive Board.
Wanneer er geen sprake is van een quota-ophoging is een aanpassing van de quota-formule
onwaarschijnlijk. Het Koninkrijk benadrukt, net als veel Europese landen, dat een
herziening van de quotamiddelen en de quotaformule één pakket moet zijn. Indien de
formule toch ter sprake komt, zet het Koninkrijk in op behoud van de huidige quota-formule.
De huidige formule leidt tot een evenwichtige verdeling van quota’s tussen IMF-leden.
Het quota-aandeel van het Koninkrijk en de kiesgroep wijkt nauwelijks af van het quota-aandeel
zoals berekend volgens de huidige quota-formule.
Proces
De Kamer zal op de hoogte gehouden worden van het verdere proces en inzet van het
Koninkrijk. Na de voorjaarsvergadering wordt de Kamer via het verslag teruggekoppeld.
Daarnaast zal een eventuele aanpassing van IMF-middelen via het reguliere begrotingsproces
aan de Kamer worden voorgelegd ter goedkeuring. Pas na goedkeuring van de Kamer stemt
het Koninkrijk formeel in met een eventuele aanpassing.
5. IMF surveillance
Herziening conditionaliteitenraamwerk
In 2019 wordt het raamwerk voor de conditionaliteiten die het IMF stelt bij het uitgeven
van programma’s herzien. Voor deze herziening evalueert het IMF 133 programma’s die
zijn afgesloten in de periode september 2011 tot en met december 2017. Het doel van
de herziening is het verbeteren van het conditionaliteitenraamwerk en de aansluiting
van toekomstige IMF-programma’s bij de behoeften van programmalanden. De focus van
de herziening richt zich op vier belangrijke pijlers; i) het stellen van de juiste
conditionaliteiten, ii) gelijkwaardige toepassing van conditionaliteitseisen onder
het lidmaatschap, iii) haalbaarheid van aan conditionaliteiten gekoppelde hervormingen
en iv) de effectiviteit van conditionaliteiten in het aanpakken van de specifieke
problemen waar programmalanden voor staan.
Het Koninkrijk is van mening dat een programma succesvol is wanneer het betalingsbalansprobleem
van een land is opgelost en wanneer de onderliggende (economische) kwetsbaarheden
binnen een land zijn verbeterd. Daarbij is van belang dat er van tevoren een goede
analyse van de schuldhoudbaarheid van een land wordt opgesteld. Het Koninkrijk moedigt
het IMF dan ook aan om in de evaluatieaandacht te besteden aan het effect van een
eventuele schuldherstructurering en van de aard van het betalingsprobleem op het succes
van programma’s. Tot slot vraagt het Koninkrijk meer aandacht voor de politieke en
economische overwegingen bij IMF-programma’s, dit vergroot de succeskansen en draagt
bij aan eigenaarschap van programmalanden.
Schuldontwikkeling in lage inkomenslanden
De oplopende schulden in een substantieel aantal lage inkomenslanden, met name in
sub-Sahara Afrika, baart het Koninkrijk zorgen. Het aandeel lage inkomenslanden met
(een hoog risico op) schuldhoudbaarheidsproblemen is verdubbeld tussen 2013 en 2018
tot 40%2. De verhoogde rentelasten en verminderde ruimte voor investeringen als gevolg van
de hoge schulden kunnen het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen in deze landen
sterk bemoeilijken.
Voor het Koninkrijk blijft het verhogen van schuldentransparantie en het vergroten
van de capaciteit van schuldenmanagement in lage inkomenslanden prioriteit. Tijdens
de IMF/WB (voor)jaarvergaderingen in 2018 is besloten dat het IMF en de Wereldbank
met een gezamenlijke aanpak komen om oplopende schulden tegen te gaan. Het IMF en
de Wereldbank hebben in december 2018 hun strategie gepresenteerd. Deze strategie
is gebaseerd op vier pijlers: i) verbeterde analyse en eerdere diagnose van landen
in schuldproblematiek, ii) het creëren van meer transparantie over de schuldenposities
die lage inkomenslanden zijn aangegaan, iii) het verbeteren van capaciteit in lage
inkomenslanden om de schuld te monitoren en iv) waar mogelijk hun eigen schuldenbeleid
aan te passen om te hoge schuldniveaus te voorkomen. Het Koninkrijk steunt deze aanpak.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën