Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Sjoerdsma, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 12 februari 2019, over het bericht dat NCTV-baas Dick Schoof zich actief bemoeide met het onderzoek naar MH17 (Rtlnieuws.nl, 8 februari 2019)
33 997 Vliegramp MH17
Nr. 133
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2019
In het mondelinge vragenuur d.d. 12 februari 2019 is gesproken over de WODC evaluatie
naar de crisisbeheersing rondom vlucht MH17 (Handelingen II 2018/19, nr. 52, item 5). Het lid Sjoerdsma (D66) heeft verzocht om de Kamer middels een brief nader te informeren
over de betrokkenheid van JenV, de NCTV, BZ en AZ bij de verschillende fasen in het
onderzoek (Handelingen II 2018/19, nr. 52, item 25), bij dezen voldoe ik aan dat verzoek.
In de bijlage treft u een tijdlijn van de momenten waarbij de NCTV, JenV, BZ en AZ
betrokken waren bij de verschillende fasen in het onderzoek naar het optreden van
de Nederlandse overheid bij het afhandelen van de MH17-crisis. De tijdlijn is gebaseerd
op de documenten die binnen mijn departement aanwezig zijn en (deels) openbaar zijn
gemaakt met het besluit op het Wob-verzoek van 29 januari 2019. U bent hierover geïnformeerd
bij brief van 8 februari 20191.
Voor de versterking van de onafhankelijkheid van de evaluatie heeft het WODC besloten
de evaluatie extern aan te besteden bij de Universiteit Twente. Zoals gebruikelijk
is bij de start van het onderzoek een begeleidingscommissie ingesteld. Het WODC besloot
over de samenstelling van deze begeleidingscommissie. De voorzitter van de begeleidingscommissie
van de evaluatie van de crisisbeheersing rondom vlucht MH17 betrof een onafhankelijke
hoogleraar. De overige leden bestonden uit de projectbegeleider vanuit het WODC, een
medewerker van de NCTV, een medewerker van de Inspectie Veiligheid en Justitie en een drietal externe experts die
op persoonlijke titel in de begeleidingscommissie zaten. De begeleidingscommissie
had kortweg gezegd de taak om de onderzoekers te adviseren over de uitvoering van
de evaluatie. In dat kader werden de leden van de begeleidingscommissie, zoals gebruikelijk,
in de gelegenheid gesteld om commentaar te leveren op conceptversies van het onderzoek
waarbij het aan de onderzoekers bleef om te beoordelen of aanpassing van de tekst
gewenst was. In de tijdlijn wordt aangegeven wanneer verwezen wordt naar het lid van
de begeleidingscommissie werkzaam bij de NCTV («de NCTV, lid van de begeleidingscommissie»),
de functionaris NCTV («de functionaris NCTV»), danwel een anders betrokken medewerker
van de NCTV («de NCTV»).
In het mondelinge vragenuur van 12 februari jl. heb ik met uw Kamer gesproken over
de correspondentie tussen de NCTV, het WODC en de onderzoekers. Zoals ook uit de tijdlijn
is op te maken is er op verschillende momenten contact geweest tussen deze partijen.
In het vragenuur heb ik daarnaast specifiek gerefereerd aan de correspondentie waaruit
blijkt dat de functionaris NCTV ontevreden was over de uitkomsten van het onderzoek.
Ik verwees hier in het vragenuur naar als «de gewraakte mails». In de bijgevoegde
tijdlijn is deze correspondentie tevens weergegeven. Zoals ik tijdens het vragenuur
heb aangegeven dateert deze correspondentie van na oplevering van het definitieve
rapport (d.d. 10 december 2015).
Voor de specificatie, aanbesteding en begeleiding van externe WODC-projecten is de afdeling Externe Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB) verantwoordelijk.
Voor de werkwijze bij dit type onderzoek gold destijds de «Wegwijzer EWB 2013». De
cursief gedrukte tekst binnen de kaders is tekst uit die Wegwijzer en geeft weer welke
procedures bij een dergelijk onderzoek golden en hoe de rollen verdeeld waren.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
BIJLAGE – TIJDLIJN
Fase 1: Startnotitie
15-10-2014
Tijdens het Algemeen Overleg Stand van zaken ramp MH17 (Kamerstuk 33 997, nr. 24) vraagt uw Kamer de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie om een onafhankelijk
onderzoek uit te laten voeren naar de nationale crisisbeheersing rondom MH17.
21-10-2014
De NCTV vraagt aan het WODC of de evaluatie naar de crisisbeheersingsorganisatie opgenomen
kan worden in de onderzoeksprogrammering 2015 van het WODC.
24-10-2014
Het WODC bevestigt per e-mail aan de NCTV dat de evaluatie kan worden opgenomen in
de onderzoeksprogrammering 2015 en dat er WODC-budget kan worden vrijgemaakt.
27-10-2014
Bij brief van 27 oktober 20142 wordt aan uw Kamer gemeld dat het onderzoek onafhankelijk door het WODC zal worden
uitgevoerd en dat de evaluatie zich richt op de periode dat de interdepartementale
crisisstructuur van kracht was (tot het moment dat de crisisstructuur werd teruggebracht
tot de projectorganisatie MH17).
Bij aanvang van een onderzoeksproject stelt een projectbegeleider van EWB een startnotitie
op. Dit gebeurt in overleg met de beleidsdirectie(s) die het WODC heeft verzocht het
onderzoek uit te (laten) voeren. De startnotitie bevat informatie over de achtergrond
van en de aanleiding tot het onderzoek, de beleidscontext, de doelstelling, de probleemstelling,
de onderzoeksvragen, de theoretische basis, de onderzoeksmethoden en de fasering van
het onderzoek. Als geheel geeft de startnotitie de noodzakelijke en gewenste specificaties
voor het toekomstige onderzoeksproject. De startnotitie wordt voorgelegd aan het managementteam
van het WODC. Na consultatie van het managementteam,accordeert de directeur van het
WODC de startnotitie, waarmee ook het begrote budget voor de uitvoering van het onderzoek
wordt goedgekeurd.
Bron: Wegwijzer EWB 2013
14-11-2014
De NCTV stuurt een concept-vraagstelling voor het WODC-onderzoek ter becommentariëring
aan de contactpersonen van de andere bij MH17 betrokken departementen (VenJ, AZ, BZ,
IenM, Def, VWS, Politie).
18-11-2014
Het WODC stuurt de NCTV conceptversie 1 van de startnotitie ter becommentariëring.
19-11-2014
De NCTV stuurt het WODC een reactie op conceptversie 1 van de startnotitie.
20-11-2014
Het WODC stuurt de NCTV een aangepaste versie van de startnotitie, waarin de opmerkingen
van de NCTV en van intern-WODC zoveel mogelijk zijn verwerkt.
21-11-2014
Het WODC bespreekt de concept startnotitie met de NCTV. Daarbij wordt gesproken over:
• De terminologie van ramp en crisis en hoe strak het onderscheid in dit onderzoek gemaakt
moet worden.
• De onderzoeksperiode.
• Of VenJ een eigen interne evaluatie doet, net zoals de andere ministeries, of dat
dat te veel overlap heeft met de evaluatie van de Rijkscrisisstructuur en daarmee
dubbelop is.
• Het gezamenlijke idee van WODC en NCTV om een klankbordgroep in te stellen waarin
vertegenwoordigers van de overige ministeries zitting hebben.
25-11-2014
Het WODC stuurt de NCTV een aangepaste conceptversie van de startnotitie. Het WODC
heeft daarbij gekozen voor een bredere tijdshorizon dan wat de NCTV eerder had aangegeven;
niet tot en met het moment van het afschalen van de crisisstructuur begin september
2014 maar tot in 2015, omdat de perceptie van nabestaanden en de samenleving niet
stopt op het moment van het afschalen van de crisisstructuur. De NCTV vond dit een
valide overweging.
02-12-2014
Het WODC stuurt de NCTV een aangepaste conceptversie van de startnotitie, inclusief
een toelichting op wat er is gedaan met twee suggesties van de functionaris NCTV:
om in de evaluatie ook iets mee te nemen over de internationale politieke dynamiek
en over de effectiviteit van het handelen van de nationale crisisbeheersingsorganisatie.
De eerste suggestie wordt door het WODC meegenomen in de startnotitie, teneinde te
waarborgen dat de evaluatie breder wordt dan alleen de Haagse actoren. De tweede suggestie
neemt het WODC niet over, omdat het label effectiviteit in dit onderzoek niet verstandig
wordt geacht. Het WODC had in plaats daarvan al in de startnotitie opgenomen «of het
functioneren van de nationale crisisbeheersingsorganisatie heeft bijgedragen aan het
beheersen van de crisis».
09-12-2014
Het WODC geeft een toelichting op de opzet van de evaluatie in de Interdepartementale
Commissie Vliegramp Oekraïne (ICVO).
10-12-2014
De NCTV wordt door het WODC gevraagd mee te lezen op het stukje tekst over het gebruik
van staatsgeheime bronnen in de startnotitie. De NCTV heeft geen opmerkingen bij die
tekst.
11-12-2014
De startnotitie wordt vastgesteld door het WODC. Op 18 december 2014 wordt dit onderzoekskader
aan uw Kamer gestuurd3.
Fase 2: Offerteprocedure en samenstelling begeleidingscommissie en klankbordgroep
Offerteprocedure
De offerteprocedure beoogt te leiden tot het sluiten van een overeenkomst voor het
uitvoeren van contractonderzoek voor en in opdracht van het WODC. Vanzelfsprekend
worden hierbij de rijksbrede aanbestedingsregels in acht genomen.
EWB vraagt niet meer offertes dan nodig is en doet uitsluitend serieuze offerteverzoeken,
waarbij niet al van tevoren de voorkeur naar een bepaalde offrant uitgaat. In de regel
wordt eerst een aantal onderzoeksinstellingen telefonisch benaderd om na te gaan of
zij de benodigde expertise, belangstelling en beschikbare capaciteit hebben. Het aantal
instellingen dat daadwerkelijk om een offerte en onderzoeksvoorstel wordt gevraagd
hangt vooral af van de financiële omvang van het geplande onderzoek. Al naar gelang
het begrote bedrag vraagt EWB één, twee of drie offertes, bij uitzondering vier. In
speciale gevallen, en onder specifieke voorwaarden, kan het managementteam van het
WODC besluiten een onderzoek niet in concurrentie aan te besteden, maar direct aan
een onderzoeksinstelling te gunnen.
De geselecteerde onderzoeksinstellingen krijgen van EWB per brief het verzoek om te
offreren. In de brief staan de belangrijkste richtlijnen voor de offerte. Tevens ontvangen
zij de startnotitie met de specificaties voor het gewenste onderzoek.
Beoordeling offertes
EWB baseert de keuze voor de uitvoerder van het onderzoek op de inhoud van de ontvangen
offertes, niet op overwegingen zoals bijvoorbeeld de reputatie van de onderzoekers
of onderzoeksgroep. [...]
Offertes worden bij EWB altijd door meerdere personen beoordeeld op basis van de expertise
en ervaring binnen EWB. De projectbegeleider van het onderzoek overlegt daarvoor met
minimaal één collega-projectbegeleider. Daarnaast wordt meestal ook de mening van
de beleidsdirectie die het onderzoek heeft aangevraagd gehoord en, indien nodig, wordt
een externe deskundige om advies gevraagd. Bij het beoordelen van de offertes wordt
gebruik gemaakt van een aantal vooraf bepaalde criteria[.....]
Bron: Wegwijzer EWB 2013
18-12-2014
Het WODC informeert de NCTV over de drie offranten die zijn gevonden voor de evaluatie
van de nationale crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17.
21-01-2015
Het WODC stuurt de NCTV de drie offertes, met daarbij de volgende mededeling over
de rolverdeling tussen WODC en beleidsdirectie zoals die standaard geldt bij de beoordeling
van offertes: «De uiteindelijke keuze is aan het WODC, maar jouw/jullie input betrekken we natuurlijk
heel graag en heel nadrukkelijk».
22-01-2015
De NCTV stuurt de beoordeling van de offertes naar het WODC.
26-01-2015
Intern-WODC overleg over de offertes. Er wordt besloten om twee offranten uit te nodigen
om hun offerte te presenteren.
04-02-2015
WODC ontvangt de twee offranten voor een nadere toelichting op hun offerte. Het beoogd
lid van de begeleidingscommissie vanuit de NCTV is op uitnodiging van het WODC aanwezig.
Begeleidingscommissie
Bij de start van het onderzoek stelt het WODC normaliter een begeleidingscommissie
in. De WODC-begeleidingscommissie is bedoeld ter verhoging van de kwaliteit van het
onderzoek en ter bewaking van de onafhankelijkheid en objectiviteit. Het WODC stelt
de commissie samen en de voorzitter en leden van de begeleidingscommissie worden door
de directeur van het WODC benoemd.
Het samenstellen van een begeleidingscommissie is altijd «maatwerk» afhankelijk van
het onderzoek. Veelal bestaat een commissie uit ongeveer vijf of zes leden:
• een externe voorzitter, vaak een hoogleraar of universitair hoofddocent;
• één of twee externe deskundige(n) op het terrein, veelal afkomstig uit de wetenschappelijke
wereld;
• een methodoloog met expertise over de waarnemings-, experimenteer- en/of
analysetechnieken die in het onderzoek gebruikt worden;
• een medewerker van de beleidsdirectie die het onderzoek bij het WODC heeft aangevraagd;
• de projectbegeleider van de afdeling EWB van het WODC.
Met uitzondering van de projectbegeleider, worden de deelnemers aan de commissie gevraagd
vanwege hun persoonlijke deskundigheid, niet als vertegenwoordiger van de organisatie
waar zij werken. Deelname aan de commissie brengt geen enkel recht mee voor organisaties
of voor andere personen, bijvoorbeeld ten aanzien van meelezen met of goedkeuren van
een (concept)rapport.
De commissie wordt geacht het onderzoek zo onafhankelijk mogelijk te begeleiden. Mede
daarom worden personen die deel uitmaken van, of direct betrokken zijn bij, het object
van evaluatieonderzoek niet opgenomen in de begeleidingscommissie.
Bron: Wegwijzer EWB 2013
05-02-2015
WODC-intern wordt gesproken of ook een vertegenwoordiger van de NCTV plaats moet nemen
in de klankbordgroep. Het WODC bespreekt dat het lastig kan zijn als er in de klankbordgroep
discussies gevoerd gaan worden waarbij het meest betrokken ministerie (VenJ) niet
aanwezig is. Het WODC besluit daarom om ook een medewerker van de NCTV te vragen voor
de klankbordgroep.
06-02-2015
De opdracht voor het onderzoek wordt gegund aan de Universiteit Twente. Op 14 april
2015 wordt uw Kamer hierover geïnformeerd bij brief4.
11-02-2015
Het WODC vraagt de NCTV om suggesties te doen voor mogelijke leden van de begeleidingscommissie.
De functionaris NCTV doet de suggestie voor een «high profile» begeleidingscommissie
en noemt een aantal mogelijke kandidaten. Het WODC geeft daarop aan dat de begeleidingscommissie
op die manier (te) politiek zou worden en neemt de suggestie niet over.
24-02-2015
Instelling begeleidingscommissie en klankbordgroep door het WODC. De begeleidingscommissie
had, kortweg gezegd, de taak om de onderzoekers te adviseren over de uitvoering van
de evaluatie binnen de kaders van de offerte. De voorzitter was een onafhankelijke
hoogleraar, de leden bestonden uit de projectbegeleider vanuit het WODC, een medewerker
van de NCTV, een medewerker van de Inspectie Veiligheid en Justitie en een 3-tal externe
experts die op persoonlijke titel in de begeleidingscommissie zaten. De klankbordgroep
had als doel om de onderzoekers inhoudelijk te voeden met informatie. In de klankbordgroep
zaten vertegenwoordigers vanuit VenJ/NCTV, BZ, AZ, DEF, I&M, VWS en Politie. De voorzittersrol
lag bij het WODC.
Taken begeleidingscommissie
De begeleidingscommissie heeft de volgende taken:
• toezicht houden op de uitvoering van het onderzoek volgens het onderzoeksplan, inclusief
het daarbij behorende tijdschema;
• aanpassingen aan het onderzoeksplan voorstellen indien de omstandigheden naar het
oordeel van de begeleidingscommissie, het WODC of de onderzoeksinstelling daartoe
aanleiding geven;
• optreden als informatiebron voor de onderzoeker(s) met betrekking tot deinhoudelijke,
procesmatige en onderzoekstechnische kant van het onderzoek;
• verzorgen van introducties voor de onderzoeker(s) bij personen en instanties ophet
terrein van het onderzoek;
• toetsen van de rapportage(s) aan het onderzoeksplan.
De begeleidingscommissie heeft dus een (dubbele) adviserende rol: de leden geven advies
aan de onderzoekers en aan het WODC. Voor de begeleiding van een «gemiddeld» onderzoek
worden veelal vier of vijf bijeenkomstengehouden, maar dit wordt bepaald door de commissie
zelf.
Vertrouwelijkheid
Alle stukken in het kader van een begeleidingscommissie zijn aan de leden persoonlijk
gericht. Dat geldt ook voor alles wat binnen de commissie wordt besproken. Gezien
het vertrouwelijke karakter, kan er geen sprake zijn van bespreking van stukken of
rapportages met derden of binnen organisaties.
Bron: Wegwijzer EWB 2013
Fase 3: Uitvoering evaluatie
06-03-2015
De NCTV ontvangt een bericht van Slachtofferhulp Nederland, waarin wordt aangegeven
dat zij graag met het WODC wil spreken over de verschillende onderzoeken onder nabestaanden
die gaan lopen. De NCTV geeft dit door aan het WODC, die het vervolgens oppakt.
09-03-2015
Het WODC geeft aan de Interdepartementale Commissie Vliegramp Oekraïne (ICVO) een
toelichting op de uitvoering van de evaluatie.
Maart 2015
Gedurende twee weken is er mondeling en per e-mail contact tussen WODC, NCTV, BZK
en de Beveiligingsautoriteit VenJ over het vraagstuk of de onderzoekers van de Universiteit
Twente gescreend zouden moeten worden alvorens zij gerubriceerde informatie in kunnen
zien. Dit vraagstuk is uiteindelijk voorgelegd aan de functionaris NCTV en die heeft
besloten dat de onderzoekers niet gescreend hoefden te worden, omdat het slechts enkele
gerubriceerde stukken betrof en omdat de onderzoekers die stukken niet gedurende de
gehele looptijd van de evaluatie in hoefden te zien maar slechts op geconcentreerde
momenten. Besloten werd dat ondertekening van een geheimhoudingsverklaring in dit
geval volstond, met daarbij de voorwaarde dat tijdens inzage van vertrouwelijke informatie
een medewerker van de NCTV aanwezig moest zijn en dat er geen stukken het gebouw mochten
verlaten.
17-03-2015
De NCTV deelt per e-mail een tijdlijn met betrekking tot de crisisbeheersing rondom
MH17 met het WODC ten behoeve van de onderzoekers van de Universiteit Twente.
24-03-2015
Eerste bijeenkomst begeleidingscommissie.
31-03-2015
De Universiteit Twente stuurt de functionaris NCTV een brief met het verzoek om inzage
in informatiebronnen van de crisisbeheersingsorganisatie in brede zin (de Rijkscrisisstructuur)
die betrekking hebben op vlucht MH17.
02-04-2015
Eerste bijeenkomst klankbordgroep.
20-04-2015
De functionaris NCTV stuurt de onderzoekers van de Universiteit Twente een antwoordbrief
op het verzoek van 31-03-2015, waarin aangegeven wordt dat de onderzoekers toegang
krijgen tot alle gewenste documenten van de crisisbeheersingsorganisatie MH17 in brede
zin (de Rijkscrisisstructuur).
28-04-2015
De onderzoekers komen bij de NCTV langs voor inzage in de ICCb/MCCb-stukken. T/m september
2015 volgen meerdere van deze inzagemomenten.
12-05-2015
De functionaris NCTV geeft aan zijn betrokken medewerkers aan dat de operationele
inzet volgens hem niet te scheiden is van de evaluatie van de crisisorganisatie MH17
en dat dit daarom onderdeel zou moeten zijn van de evaluatie door de Universiteit
Twente. Het WODC geeft per e-mail aan om twee redenen de operationele inzet niet mee
te nemen:
• de evaluatie van de operationele inzet is inhoudelijk een wezenlijk andere vraag dan
de evaluatie van de crisisorganisatie als politiek/bestuurlijke besluitvormingslaag;
• de Universiteit Twente is al enige tijd bezig met de evaluatie en de operationele
inzet kan daar niet eenvoudig aan worden toegevoegd. De operationele inzet zou een
eigenstandig onderzoek vergen.
Daarnaast gaf het WODC aan dat de operationele laag niet volledig buiten beschouwing
bleef in de evaluatie, maar dan wat betreft de besluitvormende lagen van die operationele
actoren en hun functioneren in de nationale crisisorganisatie; niet de operationele
inzet van de mensen op de grond.
03-06-2015
De onderzoekers van de Universiteit Twente sturen een conceptversie van de enquêtevragen
MH17 onder burgers naar het WODC om te checken en omdat eerder was gesproken over
het belang van de enquête en de formulering van de vragen. WODC-intern wordt besloten
dat het goed is om de enquête ook naar de NCTV te sturen voor een inhoudelijke blik
en om te checken of er niets vergeten is.
04-06-2015
Tweede bijeenkomst begeleidingscommissie. Bij de vergaderstukken zaten onder meer
de volgende documenten: Tijdlijn warme fase5, ruime tijdlijn en de tijdlijn Tweede Kamerstukken. In overleg met de begeleidingscommissie
wordt de NCTV gevraagd om de stukken te checken op juistheid (tijdlijn acties NCC,
bijeenkomsten ICCb/MCCb, etc.) en volledigheid.
06-06-2015
De Universiteit Twente stuurt een conceptversie van de publieksenquête MH17 naar de
NCTV (het lid van de begeleidingscommissie), afschrift aan het WODC, met de vraag
of er nog inhoudelijke omissies zijn vanuit het gezichtspunt van de NCTV. Deze vraag
wordt verder uitgezet bij een aantal medewerkers van de NCTV die gespecialiseerd zijn
in (crisis)communicatie.
09-06-2015
De NCTV geeft aan het WODC desgevraagd een reactie op de publieksenquête zoals opgesteld
door de onderzoekers. Het WODC zet de opmerkingen door aan de onderzoekers met de
mededeling dat «er enkele goede punten bij zitten, maar dat het uiteindelijk de beslissing van de
onderzoekers is wat wel/niet overgenomen wordt».
15-06-2015
De onderzoekers melden aan het WODC dat verschillende opmerkingen van de NCTV met
betrekking tot de publieksenquête zijn verwerkt. Daarnaast laten ze weten dat ze ook
een document hebben geschreven waarin ze dit verantwoorden, om te voorkomen dat de
indruk kan ontstaan dat de NCTV de inhoud van de publieksmeting mede bepaalt. Het
WODC geeft daarop aan niet te vrezen voor aantasting van de onafhankelijkheid van
de onderzoekers als ze suggesties overnemen van het object van evaluatieonderzoek,
ook niet de schijn daarvan.
17-06-2015
Tweede bijeenkomst klankbordgroep.
31-08-2015
Telefonisch overleg tussen WODC en NCTV over de looptijd van de evaluatie.
01-09-2015
Derde bijeenkomst begeleidingscommissie.
08-09-2015
WODC stuurt een e-mail aan de NCTV over:
– de looptijd van de evaluatie;
– de vraag aan de NCTV hoe het traject na oplevering van het eindrapport er uit gaat
zien;
– de vraag aan de NCTV hoe zij de check op staatsgeheime passages willen vormgeven.
01-10-2015
Het WODC laat de NCTV per e-mail weten dat het Ministerie van AZ op het standpunt
staat dat de onderzoekers geen toegang krijgen tot de notulen van de ministerraad.
Dit punt wordt ook onder de aandacht gebracht van de functionaris NCTV.
02-10-2015
Oplevering conceptversie 0 van het onderzoeksrapport aan het WODC door de Universiteit
Twente.
06-10-2015
Het WODC geeft per e-mail aan de Universiteit Twente commentaar op het conceptrapport
van 02-10-2015.
06-10-2015
NCTV geeft aan het WODC aan dat een medewerker van de NCTV de check op eventuele staatsgeheime
passages kan uitvoeren.
14-10-2015
Telefonisch overleg tussen WODC en NCTV over de voortgang van de evaluatie.
15-10-2015
In de ICVO bespreekt de functionaris NCTV het punt van inzage van de onderzoekers
in de notulen van de MR. Het standpunt van AZ wijzigt niet; de onderzoekers krijgen
alleen inzage in zogeheten geobjectiveerde verslagen, niet in de notulen.
22-10-2015
Oplevering conceptversie 1 van het onderzoeksrapport aan het WODC door de Universiteit
Twente.
23-10-2015
Telefonisch overleg tussen WODC en NCTV over het standpunt van AZ met betrekking tot
inzage in de stukken van de MR.
27-10-2015
Vierde bijeenkomst begeleidingscommissie waarbij de leden op hoofdlijnen commentaar
geven op het conceptrapport van 22-10-2015. Gevraagd wordt detailcommentaar per e-mail
naar de onderzoekers te sturen.
28-10-2015
Derde bijeenkomst klankbordgroep met bespreking van de hoofdstukken 1 t/m 5 van het
conceptrapport van 22-10-2015. Gevraagd wordt detailcommentaar per e-mail naar de
onderzoekers te sturen.
29-10-2015
Het WODC geeft per e-mail aan de Universiteit Twente commentaar op het conceptrapport
van 22-10-2015.
30-10-2015
De NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) geeft aan de onderzoekers, in afschrift
aan het WODC, commentaar op het conceptrapport van 22-10-2015.
31-10-2015
Het WODC geeft per e-mail aan de Universiteit Twente commentaar op het conceptrapport
van 22-10-2015.
05-11-2015
De functionaris NCTV geeft aan dat hij de evaluatie graag openbaar heeft op het moment
dat het OVV-rapport behandeld wordt in de Tweede Kamer, zodat de Kamer de inhoud van
beide rapporten kan betrekken in het debat. Het WODC geeft aan dat hierbij de wensen
van de functionaris NCTV en het tijdpad van de onderzoekers niet synchroon lopen en
dat de wens van de functionaris NCTV tot haastwerk leidt. De verwachting was toen
dat het OVV-rapport nog voor het einde van 2015 in uw Kamer behandeld zou worden.
11-11-2015
Bericht van het WODC aan de NCTV met de mededeling dat de oplevering van het eindrapport
voor begin december gepland staat.
18-11-2015
Het WODC stuurt de concepthoofdstukken 1 t/m 5 naar de NCTV voor de check op eventuele
staatsgeheime passages.
23-11-2015
Oplevering conceptversie 2 van het onderzoeksrapport, inclusief conclusiehoofdstuk
10, door de Universiteit Twente aan de begeleidingscommissie, met het verzoek om uiterlijk
26-11-2015 commentaar te geven.
24-11-2015
De NCTV heeft voor de concepthoofdstukken 1 t/m 5 een check gedaan op eventuele staatsgeheime
passages en stuurt een reactie naar de onderzoekers en het WODC.
24-11-2015
E-mail van het WODC aan de leden van de begeleidingscommissie met het voorstel om
het commentaar op de conceptversie van het conclusiehoofdstuk 10 in eerste instantie
alleen naar de onderzoekers te sturen en niet ook naar de andere leden van de begeleidingscommissie,
zodat eenieder het concepthoofdstuk zo onbevooroordeeld mogelijk tot zich zou kunnen
nemen.
26-11-2015
Universiteit Twente stuurt na overleg met het WODC ook concepthoofdstuk 7 naar de
NCTV voor de check op eventuele staatsgeheime passages.
27-11-2015
De NCTV heeft voor concepthoofdstuk 7 een check gedaan op eventuele staatsgeheime
passages en stuurt een reactie naar de onderzoekers en het WODC.
27-11-2015
De NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) geeft commentaar op hoofdlijnen op
hoofdstuk 10 aan het WODC en na afstemming ook aan de onderzoekers. WODC en Universiteit
Twente zijn het erover eens dat het commentaar van de NCTV inhoudelijk relevant is
en niet oneigenlijk. Het WODC adviseert de NCTV (lid begeleidingscommissie) «om zich te onthouden van detailbecommentariëring van hoofdstuk 10, omdat het de indruk
kan wekken dat de NCTV zich teveel bemoeit met het cruciale conclusiehoofdstuk».
De NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) geeft het WODC commentaar mee op hoofdstukken
1 en 2 en geeft aan geen detailopmerkingen te hebben bij de hoofdstukken 0 en 10.
27-11-2015
Het WODC geeft aan de onderzoekers commentaar op het conceptrapport; met name concepthoofdstuk
10. Daarbij wordt aangegeven dat het een goed hoofdstuk is met inhoudelijk zinvolle
conclusies, maar dat de toonzetting van (vooral) de hoofdconclusies in 10.2 te zwaar
en te negatief is en daarmee geen recht doet aan het beeld in de rest van het hoofdstuk
en het beeld dat in hoofdstuk 6 wordt neergezet. Dit beeld wordt intern WODC en door
meerdere mensen binnen de begeleidingscommissie ondersteund. Het WODC stuurt de hoofdlijnen
van het commentaar vanuit het oogpunt van transparantie ook naar de leden van de begeleidingscommissie.
29-11-2015
Het WODC geeft aan de onderzoekers detailcommentaar op de conceptversie van 23-11-2015,
aanvullend op het eerdere commentaar.
30-11-2015
De onderzoekers van de Universiteit Twente sturen een aangepaste conceptversie van
het conclusiehoofdstuk 10 naar het WODC, waarop het WODC dezelfde dag een eerste reactie
geeft.
01-12-2015
Het WODC:
• geeft aan de onderzoekers het laatste deel van het detailcommentaar op de conceptversie
van 23-11-2015;
• geeft aan de onderzoekers expliciet aan dat het aan de onderzoekers, en alleen aan
de onderzoekers, is om te bepalen wat ze met het commentaar doen;
• laat de NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) weten dat het herziene hoofdstuk
10 er nu goed uit ziet.
02-12-2015
De NCTV (het lid van de begeleidingscommissie) geeft aan het WODC commentaar op de
resterende hoofdstukken van de conceptversie van 23-11-2015. Het WODC stuurt dit door
naar de onderzoekers.
02-12-2015
Telefonisch overleg NCTV en WODC over de voortgang van de evaluatie.
02-12-2015
De onderzoekers van de Universiteit Twente sturen een aangepaste conceptversie van
het conclusiehoofdstuk 10 naar het WODC. Het WODC deelt dit concept met de NCTV (het
lid van de begeleidingscommissie).
04-12-2015
Het WODC geeft aan de onderzoekers opmerkingen op concepthoofdstuk 10 (versie van
02-12-2015) van WODC en NCTV (lid begeleidingscommissie).
06-12-2015
Oplevering conceptversie 3 van het onderzoeksrapport door de Universiteit Twente aan
het WODC.
09-12-2015
WODC geeft een reactie op het conceptrapport van 06-12-2015.
10-12-2015
Oplevering definitief eindrapport door de Universiteit Twente aan het WODC.
Fase 4: Openbaarmaking eindrapport
10-12-2015
Aanbieding definitief eindrapport door het WODC aan de functionaris NCTV.
10-12-2015
WODC ontvangt bericht vanuit de NCTV dat het definitief eindrapport door de functionaris
NCTV negatief is ontvangen.
11-12-2015
De functionaris NCTV trekt de uitnodiging voor de onderzoekers van de Universiteit
Twente in om in de ICVO het eindrapport te presenteren. De NCTV geeft aan het rapport
eerst te willen bespreken met de overige ICVO-leden.
14-12-2015
Overleg tussen functionaris NCTV en directeur WODC over het inmiddels vastgestelde
eindrapport en specifiek over enkele inhoudelijke punten waarvan de functionaris NCTV
vindt dat ze onjuist in het rapport staan. Het WODC geeft in reactie op de inhoudelijke
punten van de functionaris NCTV aan dat de inhoud van het eindrapport een weergave
is van alle informatie die de onderzoekers gezien en gehoord hebben. Daarnaast is
gesproken over het tijdpad tot openbaarmaking. Van beide zijden was er een wens tot
spoedige openbaarmaking.
15-12-2015
De NCTV ontvangt van de Nationale Politie een brief waarin staat dat zij bezwaar maken
tegen het eindrapport en tegen de procedure. Deze brief wordt gedeeld met het WODC.
Het WODC geeft richting de Nationale Politie aan zich niet te herkennen in het bezwaar
en dat het onderzoeksproces in de visie van het WODC van begin tot eind dusdanig zorgvuldig
is geweest dat de onderzoekers in onafhankelijkheid hun taak hebben kunnen verrichten.
Ook geeft het WODC aan dat in het onderzoeksprotocol niet is voorzien in een leesronde
door de objecten van onderzoek op het concepteindrapport en dat binnen de WODC-constructie
alleen de begeleidingscommissie een concepteindrapport becommentarieert.
16-12-2015
Het eindrapport wordt door de toenmalig Minister van VenJ aan uw Kamer gestuurd6.
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.