Brief regering : Zicht op thuiszorgorganisaties
34 767 Regels in verband met de uitbreiding van het toezicht op nieuwe zorgaanbieders (Wet toetreding zorgaanbieders)
Nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2019
In het Algemeen Overleg over de Inspectie gezondheidszorg en Jeugd (AO-IGJ) van 27 september
jl. kwam het toezicht van de IGJ op nieuwe en onbekende zorgaanbieders aan de orde
(Kamerstuk 33 149, nr. 54). Daarbij heb ik uw Kamer toegezegd na te gaan hoe het kan dat nieuwe zorgaanbieders
die onder het toezicht van de IGJ vallen, soms pas na geruime tijd nadat zij gestart
zijn met het verlenen van zorg bij de inspectie in beeld komen. In deze brief licht
ik aan de hand van enkele concrete voorbeelden toe hoe deze zorgaanbieders in beeld
van de IGJ komen.
Nieuwe en onbekende zorgaanbieders, vallend onder de Wkkgz, in beeld
De zorgaanbieders komen op verschillende manieren in beeld. In de brief die ik op
25 september jl. aan uw Kamer zond gaf ik al aan dat er op dit moment geen meldplicht
bestaat voor nieuwe zorgaanbieders (Kamerstuk 34 767, nr. 9). Dat regelen we in het wetsvoorstel Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza)(Kamerstuk
34 767). Dat neemt niet weg dat de inspectie al geruime tijd inspanningen doet om voor haar
onbekende zorgaanbieders in beeld te krijgen en die te bezoeken.
Zo bezoekt de inspectie sinds 2015 nieuwe zorgaanbieders in de ouderenzorg, thuiszorg,
gehandicaptenzorg, GGZ en particuliere klinieken binnen 4 weken tot 6 maanden na de
start van de zorgverlening zodra zij bij haar in beeld komen. Vooruitlopend op de
wettelijke meldplicht worden sinds 2016 organisaties die zich bij het handelsregister
inschrijven onder de rubriek «Gezondheidszorg en Welzijn» aangespoord om zich (vrijwillig)
te melden op www.meldennieuwezorgaanbieders.nl. Via de vragenlijst die nieuwe zorgaanbieders daar invullen krijgt de inspectie informatie
of de zorgaanbieder onder het toezicht van de inspectie dan wel van de gemeenten valt.
Wanneer een aanbieder onder het toezicht van de inspectie valt dan selecteert de inspectie
op basis van de informatie uit de vragenlijst de zorgaanbieders die a) daadwerkelijk
gestart zijn met zorg verlenen, b) instelling zijn, c) zorg leveren zoals omschreven
in de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en d) nieuwe zorgaanbieder
zijn.
Drie groepen zorgaanbieders zijn onbekend voor de inspectie:
1) De groep zorgaanbieders die geen gehoor gaf aan de oproep de vragenlijst voor nieuwe
zorgaanbieders in te vullen.
2) De groep zorgaanbieders die na oprichting in een later stadium pas Wlz- of Zvw zorg
is gaan leveren.
3) De groep zorgaanbieders die voor 2016, waarin nieuwe zorgaanbieders gevraagd werden
een vragenlijst in te vullen, gestart is.
Deze groepen onbekende zorgaanbieders kunnen vervolgens alsnog wel bij de inspectie
in beeld komen en/of nader onderzocht worden wanneer de inspectie signalen of meldingen
van of over (de kwaliteit van de zorg van) deze organisaties krijgt. Dat zijn signalen
van burgers die met het landelijk meldpunt zorg contact opnemen, meldingen van andere
zorgverleners zoals huisartsen die zorgen hebben over de thuiszorgaanbieder, maar
ook signalen die de inspectie via het Informatieknooppunt Zorgfraude ontvangt van
de daarbij aangesloten partners zoals zorgverzekeraars. Op basis van de ernst van
deze signalen, dus risicogestuurd, wordt vervolgens besloten tot een toezichtbezoek.
Maar dan kan er al enige tijd (soms meerdere jaren) sinds de start van de zorgverlening
overheen gaan.
Analyse van enkele casus
De Consumentenbond heeft voor haar artikel van augustus 2018 het toezicht bij een
aantal aanbieders gevolgd. Sommigen daarvan verleenden al jaren zorg, voor zij in
beeld kwamen bij de inspectie. Voor twee aanbieders heeft de inspectie nagegaan hoe
het kon dat deze niet bezocht zijn.
Ten eerste BTO thuiszorg, die van 2006 tot 2016 ingeschreven was in het handelsregister
met «één werkzame persoon» oftewel een solist. Tot 2016 vielen solisten niet onder
de Wkkgz en de verplichtingen die daarbij horen. In die periode ontving de inspectie
één melding over BTO. Gelet op de aard van die melding was er op dat moment geen aanleiding
voor nader onderzoek door de inspectie. In 2017 bleek de inschrijving van BTO thuiszorg
in het handelsregister te zijn gewijzigd: het aantal werkzame personen bij de organisatie
bleek te zijn gestegen van 1 naar 5 personen. In dat jaar heeft de inspectie dan ook
BTO Thuiszorg bezocht.
Een tweede voorbeeld is PGTB Zorgbureau dat in 2005 startte met zorg verlenen. Destijds
ontving de inspectie nog niet de inschrijvingen uit het handelsregister en was er
nog geen vragenlijst voor nieuwe zorgaanbieders. Via de jaarverantwoording kwam PGTB
in beeld van de inspectie. Er was op basis van risico gestuurd toezicht evenwel geen
aanleiding voor de inspectie om een bezoek te brengen aan deze aanbieder. In 2015
is de inspectie gestart met het beleid om nieuwe zorgaanbieders binnen 4 weken tot
6 maanden na de start van de zorgverlening te bezoeken. PGTB was evenwel geen nieuwe
zorgaanbieder. Naar aanleiding van een signaal in 2017 dat PGTB Wlz of Zvw zorg zou
leveren (zij deden toen bij de inspectie een aanvraag in het kader van de vergewisplicht),
heeft de inspectie voor het eerst in 2017 een bezoek gebracht aan PGTB.
Vooruitkijken
Met het wetsvoorstel Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza)(Kamerstuk 34 767) dat in september 2017 is ingediend bij de Tweede Kamer, wordt een meldplicht geïntroduceerd
voor alle nieuwe zorgaanbieders voor de aanvang van de zorgverlening. Daarmee heeft
de IGJ meer en beter zicht op alle nieuwe zorgaanbieders. Zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders
willen meewerken aan het verbinden van de meldplicht als voorwaarde voor de afgifte
van een Algemeen GegevensBeheer-code (AGB-code). Dit betekent «niet gemeld, geen geld»
en geeft een stevige financiële prikkel voor nieuwe zorgaanbieders om aan de meldplicht
te voldoen. Het CIBG en Vektis zorgen samen voor de koppeling die na inwerkingtreding
van de Wtza gebruikt kan worden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport