Brief regering : Resultaten VN-klimaattop COP24 in Katowice, Polen
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 185
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister-President en de ministers
van Infrastructuur en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat, over de uitkomsten van de 24e Conferentie van Partijen (COP24) bij het VN-klimaatverdrag.
Uitkomst COP24 – samenvatting
Op 13 november 2018 is uw Kamer geïnformeerd over de verwachtingen voor deze klimaattop
en de inzet van Nederland hierin (Kamerstuk 31 793, nr. 182). De focus van deze inzet lag op het afronden van het Paris Agreement Work Program (PAWP), waarin de regels van de Overeenkomst van Parijs worden uitgewerkt, en de
afsluiting van de Talanoa Dialoog, waarbij landen spraken over de implementatie en
ambitie van hun nationale klimaatplannen (Nationally Determined Contributions, NDC’s). Het kabinet is tevreden met de uitkomst van de top.
Met het overkoepelende besluit van COP24 zijn in Katowice de regels die invulling
geven aan de Overeenkomst van Parijs grotendeels uitgewerkt. Het aannemen van dit
Katowice Rulebook betekent een belangrijke stap voorwaarts voor de implementatie van de Overeenkomst
van Parijs. De afspraken bouwen voort op de basis die is gelegd in Parijs en voorzien
in een systeem dat voor alle landen geldt, met ingebouwde flexibiliteit voor landen
die dit nodig hebben. Dit breekt met het verleden waarin er strikt onderscheid werd
gemaakt tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Met de aangenomen regels kunnen
we beter controleren wat de voortgang is in het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen
en is er een duidelijk mechanisme dat eraan moet bijdragen dat landen om de vijf jaar
hun ambitie verhogen. Door specifieke inzet van de EU komt er meer aandacht voor het
in Parijs afgesproken lange termijn doel om financieringsstromen in lijn te brengen
met de mitigatie- en adaptatiedoelen van de Overeenkomst.
Het is niet gelukt om afspraken over het internationaal handelen in emissierechten
verder uit te werken. Er bleek onvoldoende steun voor de robuuste uitwerking van dit
marktmechanisme die voor de EU het uitgangspunt was. Onderhandelingen hierover gaan
komend jaar verder. Hiermee zijn drie van de vier hoofddoelen die de EU en Nederland
zich met betrekking tot het rulebook stelden gerealiseerd.
De formele teksten over de gevoerde Talanoa Dialoog en het verhogen van ambitie door
landen, en de reactie op het Speciale Rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) over 1,5 graden Celsius opwarming had het kabinet graag steviger gezien, maar
dat bleek niet haalbaar. Wel is de urgentie van verhoogde ambitie formeel benadrukt
in het COP24-besluit. Partijen worden uitgenodigd om de uitkomst van de Talanoa Dialoog
mee te nemen in de voorbereiding van hun nieuwe (en meer ambitieuze) NDC. Het kabinet
blijft zich hier in de EU en ook mondiaal breed voor inzetten en de klimaattop van
de secretaris-generaal van de Verenigde Naties in september 2019 zal hierbij een belangrijk
moment zijn.
In de bijlage vindt u de uitkomst van COP24 in meer detail beschreven.
Overige activiteiten tijdens COP24
Tijdens COP24 was er wederom veel politieke aandacht voor de mondiale klimaatactieagenda
(Global Climate Action Agenda). Deze actieagenda ziet op bevordering van de samenwerking tussen landen en niet-statelijke
actoren, en het opschalen van concrete klimaatactie en -ambitie gericht op mitigatie
en adaptatie via mondiale initiatieven en coalities. Er waren vanuit het kabinet vijf
bewindspersonen aanwezig bij verschillende onderdelen van de klimaatconferentie.
Zo heeft de Minister-President op 3 december jl. deelgenomen aan de Leaders» Summit, die als opening diende van COP24. De premier sprak hier de nationale speech uit
waarin hij het belang benadrukte van robuuste en uitvoerbare regels om invulling te
geven aan de Overeenkomst van Parijs. Tevens riep hij de partners in de Europese Unie
op hun ambitie te verhogen en refereerde hij aan de lanceringen van het Nederlandse
Fund for Climate and Development en de Global Commission on Adaptation. Daarnaast heeft hij een aantal bilaterale gesprekken gevoerd waarbij ambitieverhoging
het hoofdonderwerp was.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft samen met
Minister Carlos Rodríguez van Costa Rica het voorzitterschap van het NDC Partnership (NDCP) overgenomen. Nederland zal samen met Costa Rica twee jaar lang het partnerschap,
bestaande uit meer dan 100 landen en organisaties, voorzitten. Het NDCP heeft als
doel het bevorderen van samenwerking en investeringen in landen ten behoeve van de
implementatie van hun NDC’s. Daarnaast heeft de Minister tijdens haar bezoek aandacht
gegeven aan de rol van jongeren en vrouwen, aan het ondersteunen van ontwikkelingslanden
en aan de rol van bedrijven in het nemen van ambitieuze klimaatactie. Ze heeft dit
onder andere gedaan door discussies met jongeren- en NGO-vertegenwoordigers over klimaatverandering en door organisatie van en deelname aan diverse
evenementen op het gebied van energietransitie en internationale klimaatfinanciering.
De Minister gaf daarnaast, in aanwezigheid van de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Water en mijzelf, een diner waar met onder andere bedrijven en financiële instellingen
over de internationale klimaatagenda in 2019 werd gesproken.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat leidde, als een van de initiatiefnemers
van de Global Commission on Adaptation (GCA), het «Women on Climate Adaptation event», een sessie georganiseerd door het Global Center of Excellence on Adaptation. Vooraanstaande vrouwelijke leiders op het gebied van klimaatadaptatie gaven hier
hun visie op de benodigde versnelling van de mondiale klimaatadaptatie-agenda en de
rol die zijzelf daarin spelen. Dat resulteerde in een aantal inspirerende aanbevelingen
voor het rapport dat de GCA later dit jaar zal afronden en presenteren tijdens de
klimaattop die de secretaris-generaal van de VN in september 2019 in New York organiseert.
De Minister heeft bij de sessie het recentelijk afgesloten «Bestuursakkoord Klimaatadaptatie»
toegelicht, waarmee Nederlandse overheden van alle niveaus een impuls geven aan de
aanpak van klimaatadaptatie en de uitvoering van de maatregelen zoals afgesproken
in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie. Tot slot gaf ze aan dat ieder van de commissieleden
zich thuis zal inzetten om de ambities van de GCA te versterken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft op het gebied van duurzame
mobiliteit en circulaire economie (CE) meerdere evenementen geleid en bijgewoond.
De Staatssecretaris leidde onder andere het goed bezochte high level evenement over de bijdrage van CE aan de klimaatdoelen en benadrukte het belang om
CE duidelijk op de klimaatagenda te hebben staan en te integreren in klimaatstrategieën
wereldwijd. Tevens leverde Nederland bijdragen aan de Global Climate Action Agenda voor Transport. Daaronder vielen onder andere de ondersteuning aan activiteiten van
de partners in de Transport Decarbonising Alliance (TDA) en de organisatie van de Transport Day voor stakeholders. Tijdens het evenement «Sustainable Mobility. Getting the Transport Sector on the Fast Track» gingen de Staatssecretarissen van Nederland en Luxemburg samen met bedrijven en steden
in op de uitdagingen van meer ambitie en actie in de sector transport en mobiliteit.
Naast deelname aan de Talanoa Dialoog, waar ik de ambitie van Nederland, de ontwerp-Klimaatwet en het proces voor de totstandkoming van het Klimaatakkoord
heb toegelicht, heb ik onder andere met verschillende landen bilaterale gesprekken
gevoerd over de implementatie van de Overeenkomst van Parijs en de mogelijkheden om
ambitie te verhogen. Ook nam ik deel aan het door uw lid Agnes Mulder georganiseerde
Interparlementair Benelux evenement over het ophogen van de ambitie. Dit evenement
vond plaats in het paviljoen dat Nederland in Benelux-verband samen met de Europese
Investeringsbank beheerde.
Nederland heeft in Katowice samen met een brede groep landen de ministeriële Verklaring
van Katowice over Forests for Climate ondersteund. Bossen spelen een essentiële rol in het klimaatsysteem, en behoud en
duurzaam beheer van bossen zijn bovendien belangrijk voor natuur en biodiversiteit,
hout- en bosproducten, andere ecosysteemdiensten en duurzame ontwikkeling.
Nederland heeft zich ook aangesloten bij twee andere verklaringen die op initiatief
van COP-voorzitter Polen zijn uitgebracht: de Solidarity and Just Transition Silesia Declaration en de Driving Change Together Partnership for Electromobility and Zero Emission Transport.
Verwachtingen 2019
Nu de regels voor de implementatie van de Overeenkomst van Parijs bijna allemaal zijn
vastgesteld, zal de wereld zich het komende jaar vooral moeten gaan richten op het
verhogen van de ambitie zodat landen in 2020 hun aangepaste of nieuwe NDC’s kunnen
indienen. Met name de klimaattop van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties
in september 2019 in New York zal hieraan moeten bijdragen. Leden van het kabinet
zullen zich er in hun bilaterale contacten en multilaterale optredens voor inspannen
landen ook daadwerkelijk zover te krijgen hun ambitie te verhogen. Binnen de Europese
Unie zal Nederland zich specifiek inzetten om het CO2-reductiedoel van de Europese Unie te verhogen naar 55 procent in 2030.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Bijlage: Uitkomst COP24
Het akkoord dat bereikt is in Katowice operationaliseert de afspraken die met de Overeenkomst
van Parijs gemaakt zijn met betrekking tot de vergelijkbaarheid van nationale klimaatplannen
(Nationally Determined Contributions, NDC’s), transparantie over emissies en genomen maatregelen, internationale (markt)mechanismen,
het ambitiemechanisme, adaptatie en internationale klimaatfinanciering.
Paris Agreement Work Program
Mitigatie
Voor mitigatie in NDC’s zijn er afspraken gemaakt over de informatie die landen moeten
aanleveren. Landen moeten deze afspraken implementeren bij het indienen van de tweede
en daaropvolgende NDC’s en worden aangemoedigd dat daarvoor ook al te doen. Ook worden
landen aangemoedigd hun NDC-doelen en maatregelen te kwantificeren. Daarnaast zijn
afspraken gemaakt over het verantwoorden van de voortgang en impact van maatregelen
die landen zullen nemen. Voor alle landen, ongeacht of ze een kwantitatieve of kwalitatieve
NDC hebben, is afgesproken dat zij over de voortgang zullen rapporteren in een «structured summary». Deze tabel, een belangrijke eis van de EU in de onderhandelingen, verbetert de
vergelijkbaarheid van de informatie sterk. De afspraken treden in werking vanaf de
tweede NDC-periode, maar landen worden aangemoedigd de afspraken al bij de (aanpassing
van hun) eerste NDC toe te passen. De structured summary zal onderdeel zijn van de rapportages van landen en zal in toekomstige onderhandelingen
verder worden uitgewerkt.
Transparantie
In het kader van transparantie is afgesproken dat alle landen uiterlijk in 2024 voor
eerst rapporteren over hun nationale broeikasgasemissies onder de Overeenkomst van
Parijs, de voortgang in de invoering van beleid om hun NDC uit te voeren en – voor
de ontwikkelde landen – de verstrekte hulp aan ontwikkelingslanden. Deze rapportages
gaan de huidige tweejaarlijkse rapportages, die verschillend zijn voor ontwikkelde
en ontwikkelingslanden, vervangen1. In lijn met de Nederlandse inzet is hiermee onder de Overeenkomst van Parijs één
transparantiesysteem voor alle landen tot stand gebracht. Ook de beoordeling en bespreking
van deze rapportages zal voor alle landen op eenzelfde manier gaan gebeuren. Internationale
teams van experts beoordelen de rapportages voordat het land een toelichting zal geven
op de uitvoering van de NDC. Ook is vastgelegd dat alle landen volgens dezelfde methoden
(de 2006 rapportage richtlijnen van het IPCC) rapporteren en met eenzelfde eenheid
de verschillenden broeikasgassen omrekenen om het nationale emissiecijfer te bepalen
via de Global Warming Potentials (GWP’s) en hiervoor de waarden uit het 5e IPCC Assessment Rapport zullen benutten.
Zoals verwacht zullen een beperkt aantal aspecten van het nieuwe transparantieraamwerk
nog uitgewerkt moeten worden: de tabellen die gebruikt moeten worden in de nieuwe
rapportages en het format van de rapportage en ook de eisen voor het trainingsprogramma
van de experts die de rapportages gaan beoordelen. In het transparantieraamwerk is
ook vastgelegd dat over de afspraken over internationale handel in CO2-rechten gerapporteerd zal worden. Omdat over de toekomstige handel in emissiehandel geen
overeenstemming bereikt kon worden, zal ook dit onderdeel nog in toekomstige onderhandelingen
verder worden uitgewerkt.
Internationale (markt)mechanismen voor mitigatie
Er is geen besluit genomen over de uitwerking van afspraken die landen de mogelijkheid
bieden om voor het behalen van hun klimaatdoelen vrijwillig gebruik te maken van internationale
handel in CO2-rechten. De onderhandelingen hierover gaan dit jaar verder. Landen zijn tijdens COP24
wel verder gekomen in de technische uitwerking en het overbruggen van onderlinge verschillen.
Een consensus bleef echter uit omdat er geen overeenstemming bereikt werd over de
toepassing van robuuste en transparante regels op een nieuw internationaal marktmechanisme.
Dit mechanisme is in Parijs afgesproken en moet, als nog op te richten VN-instrument,
onderlinge handel in CO2-emissierechten faciliteren. Voor de EU en ook andere ambitieuze landen was het onaanvaardbaar
om uitzonderingen toe te staan op de regels. Dit zou namelijk hiaten creëren in de
verantwoording door landen en ambitie ondermijnen.
Ambitiemechanisme
De afspraken over de algemene inventarisatie uit het ambitiemechanisme (de Global Stocktake) – de eerste wordt in 2023 gehouden – stellen ons in staat om iedere vijf jaar de
balans op de maken van hoe we ervoor staan om de verschillende Parijs-doelen te halen.
Hiervoor is veel informatie nodig vanuit landen en andere stakeholders. Met de nu
vastgestelde regels kan dit gebeuren op een zorgvuldige, transparante en inclusieve
manier, hetgeen uiteindelijk zal moeten leiden tot verhoogde ambitie bij alle landen.
Klimaatadaptatie
Met betrekking tot adaptatie is afgesproken dat rapporten, onder meer over de inventarisatie
van adaptatiebehoeften en mobilisatie van steun hiervoor, worden opgesteld ter bespreking
tijdens volgende COP’s. Ook zijn afspraken gemaakt over hoe de door landen in te dienen
adaptatiemededelingen opgenomen zullen worden in een register. Technische besprekingen
hierover en over de modaliteiten en procedures van de adaptatiemededelingen zelf,
zullen in 2019 verder gaan.
Klimaatfinanciering
In Katowice is afgesproken dat ontwikkelde landen met een hogere mate van detail moeten
rapporteren over gemobiliseerde klimaatfinanciering dan in het verleden. Ook zijn
er regels vastgelegd voor rapportage over ontvangen klimaatfinanciering door ontwikkelingslanden.
Hierdoor neemt de transparantie over klimaatfinanciering toe. Ook wordt het zo voor
ontvangende landen duidelijker hoeveel klimaatfinanciering zij hebben ontvangen via
welke instrumenten en kanalen. Verder zal er vanaf 2020 tweejaarlijks gerapporteerd
moeten worden over voorgenomen mobilisatie van klimaatfinanciering. Ontvangende landen
kunnen deze informatie gebruiken bij het programmeren van hun investeringen. Deze
informatie zal ook gebruikt worden bij de vijfjaarlijkse Global Stocktake. In deze inventarisatie zal tevens gekeken worden naar de mondiale voortgang op het
ombuigen van financieringsstromen naar groene en klimaatrelevante investeringen.
Ook is afgesproken dat er in 2020 begonnen zal worden met het proces om een nieuw
doel voor mobilisatie van klimaatfinanciering vast te stellen. Het huidige doel (mobiliseren
van USD 100 miljard per jaar vanaf 2020) loopt in 2025 af. In Parijs is afgesproken
dat er een nieuw doel gesteld moet worden voor na 2025 waarbij de USD 100 miljard
per jaar als een bodem dient. In Katowice is het stellen van het nieuwe doel gekoppeld
aan de doelstelling van Parijs voor het ombuigen van financieringsstromen. Dit betekent
dat de discussie over klimaatfinanciering niet alleen zal gaan over het halen van
de mobilisatie doelstelling maar ook over het effectief inzetten van middelen voor
het mobiliseren van financiering uit verschillende bronnen. Een belangrijke bron voor
het bepalen van de nieuwe financieringsdoelstelling is de tweejaarlijkse rapportage
over investeringsbehoeften van landen om de doelstellingen van de Overeenkomst van
Parijs te halen.
Overige resultaten
Landbouw en landgebruik
In Katowice heeft de eerste workshop plaatsgevonden in het kader van het Koronivia Joint Work on Agriculture (KJWA). Met relevante actoren binnen en buiten UNFCCC is gesproken over de trajecten
die zij ondersteunen in het kader van de omschakeling naar een klimaat slimme landbouw.
In volgende sessie zullen workshops over verschillende sectoren plaatsvinden. Nederland
hecht daarbij aan een ambitieuze inzet en heeft aangegeven Nederlandse expertise en
netwerken in te zullen zetten. De Global Alliance for Climate Smart Agriculture is daarbij een goed forum om bedrijven, overheden, financiers en ngo’s samen te brengen
met als doel het implementeren van de NDC’s op het terrein van landbouw en duurzaam
landgebruik, inclusief bescherming en duurzaam gebruik van bossen, andere natuur en
hun ecosysteemdiensten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat