Brief regering : Sociale zekerheid bij Brexit no deal
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 315
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2018
Uw Kamer heeft op 7 januari jl. een brief ontvangen van de Minister van Buitenlandse
Zaken over een fatsoenlijke oplossing voor burgers indien het Verenigd Koninkrijk
(VK) zonder akkoord over de uittredingsvoorwaarden uit de Europese Unie (EU) stapt.1 Deze brief is verstuurd mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
de Minister voor Medische Zorg en Sport, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat en mijzelf. In desbetreffende brief wordt aangegeven dat voor sociale
zekerheid er ook een fatsoenlijke oplossing komt, zowel voor uitkeringsgerechtigden
in Nederland met een arbeidsverleden in het VK als voor Nederlandse burgers en andere
gerechtigden met een Nederlandse uitkering in het VK. Tevens is opgemerkt dat uw Kamer
over een meer gedetailleerde invulling hiervan op een later moment wordt geïnformeerd,
aangezien er begin januari nog onhelderheid bestond over eventuele wetgevende EU-voorstellen
op dit terrein. Met deze brief kom ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken,
aan deze toezegging tegemoet. Met de voorgestelde maatregelen worden de effecten van
een no deal Brexit op het gebied van sociale zekerheid gemitigeerd. De export van uitkeringen
die al lopen op de dag van terugtrekking van het VK wordt zoveel mogelijk gecontinueerd.
Alvorens hier nader op in te gaan wil ik benadrukken dat het terugtrekkingsakkoord
voor iedereen de meest wenselijke uitkomst is, gegeven de wens van het VK om de EU
te verlaten. Daarin staan namelijk wederkerige, juridisch bindende afspraken met het
VK om de rechten van burgers te beschermen, met passende waarborgen voor naleving
inclusief een rol voor het Hof van Justitie. Echter, zolang er geen zekerheid bestaat
dat het terugtrekkingsakkoord in werking zal treden, zijn voorbereidingen op een no deal situatie noodzakelijk.
Gevolgen van een no deal situatie
Een no deal situatie heeft tot gevolg dat de bestaande Europese regelgeving op het gebied van
sociale zekerheid niet meer geldt in de relatie met het VK. Verordening (EG) nr. 883/2004
betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (hierna: de Verordening)
en de bijpassende toepassingsverordening, Verordening (EG) nr. 987/2009, zijn vanaf
de datum van terugtrekking niet meer van toepassing. Dit heeft gevolgen voor de sociale
zekerheidsaanspraken die in de relatie met het VK met toepassing van deze verordeningen
zijn opgebouwd of toegekend. Wanneer wordt teruggevallen op de nationale socialezekerheidswetgeving
kunnen bijvoorbeeld Nederlandse uitkeringen niet meer of niet meer volledig in het
VK worden uitbetaald, vanwege de exportbeperking die in Nederland in de afzonderlijk
sociale verzekeringswetten is vastgelegd en die nu nog door artikel 7 van de Verordening
wordt opgeheven.
Inhoud fatsoenlijke oplossing op het terrein van sociale zekerheid
Om de nadelige gevolgen van een no deal Brexit voor uitkeringsgerechtigden in Nederland en het VK zoveel mogelijk te voorkomen
is daarom in het wetsvoorstel Verzamelwet Brexit een tijdelijke delegatiegrondslag
opgenomen. Op basis van die delegatiegrondslag is een ontwerpbesluit opgesteld. Bij
de formulering van het ontwerpbesluit is rekening gehouden met het voorstel voor een
verordening van de Europese Commissie zoals gepubliceerd op 30 januari jl. waar ik
later in deze brief nader op in ga, jurisprudentie, en het nationale beleid met betrekking
tot de beperking van export van kindregelingen naar derde landen.
• Van Nederlanders of andere personen met een Nederlandse uitkering in het VK ontvangt
verreweg het grootste deel een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
Dit betreft een groep van circa 12.000 personen. Met het ontwerpbesluit wordt voorgesteld
om de export van lopende Nederlandse AOW-uitkeringen ongewijzigd te continueren voor
personen die op de dag waarop het VK zich uit de EU terugtrekt in het VK wonen. Eenzelfde
regeling wordt getroffen voor de Algemene nabestaandenwet (ANW), Ziektewet (ZW), Wet
arbeid en zorg (WAZO), Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen (WAZ), Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), en in zeer specifieke
gevallen de Werkloosheidswet (WW) en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)2. Het kabinet acht het rechtvaardig om overgangsrecht te regelen dat ziet op volledig
eerbiedigende werking van deze lopende uitkeringen. De mogelijkheid om met behoud
van maximaal drie maanden WW in het VK te gaan solliciteren vervalt. In een no deal Brexit scenario is er geen vrij werknemersverkeer, waardoor de ratio achter deze
vorm van export wegvalt.
• Verder wordt het overgangsrecht, zoals hiervoor beschreven ook toegepast op personen
die in de periode van 12 maanden na de datum van de no deal
Brexit recht hebben of krijgen op een van de uitkeringsrechten – met uitzondering van de
WW en de IOW3 – en in deze periode in het VK wonen of verhuizen naar het VK. Export van deze uitkeringen
naar het VK ten behoeve van deze personen blijft daardoor mogelijk. Deze maatregel
geeft burgers de tijd om kennis te nemen van de veranderingen als gevolg van de no deal Brexit, zich daarop voor te bereiden en beslissingen (zoals verhuizen van en naar
het VK) te nemen.
• Voorts wordt voorgesteld om de export van kinderbijslag, het kindgebonden budget en
de kinderopvangtoeslag twee kwartalen na datum van terugtrekking van het VK te laten
vervallen. De gerechtigde krijgt zo voldoende gelegenheid om zich voor te bereiden
op de stopzetting van de uitkering. Het kabinet acht deze compensatie proportioneel
omdat deze regelingen alleen beogen een tegemoetkoming te zijn in de kosten van kinderen.
Dit komt overeen met de nationale aanpak ten aanzien van beperking van export van
kindregelingen naar derde landen.
• Daarnaast wordt geregeld dat verzekerde tijdvakken uit het VK tot de dag van terugtrekking,
meetellen voor o.a. de wekeneis en de arbeidsverledeneis van de WW. Zo wordt de bescherming
van burgers met een arbeidsverleden in het VK tot de dag van terugtrekking, gelijkgetrokken
met de bescherming van burgers met een arbeidsverleden uit een EU-lidstaat.
• Verder zij nog opgemerkt dat het niet nodig is om in het ontwerpbesluit een bepaling
over gelijke behandeling van Britse burgers bij sociale zekerheid op te nemen. Dit
laatste vloeit al voort uit de bestaande socialezekerheidswetten.
De Afdeling advisering van de Raad van State moet haar oordeel nog geven over de inhoud
van het ontwerpbesluit. Dit kan gevolgen hebben voor het ontwerpbesluit. Indien de
besprekingen over de EU-verordening of het oordeel van de Afdeling advisering van
de Raad van State nopen tot aanpassing van het ontwerpbesluit zal de Kamer hier nader
over worden geïnformeerd.
Keuze voor een vangnetregeling
Het ontwerpbesluit is uitdrukkelijk bedoeld als een vangnetregeling. Gelet op het
unilaterale karakter van het ontwerpbesluit is het niet mogelijk om bijvoorbeeld eventuele
gevallen van dubbel en onverzekerd zijn en daarmee van dubbele of geen premieafdracht
voor personen die zich bevinden in een grensoverschrijdende situatie met het VK te
voorkomen. Hier zijn wederkerige afspraken over de coördinatie van de nationale sociale
verzekeringsbepalingen voor nodig. Zonder wederkerige afspraken wordt teruggevallen
op het nationale recht. Daarnaast zijn onderlinge operationele afspraken gewenst over
samenwerking op het terrein van de handhaving en gegevensuitwisseling. Bezien wordt,
in afstemming met de Europese Commissie gezien de gevoeligheid van bilaterale contacten
met het VK, wat de mogelijkheden zijn om met het VK te komen tot dit soort operationele
afspraken.
Europese ontwikkelingen
Aan het proces met betrekking tot de terugtrekking van het VK zijn veel onzekerheden
verbonden. De Europese Commissie heeft de werkzaamheden ten aanzien van de voorbereidingen
op een no deal geïntensiveerd. Op 19 december 2018 heeft de Commissie een mededeling uitgebracht
(«Voorbereidingen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese
Unie op 30 maart 2019: Uitvoering van het Contingency Action Plan van de Europese
Commissie» COM (2018) 890). Over deze mededeling heeft de Kamer een apart fiche ontvangen.4 In de mededeling schetst de Commissie enkele uitgangspunten voor de voorbereidingen
van lidstaten ten aanzien van sociale zekerheid. Tevens heeft de Commissie een meer
gedetailleerd advies gepresenteerd in de Administratieve Commissie5 in artikel 50 samenstelling op 20 december 2018. Op 30 januari jl. heeft de Commissie
een voorstel voor een verordening gepubliceerd die in lijn is met de eerdere mededeling
en het advies van de Commissie («Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling
van noodmaatregelen op het gebied van de coördinatie van de sociale zekerheid na de
terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit
de Europese Unie» COM(2019) 53).
De verordening zorgt voor een minimumniveau van bescherming van de socialezekerheidsrechten
van personen die vóór de terugtrekkingsdatum gebruik hebben gemaakt van hun recht
op vrij verkeer. De vangnetregeling zoals uiteengezet in deze brief is in lijn met
de gepresenteerde verordening en biedt op onderdelen extra zekerheden voor uitkeringsgerechtigden.
Zo wordt met de nationale vangnetbepaling ook de export van uitkeringen geregeld.
Ook de tijdelijke verlenging van het overgangsrecht zoals beschreven in de tweede
bullet van de bovenstaande opsomming, volgt niet uit de verordening of Europeesrechtelijke
verplichtingen. Over de verordening wordt de komende periode verder gesproken door
lidstaten en de Europese Commissie. De Kamer zal een separate brief ontvangen met
de kabinetsappreciatie over het voorstel voor de verordening.
Communicatie
Rijksoverheid en de uitvoeringsorganisaties, UWV en SVB, zullen op basis van deze
brief de informatie op hun websites over Brexit aanvullen. SZW, UWV en SVB houden
in nauwe samenwerking de informatievoorziening actueel over de gevolgen voor lopende
socialezekerheidsuitkeringen van zowel een Brexit met terugtrekkingsakkoord als een
no deal Brexit.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Indieners
-
Indiener
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid