Brief regering : Beleidsreactie op het WODC onderzoek "Slachtofferschap van online criminaliteit"
28 684 Naar een veiliger samenleving
33 552 Slachtofferbeleid
Nr. 550 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2019
In een sterke rechtsstaat ervaren slachtoffers genoegdoening door straffen, worden
zij beschermd als dat nodig is en worden zij ondersteund bij het herstel van hun leed,
zodat zij zo veel mogelijk zelf weer verder kunnen.1 Dit geldt ook voor slachtoffers van online criminaliteit. Onder de noemer «online
criminaliteit» vallen diverse delicten die kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
cybercriminaliteit en gedigitaliseerde criminaliteit. Wat betreft cybercriminaliteit
heeft de Minister van JenV uw Kamer een brief gestuurd over de integrale aanpak van
cybercrime. In het kader daarvan wordt geïnvesteerd in preventie, wordt de opsporing
versterkt, de ondersteuning van slachtoffers meer toegesneden op cybercrime en de
wetenschappelijke kennis vergroot.2
Omdat over de behoeften van slachtoffers van online criminaliteit, waaronder cybercriminaliteit,
nog weinig bekend is, heb ik het WODC gevraagd een verkennend onderzoek te doen naar
de impact die slachtoffers van online delicten ervaren, de behoeften van slachtoffers
en de verantwoordelijkheden van politie, Openbaar Ministerie (OM) en andere instanties
bij de afhandeling van dergelijke delicten. Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteitspreventie
en Rechtshandhaving (NSCR) heeft op verzoek van het WODC dit onderzoek verricht. Met
deze brief bied ik uw Kamer het onderzoeksrapport «Slachtofferschap van online criminaliteit»3 en mijn beleidsreactie aan.
Kern onderzoeksbevindingen
Gevolgen van slachtofferschap van online delicten
Ten behoeve van het onderzoek zijn interviews met 18 Nederlandse experts en 4 internationale
experts afgenomen en zijn 19 slachtoffers geïnterviewd. Daarbij is waar mogelijk getracht
om slachtoffers van verschillende typen online criminaliteit te interviewen: zowel
slachtoffers van cybercrimes (hacken, ransomware), financieel gemotiveerde gedigitaliseerde
criminaliteit (phishing, dating fraude), interpersoonlijke gedigitaliseerde criminaliteit
(cyberstalking) en online gedigitaliseerde criminaliteit in de zedensfeer (het zonder
medeweten of toestemming online delen van seksueel beeldmateriaal). De experts zijn
onder meer politiemedewerkers en Officieren van Justitie die zich bezighouden met
de opsporing en vervolging van online criminaliteit, maar ook medewerkers van slachtofferhulpinstanties
en wetenschappelijk onderzoekers. Uit het onderzoek blijkt dat de meeste gevolgen
die slachtoffers van online delicten ervaren, overeenkomen met de gevolgen van offline
delicten. Zo ervaren de meeste slachtoffers financiële gevolgen en ook melden bijna
alle slachtoffers in mindere of meerdere mate psychologische en emotionele gevolgen
van online criminaliteit. Door de kenmerken van het online delict kan de impact wel
groter zijn. De impact van een online delict kan vergroot worden door de enorme schaal
waarop de gevolgen zich kunnen doen gelden, zoals bij het verspreiden van beeldmateriaal.
Een bijeffect kan grootschalige victim blaming zijn door allerlei onbekenden op het internet.4 Daarnaast stopt het slachtofferschap niet altijd in tijd. Doordat niemand weet waar
op internet kopieën van gegevens en bestanden zijn, is het nooit zeker dat het slachtoffer
van de dreiging af is. De ongrijpbaarheid van de meer technische delicten heeft daarnaast
als gevolg dat voor slachtoffers onbekend kan blijven wie de mogelijke dader was.
Ook kan victim blaming vaker voorkomen doordat opsporingsinstanties, hulpverleningsinstanties en de sociale
omgeving onbekend zijn met het delict en daardoor het delict niet herkennen of erkennen.
Het aanpakken van het delict blijft daardoor soms achterwege.
Behoeften na slachtofferschap van online criminaliteit
Uit de interviews blijkt dat slachtoffers van online delicten ook grotendeels dezelfde
behoeften hebben als slachtoffers van traditionele offline delicten. De volgende drie
behoeften worden het meest belangrijk gevonden: stoppen van slachtofferschap; straf
en vergelding; en anderen helpen. In het geval van het zonder medeweten of toestemming
online delen van seksueel beeldmateriaal hebben slachtoffers een specifieke behoefte:
zij willen het beeldmateriaal zo snel mogelijk offline krijgen. Echter, bij online
criminaliteit wordt lang niet altijd in de behoeften van slachtoffers voorzien. Een
voorbeeld is de behoefte om als slachtoffer erkend te worden, onder meer door het
zorgvuldig opnemen van een aangifte wat nu niet altijd lijkt te gebeuren. Slachtoffers
geven ook aan het van belang te vinden dat de dader wordt veroordeeld en dat zij op
de hoogte worden gehouden van de voortgang van het opsporingsonderzoek en strafproces. Bij 2 van de 19 geïnterviewde slachtoffers uit het onderzoek
is een verdachte gepakt en veroordeeld. De belangrijkste financiële behoefte van slachtoffers
is die van vergoeding van schade. In de digitale wereld is het voor één dader mogelijk
om zeer veel slachtoffers te maken. Door de mogelijk grote hoeveelheid slachtoffers
per dader of groep daders kunnen volgens experts niet alle slachtoffers betrokken
worden in het opsporingsonderzoek waardoor ze niet gevoegd kunnen worden in de eis
tot schadevergoeding in het strafproces.
Kabinetsreactie
De integrale aanpak van cybercrime heeft onder andere als doel dat de ondersteuning
van slachtoffers wordt toegesneden op cybercrime. Het onderzoek geeft een eerste inzicht
in de behoeften van slachtoffers van online criminaliteit, waaronder cybercrime, en
welke gevolgen zij ervaren. Uit het onderzoek blijkt niet dat de gevolgen of behoeften
van slachtoffers bij online delicten veel afwijken van traditionele delicten. Desalniettemin
laat het onderzoek zien dat de impact van online delicten op slachtoffers groot kan
zijn. Het is daarom van belang dat slachtoffers zich gehoord voelen door politie,
OM en andere instanties. Het onderzoek geeft een indicatie van de knelpunten die slachtoffers
van online criminaliteit momenteel ervaren bij de afhandeling van hun zaak. Deze inzichten
leiden niet alleen tot nieuwe onderzoeksvragen, maar vormen ook een basis voor de
volgende maatregelen die ik wil nemen om slachtoffers van online criminaliteit beter
te kunnen helpen:
Hulpverlening aan slachtoffers van online criminaliteit verbeteren
Iemand die zich benadeeld voelt, kan op laagdrempelige wijze melding of aangifte doen
van online handelsfraude via www.politie.nl. Alle slachtoffers kunnen daarnaast terecht bij Slachtofferhulp Nederland voor praktische,
juridische en emotionele hulp. Slachtofferhulp Nederland informeert slachtoffers,
zowel offline als online, over rechten en mogelijkheden. Er wordt ondersteuning geboden
bij het melden bij relevante instanties en indien mogelijk, het beperken (zoals het
verwijderen van beeldmateriaal) en/of verhalen van de schade.
Daartoe werkt Slachtofferhulp Nederland samen met onder meer politie, Fraudehelpdesk,
Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en -fouten en de hulplijn HelpWanted van het Expertisebureau
Online Kindermisbruik (EOKM).
Via het nieuwe online platform van Slachtofferhulp Nederland dat is gelanceerd op
17 april 2018 wordt informatie over de mogelijkheden voor slachtoffers van diverse
online delicten verstrekt. Hier staan ook adviezen om (herhaald) slachtofferschap
te voorkomen.
• Online vermogensdelicten zoals: identiteitsfraude, fraude met online handel, datingfraude,
geldezel, phishing, voorschotfraude, whatsappfraude, skimming, creditboys.
• Online zedendelicten zoals: grooming, sextortion en het zonder toestemming of medeweten
delen van beeldmateriaal bij sexting
• Online geweldsdelicten zoals: stalking, bedreiging, cyberbullying/geweld.
Ik financier daarnaast in 2019 een programma van Slachtofferhulp Nederland dat als
doel heeft slachtoffers beter te kunnen bedienen door dienstverlening aan te passen
aan de individuele behoeften van het slachtoffer. Ik heb Slachtofferhulp Nederland
gevraagd hierbij specifieke aandacht te besteden aan de behoeften van slachtoffers
van online criminaliteit. Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2020 over de
uitkomsten hiervan informeren.
Herhaald slachtofferschap voorkomen
Slachtoffer van cybercriminaliteit worden wil niemand, laat staan dat het iemand nogmaals
overkomt, of dat iemand nogmaals slachtoffer wordt, maar dan van een ander type cybercriminaliteit.
Opvallend is dat slechts de helft van de mensen die slachtoffer zijn geworden van
cybercrime (en dat ook weet) actie onderneemt om dat in de toekomst te voorkomen.5
Belangrijk onderdeel van voornoemde integrale aanpak van cybercrime betreft het investeren
in preventie. In dit kader zal in 2019 een landelijke preventiecampagne van start
gaan ter voorkoming van cybercriminaliteit door internetgebruikers. Het doel van de
campagne is gebruikers de juiste (preventieve) maatregelen te laten nemen tegen cybercriminaliteit.
De campagne richt zich ook op gebruikers die denken dat ze hun online veiligheid al
voldoende hebben geregeld of, in dit kader, mensen die eerder slachtoffer zijn geworden
van cybercriminaliteit. In de campagne wordt samengewerkt met het bedrijfsleven, omdat
het naast een maatschappelijke verantwoordelijkheid ook een belang heeft dat zijn
klanten niet (opnieuw) slachtoffer worden van cybercriminaliteit.
De politie geeft daarnaast op haar website www.politie.nl voorlichting over het voorkomen van internetoplichting. Zo kan een potentiële (ver)koper
op www.politie.nl controleren of bepaalde gegevens van een mogelijke wederpartij reeds bekend zijn
bij de politie.
Betere bejegening van slachtoffers van online delicten door politie en het OM
De politie werkt hard om de kennis over cybercrime te vergroten. Inmiddels heeft de
politie in alle eenheden cybercrime teams opgericht die ook een bijdrage leveren aan
de bewustwording van de Intake- & Servicemedewerkers en kunnen helpen bij het opnemen
van aangiftes. Op die manier wordt de kennis bij de politie op gebied van cybercrime
vergroot. Daarnaast wordt digitale aangifte dit jaar mogelijk gemaakt voor de cybercrime-delicten
ransomware en tech-support scam (in de volksmond de Microsoftfraude genoemd). Hiermee
wordt gezorgd dat de politie eenvoudiger bereikbaar is voor slachtoffers van cybercrime.
Slachtoffers hechten belang aan goede informatievoorziening over hun strafzaak en
een persoonlijke benadering. Ook slachtoffers van online criminaliteit hechten hier
waarde aan blijkt uit het onderzoek. Het OM en SHN willen de ondersteuning verbeteren
voor slachtoffers van dergelijke impactvolle zaken die veelal te zwaar zijn voor ZSM,
maar ook niet onder de maatwerkaanpak met casemanagement vallen. In dat kader heeft
het OM vorig jaar gezamenlijk met SHN in de pilot «Aandacht voor impactzaken» gekeken
naar mogelijkheden om deze groep slachtoffers beter te ondersteunen. De pilot zal
in 2019 doorlopen. Een eventuele landelijke invoering in 2020 wordt dit jaar bezien.
Vervolgonderzoek
Het hierbij aangeboden onderzoek heeft een kwalitatief, exploratief karakter, en daarvoor
is representativiteit van de respondenten niet vereist. Het is een eerste verkenning
dat inzichten biedt in de wensen, behoeften en ervaringen van slachtoffers van online
criminaliteit in de praktijk, maar er is vervolgonderzoek nodig. Ik heb het WODC in
het kader van spoor vier van de integrale aanpak cybercrime gevraagd onderzoek te
doen naar oorzaken en gevolgen van online slachtofferschap. Dit is een kwantitatief
onderzoek. In dit onderzoek staat centraal hoe vaak bepaalde vormen van online criminaliteit
door burgers wordt ervaren, hoe ernstig deze is en wat risicoprofielen zijn van verschillende
vormen van online slachtofferschap. Via een panelstudie wordt hierbij gebruik gemaakt
van een lange observatieperiode van acht jaar (2010–2018). Naar verwachting wordt
dit onderzoeksrapport voor het einde van dit jaar opgeleverd.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Indieners
-
Indiener
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming