Brief regering : Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 31 januari en 1 februari 2019
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 1954 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2019
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich
van 31 januari en 1 februari 2019.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/GYMNICH VAN 31 JANUARI-1 FEBRUARI 2019
Dit verslag betreft de informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») van 31 januari
en 1 februari jl. in Boekarest. Tijdens informele Raden worden geen besluiten genomen,
zo ook niet tijdens dit Gymnich.
Oostelijk Partnerschap
Hoge Vertegenwoordiger leidde de discussie in door te wijzen op een aantal in de afgelopen
jaren behaalde resultaten zoals verdere economische ontwikkeling in de regio, een
forse toename van people-to-people contacten en diverse samenwerkingsakkoorden. Tegelijkertijd constateerde zij dat
er nog veel werk moet worden verzet, met name op gebied van bestrijding van corruptie,
versterking van de Rule of Law en bescherming van fundamentele vrijheden.
Ook Commissaris Hahn onderschreef deze punten en wees bovendien op de behaalde voortgang
bij het implementeren van de 20 for 2020 deliverables1. In het debat spraken ministers brede steun uit voor het Oostelijk Partnerschap (OP).
Sommige ministers wezen erop dat het belangrijk is voor met name de OP-partners maar
ook voor de Unie om uitgebreid stil te staan bij de tiende verjaardag van het Oostelijk
Partnerschap. Andere ministers, waaronder de Nederlandse, onderstreepten het belang
van weerbaarheid van deze landen tegen ongewenste buitenlandse inmenging en de rol
die de Unie daarbij kan spelen.
Nederland vroeg, mede naar aanleiding van het Algemeen Overleg van 30 januari jl.,
aandacht voor het belang van concrete implementatie van de 20 for 2020 deliverables. Ook ondersteunde Nederland het betoog van Hoge Vertegenwoordiger Mogherini dat nog
veel werk moet worden verzet op terreinen zoals het bestrijden van corruptie, het
versterken van de Rule of Law en het beschermen van fundamentele vrijheden. Daarnaast wees Nederland op de positieve
correlatie tussen een werkende juridische sector en een gezond investeringsklimaat
en op cruciale rol van de jeugd bij de verdere ontwikkeling van deze landen.
Tot slot onderstreepte Nederland het belang van stabiliteit, rule of law en respect voor mensenrechten in de omliggende regio als een belangrijke factor voor
de ontwikkeling van de OP-landen. In dat kader vroeg Nederland speciaal aandacht voor
de huidige zeer zorgelijke ontwikkelingen ten aanzien van mensenrechtenschendingen
van met name de LHBTI-gemeenschap in Tsjetsjenië.
Venezuela
Hoge Vertegenwoordiger Mogherini startte de discussie met een uiteenzetting over de
huidige situatie in Venezuela. Ook rapporteerde zij over de recente contacten hierover
met landen in de regio. Zij onderstreepte het belang van de oprichting van de International
Contact Group (ICG), een groep landen bestaande uit enkele betrokken EU-lidstaten,
waaronder Nederland, en Latijns-Amerikaanse landen gericht op het bijdragen aan het
creëren van de voorwaarden voor een politiek proces in Venezuela dat kan leiden tot
het houden van vrije, transparante en geloofwaardige verkiezingen.
In de daaropvolgende discussie onderschreven de ministers de analyse van de Hoge Vertegenwoordiger
en vroegen zij vooral aandacht voor de actuele politieke situatie en de wijze van
handelen van de Lidstaten in geval de gegeven acht dagen om eerlijke, transparante
en democratische verkiezingen uit te schrijven zou verstrijken, in het bijzonder in
relatie tot de positie van Parlementsvoorzitter Juan Guaidó die zich op 23 januari
jl. uitriep tot interim--president van Venezuela. Op 4 februari jl. hebben 19 lidstaten,
inclusief Nederland, besloten Juan Guaidó te steunen en te aanvaarden als interim--president
van Venezuela en daartoe een verklaring uitgedaan.
Aanvullende sancties werd door meerdere ministers, waaronder de Nederlandse, gesuggereerd
als nieuwe stap bij het uitblijven van politieke voortgang.
Het kabinet heeft tijdens het Algemeen Overleg van 30 januari jl. toegezegd een brief
naar de Tweede Kamer te sturen inzake informatie over de voortgang na het ultimatum
tegen het Maduro-regime. Deze brief is op 4 februari verstuurd (Kamerstuk 29 653, nr. 45).
Toezegging AO RBZ/Gymnich om de Kamer te informeren over eventuele aanwezigheid van
Russische huurlingen en eventuele Russische legerbasis in Venezuela.
Rusland is een bondgenoot van Venezuela. De landen werken op diverse terreinen met
elkaar samen waaronder ook op militair gebied. Onlangs hebben Russische gevechtsvliegtuigen,
samen met het Venezolaanse leger, kortstondige oefeningen uitgevoerd. Er is vooralsnog
geen reden om aan te nemen dat er wordt gewerkt aan een Russische legerbasis op het
eiland La Orchila. Mede gelet op de nabijheid van de Caribische delen van het Koninkrijk
wordt de situatie nauw gemonitord. Het kabinet beschikt niet over informatie over
de aanwezigheid van Russische huurlingen in Venezuela.
Syrië
Vanwege tijdgebrek besloot de Hoge Vertegenwoordiger dit punt te verplaatsen naar
de komende Raad Buitenlandse Zaken die op 18 februari in Brussel plaatsvindt.
China
Hoge Vertegenwoordiger Mogherini leidde een discussie in over hoe de Unie en de Lidstaten
om moeten gaan met China in het licht van de significant toegenomen wederzijdse belangen
en de rol en betrokkenheid van China bij mondiale uitdagingen. De Hoge Vertegenwoordiger
constateerde dat de concurrentie toeneemt, zeker op lange termijn, waarbij een gelijk
speelveld niet langer vanzelfsprekend is. Bovendien manifesteert zich in toenemende
mate een duidelijke verandering op het gebied van veiligheid in de relatie met China.
Verscheidene ministers ondersteunden het beeld dat China assertiever is geworden en
significante binnenlandse ontwikkelingen op het gebied van economie en welvaart laat
zien. Tegelijkertijd constateerden de ministers dat deze ten koste gaan van fundamentele
vrijheden en op gespannen voet staan met «westerse» normen en waarden. Nederland onderstreepte,
net als andere ministers en de Hoge Vertegenwoordiger, dat het 16+1 initiatief, waarbij
elf EU-lidstaten, vijf Westelijke Balkanlanden en China samenwerken op onder meer
het gebied van infrastructuur, nuttig is zolang het complementair is aan EU-beleid.
Bovendien moet wat wordt afgesproken in dit 16+1 verband in ieder geval transparant
zijn.
In de discussie bleek verder breed gedeelde overeenstemming, ook door Nederland, dat
de EU beter toegerust moet zijn op ongewenste praktijken op terrein van handel, defensie,
cyber en investeringen door staatsbedrijven in vitale sectoren zoals telecom.
Nederland bracht, net als verschillende andere lidstaten, de situatie omtrent mensenrechten
in China op. In het bijzonder vroeg Nederland aandacht voor de situatie van de Oeigoeren.
Nederland suggereerde, gesteund door andere lidstaten, dat de Unie China nadrukkelijker
en concreet tegemoet moet treden met de EU-strategie inzake het verbinden van Europa en Azië die in oktober 2018 door de Raad is aangenomen en die de Unie in staat stelt met
China samen te werken op het gebied van connectiviteit, met respect voor marktwerking,
EU-regels en -standaarden, en duurzaamheid in al haar aspecten.
Hoge Vertegenwoordiger Mogherini besloot de discussie met verwijzing naar een formele
discussie in de Raad Buitenlandse Zaken van maart en de EU-China-top van eind april.
Overig
Ondertekening Benelux MoU inzake samenwerking Kernstopverdrag
En marge van Gymnich ondertekenden de ministers van Buitenlandse Zaken van de Benelux
een Memorandum of Understanding over samenwerking op het gebied van verplichtingen voorvloeiend uit het Kernstopverdrag
(Comprehensive Test Ban Treaty, CTBT). Door middel van deze samenwerking – die in Nederland door het KNMI wordt uitgevoerd
– zullen de Benelux-landen de nationale taken voor verificatie onder het kernstopverdrag
beter en efficiënter kunnen uitvoeren. Het kabinet streeft met deze unieke vorm van
regionale samenwerking een voorbeeldfunctie in CTBT-verband na en levert hiermee een
bijdrage aan het versterken van dit belangrijke ontwapeningsinstrument.
INF
En marge van de bijeenkomst sprak Minister Blok met de Duitse Minister van Buitenlandse
Zaken, Heiko Maas, over samenwerking op het gebied van wapenbeheersing in het licht
van het opzeggen van het INF-verdrag door de VS omdat Rusland het INF-verdrag schendt
(inmiddels heeft ook Rusland het verdrag opgezegd). De ministers bevestigden de noodzaak
van Europees leiderschap op dit gebied en spraken af de komende tijd samen te werken,
onder meer binnen het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) waarvan Nederland in 2020 vicepresident
zal zijn, en de VN Veiligheidsraad waarvan Duitsland de komende twee jaar lid is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken