Brief regering : Stand van zaken niet-presterende leningen (NPL’s)
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1571
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2019
In juli 2017 is in de Ecofin-raad een actieplan overeengekomen om in Europa niet-presterende
leningen (NPL’s) op bankbalansen aan te pakken.1 Op 28 november 2018 heeft de Europese Commissie haar derde voortgangsrapportage gepresenteerd
over dit actieplan en over verdere risicoreductie in de bankenunie.2 Tot slot heeft het voorzitterschap van de Raad op 19 december 2018 met het Europees
Parlement een akkoord bereikt over een verordening die concreet afdwingt dat banken
voldoende verlies dekken voor nieuwe leningen die NPL worden.3
De aanpak van NPL’s is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen dat risico’s
in de Europese bankensector moet terugdringen. Daarvan zijn ook de buffers voor bail-in
en de leverage ratio onderdeel. Over de stappen die op deze onderdelen zijn gezet
is uw Kamer recent geïnformeerd.4 Gezien het belang dat ik hecht aan de aanpak van NPL’s en de aandacht die ook uw
Kamer veelvuldig voor dit onderwerp heeft, treft u in deze brief een nadere toelichting
aan op de communicatie van de Commissie en het recent bereikte akkoord, alsmede een
overzicht van verdere stappen die de komende tijd worden gezet.
Daling in het aantal NPL’s
De Commissie schrijft in haar derde voortgangsrapportage dat de weerbaarheid van de
bankensector is verbeterd: de kapitalisatie van banken is toegenomen, hun liquiditeitspositie
is stabiel gebleven, en de verhouding tussen eigen- en vreemd vermogen laat een positieve
ontwikkeling zien (de «leverage» is afgenomen). De afgelopen maanden zijn stappen
gezet die leiden tot verdere verbeteringen van de weerbaarheid van banken, door de
herzieningen van het kapitaaleisenraamwerk (waar de leverage ratio onderdeel van is)
en dat voor banken die in de problemen komen (inclusief de buffers voor bail-in).
Ook blijft het aantal NPL’s in de Europese bankensector afnemen. In juni 2018 stond
de gemiddelde NPL-ratio in de Europese Unie (EU) op 3,4%. Dit is een sterke afname
sinds het hoogtepunt in 2012. Toen was het gemiddelde aantal NPL’s meer dan 6%. Sommige
lidstaten en banken hebben echter nog altijd te maken met verhoogde niveaus. Positief
is dat ook landen met hogere ratio’s recent dalingen laten zien.5
Het is van belang om te benadrukken dat NPL’s op zich niet problematisch zijn. Wanneer
NPL’s zich voordoen, is het vooral noodzakelijk dat banken hier tijdig en adequaat
actie op ondernemen, bijvoorbeeld door voorzieningen te nemen. Voorzieningen kunnen
ervoor zorgen dat eventuele verliezen op NPL’s tijdig worden opgevangen. Het is daarom
goed om te constateren dat ook het percentage voorzieningen op NPL’s is toegenomen,
volgens de Commissie naar 59%. Dit percentage was in 2012 nog ongeveer 40%.6
Figuur 1: gemiddelde NPL-ratio in % in de Europese bankensector
Bron: Wereldbank
Voortgang NPL-actieplan
Stijgende aantallen NPL’s worden voornamelijk veroorzaakt door economische omstandigheden.
Wanneer het economisch tegenzit hebben crediteuren immers meer moeite om aan hun betalingsverplichtingen
te voldoen. Tegelijkertijd kunnen ook structurele factoren leiden tot de op- en afbouw
van NPL’s. De maatregelen uit het actieplan van de Raad uit 2017 hadden betrekking
op een viertal terreinen om de opbouw van NPL’s structureel te verminderen. Ten aanzien
van een aantal wetgevende maatregelen uit het actieplan bent u recent geïnformeerd
over de Nederlandse positie.7
Ten eerste zette het actieplan in op het verbeteren van het beheer van NPL’s, en het
toezicht daarop. In het verleden namen banken vaak te weinig of te laat voorzieningen.
Daarom heeft de ECB een leidraad vastgesteld waarin zij de verwachting naar banken
uitspreekt dat zij binnen een vastgestelde termijn verliezen op nieuwe NPL’s dekken.8 Nederland heeft hiervoor steun uitgesproken.9 In dit verband is ook het hierboven genoemde akkoord van de Raad en het EP van 19 december
2018 over een nieuwe verordening van groot belang. Deze verordening, een uitvloeisel
van het actieplan, vereist van alle banken een minimumverliesdekking op nieuwe leningen
die NPL worden. De verordening dwingt banken op toekomstige leningen die NPL worden
in een aantal jaar een voorziening of een andere dekking op te bouwen, die oploopt
tot 100% van de lening (zie bijlage voor opbouw). Daarmee zijn banken in staat verliezen
op NPL’s op te vangen. Ik vind dit een belangrijk resultaat van het actieplan.
Ten tweede constateerde de Raad in het actieplan dat er belemmeringen zijn ten aanzien
van secundaire markten, waarop banken het beheer van NPL’s kunnen overdragen of NPL’s
kunnen verkopen aan gespecialiseerde partijen. Met zulke transacties kunnen bankbalansen
worden opgeschoond. De Commissie deed in maart 2018 een voorstel voor een richtlijn
voor het reguleren van beheerders en kopers van kredieten, waarmee zij makkelijker
grensoverschrijdend kunnen opereren. Nederland steunt dit voorstel, maar benadrukt
dat dit zoveel mogelijk dient aan te sluiten bij het voornemen uit het regeerakkoord
om incassobureaus, die ook NPL’s kunnen opkopen, te reguleren. De onderhandelingen
in de Raad over deze richtlijn lopen nog. Verder werken de ECB en Europese Bankenautoriteit
(EBA) aan het verbeteren van transparantie over NPL’s, onder meer door gemeenschappelijke
standaarden te ontwikkelen. Ook dat kan banken helpen om de secundaire markten beter
te laten functioneren en zodoende uiteindelijk om bankbalansen op te schonen.
Ten derde vroeg de Raad in het actieplan aandacht voor het belang van efficiënte uitwinningsprocedures,
bijvoorbeeld bij faillissement. Inefficiënte procedures kunnen leiden tot minder onderpand
voor de banken en daarmee tot grotere verliezen op NPL’s.10 De Commissie deed in navolging van het actieplan in maart 2018 een voorstel dat het
voor banken mogelijk maakt om onderpand versneld uit te winnen buiten de rechter om.
Nederland steunt het doel van de Commissie om in alle lidstaten te voorzien in een
dergelijke, buitengerechtelijke procedure. Nederland kent al een goed werkende regeling
over het versneld buitengerechtelijk uitwinnen van zekerheidsrechten als pand en hypotheek
(het recht van «parate executie»). Er dient daarom ruimte te zijn voor het behoud
van bestaande nationale praktijken. Nederland kijkt uit naar de resultaten van de
benchmarking exercitie waar de Commissie mee bezig is. Daarbij worden vergelijkbare
maatstaven voor de duur en kosten van insolventieprocedures ontwikkeld. Op basis daarvan
kunnen (nationale) aanbevelingen worden gedaan. Omdat juist tussen lidstaten veel
verschillen bestaan in de efficiëntie van insolventieprocedures, ben ik van mening
dat vooral het uitvoeren van nationale verbeteringen van belang is.
Tot slot kwamen de Commissiediensten in maart met een document waarin uiteengezet
is hoe – in overeenstemming met het bestaande resolutie- en staatssteunraamwerk –
asset management companies (AMCs) NPL’s van banken kunnen overnemen. Door de staatssteunregels en het resolutieraamwerk
zijn de mogelijkheden voor publieke AMCs beperkt geworden. Er zijn echter nog steeds
mogelijkheden om onder strikte voorwaarden als overheid orde op zaken te stellen.11 Vooralsnog is hier beperkt gebruik van gemaakt, mede omdat banken in de eerste plaats
zelf verantwoordelijk zijn voor het oplossen van hun NPL’s.
Verdere stappen
Het verder reduceren van risico’s is voor het kabinet een belangrijke voorwaarde voor
verdere risicodeling in de Europese bankensector. Ik heb mij daarom in Europees verband
hard gemaakt voor de aanpak van NPL’s, bijvoorbeeld in het kader van een eventueel
vervroegde inwerkingtreding van de achtervang voor het resolutiefonds. Tot mijn tevredenheid
maken NPL’s onderdeel uit van het rapport van de Europese instellingen dat als input
dient voor de politieke besluitvorming hierover in 2020.12 De Eurogroep heeft tevens uitgesproken uit te kijken naar de uitkomsten van de eerdergenoemde
benchmarking exercitie waar de Commissie op dit moment aan werkt.
NPL’s zijn ook van belang bij verdere risicodeling via een EDIS. Nederland hamert
erop dat, voordat risicodeling via een EDIS plaatsvindt, een gezondheidstoets (zogenaamde
asset quality reviews, AQRs) wordt uitgevoerd, waarbij eventuele tekorten worden opgelost, zodat individuele
banken gezond zijn.13 AQRs kunnen toezichthouders en banken helpen om activa goed te waarderen, en waar
nodig additionele verliezen te identificeren.14
Er zijn de afgelopen periode belangrijke stappen gezet om NPL’s aan te pakken. Verdere
acties blijven onverminderd noodzakelijk om oorzaken van NPL’s weg te nemen, opbouw
in de toekomst te voorkomen, en daarmee risico’s voor de Europese bankensector terug
te dringen. Daar zal ik mij in Europees verband voor blijven inzetten.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Bijlage: Minimumdekking toekomstige leningen die NPL worden op grond van verordening
Figuur 2: Vereiste minimumdekking als % van lening per jaar
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën