Brief regering : Overzicht van de laatste stand van zaken van de ontwikkelingen over de Brexit, inclusief de stand van zaken van de nationale voorbereidingen voor de terugtrekking van het VK uit de Europese Unie (contingency planning en preparedness)
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 304 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2019
Hierbij bied ik uw Kamer namens het kabinet een overzicht aan van de laatste stand
van zaken van de ontwikkelingen over de Brexit, inclusief de stand van zaken van de
nationale voorbereidingen voor de terugtrekking van het VK uit de Europese Unie (contingency planning en preparedness).
Met deze brief geef ik tevens invulling aan de motie van van het lid Van Ojik van
12 december 2018, waarmee uw Kamer mij verzocht om per departement inzichtelijk te
maken welke de gevolgen zijn van een eventuele harde Brexit (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1396) en aan het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Europese Zaken om onderbouwing
van de analyses en de interne plannen per ministerie naar uw Kamer toe te zenden.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Stand van zaken terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie
(verder: Brexit) – Algemeen
Op 15 januari 2019 stemde een meerderheid van het Britse Lagerhuis tegen de EU Withdrawal Motion en daarmee tegen goedkeuring van het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring
over het kader van de toekomstige betrekkingen. Het kabinet betreurt maar respecteert
deze uitslag van de stemming. Het is nu aan Premier May en haar regering om aan te
geven hoe verder te gaan met de interne goedkeuringsprocedure van het terugtrekkingsakkoord.
Het nu voorliggende terugtrekkingsakkoord is de uitkomst van lange en intensieve onderhandelingen
tussen de EU27 en het VK en de beste optie voor een ordelijk vertrek van het VK uit
de EU.
Zoals eerder gesteld, blijft de inzet van de EU27 en van Nederland om het terugtrekkingsakkoord
op 30 maart 2019 in werking te laten treden.
Om het terugtrekkingsakkoord op 30 maart 2019 in werking te kunnen laten treden, moet
ook de EU haar eigen goedkeuringsprocedure voortzetten. Op 11 januari 2019 stelde
de Raad het Raadsbesluit tot ondertekening van het terugtrekkingsakkoord vast en keurde
de Raad het concept-Raadsbesluit tot sluiting van het terugtrekkingsakkoord goed.
Inmiddels is het concept-Raadsbesluit tot sluiting aan het Europees Parlement voorgelegd
ter goedkeuring. Na goedkeuring van het Europees Parlement zal de Raad het terugtrekkingsakkoord
kunnen sluiten, waarmee de goedkeuringsprocedure aan de zijde van de EU zal kunnen
worden afgerond.
De onderhandelingen tussen de EU en het VK over de toekomstige relatie zullen starten
op het moment dat het VK de EU daadwerkelijk heeft verlaten. Het kabinet bereidt zich
hier op voor. Voor die onderhandelingen moet door de Raad een nieuw onderhandelingsmandaat
worden vastgesteld. Nederland heeft als wens tot een ambitieuze nieuwe relatie tussen
EU en VK te komen.
Stand van zaken contingency planning
en preparedness Brexit en overzicht van de gevolgen van en voorbereidingen op een
no deal Brexit per departement
Gezien de bovenstaande onzekerheden blijft het van belang dat medeoverheden, burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zich bewust blijven
van de eigen verantwoordelijkheden om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op alle
scenario’s; niet alle oplossingen ten aanzien van preparedness en contingency planning kunnen van de rijksoverheid komen. Het kabinet spant zich tot het uiterste in om
alle voorzienbare gevolgen zo goed mogelijk op te vangen, maar het is onvermijdelijk
dat zeker het ongewenste no deal scenario gepaard zal gaan met verstoringen en problemen.
Ook de Europese Commissie (Commissie) heeft de voorbereidingen op een no deal Brexit geïntensiveerd. Zo heeft de Commissie op 13 november jl. haar Actieplan (COM
(2018) 880) gepubliceerd met daarin ook de aankondiging van een reeks gedelegeerde-
en uitvoeringshandelingen van de Commissie. De kabinetsappreciatie van dit contingency actieplan heeft uw Kamer op 7 december jl. ontvangen (Kamerstuk 23 987, nr. 291). Tevens heeft de Commissie op 19 december jl. een Mededeling over de implementatie
van het Contingency actieplan gepubliceerd (COM (2018) 890). Het BNC-fiche hierover
zal u op korte termijn worden toegezonden.
Leeswijzer
Hoofdstukken 1 en 2 bieden uw Kamer een update van de stand van zaken in de Rijksbrede
contingency
planning en preparedness waarover ik uw Kamer eerder per brief van 7 september jl. informeerde (Kamerstuk
23 987, nr. 261). In hoofdstuk 3 bied ik u, in aanvulling op de voorgaande thematische updates, een
overzicht van de gevolgen van de uittreding van de Brexit, met bijbehorende voorbereidingen,
per departement.
Hoofdstuk 1. Algemeen: (a) organisatie, (b) scenario-ontwikkeling en intervisie, (c)
communicatie, (d) wetgeving, (e) risico’s voor overheidsfinanciën, en (f) interne
bedrijfsvoering rijk.
Hoofdstuk 2. Beleid en uitvoering per domein: (a) Britse burgers in Nederland, (b)
Nederlandse burgers in het VK, (c) grenscontroleprocessen, (d) logistiek, transport
en ferryhavens, en (e) veiligheid.
Hoofdstuk 3. Overige gevolgen van, en voorbereidingen op, een no deal Brexit per departement.
1. Algemeen
a. Organisatie
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft een coördinerende rol en wordt bij de aanpak
van contingency planning en preparedness ondersteund door de zogenoemde Coördinatie-Eenheid Contingency planning en Preparedness (CECP). De CECP is ingericht om de voorbereiding op de binnenlandse gevolgen van
de terugtrekking van het VK uit de EU vanuit overheden en bedrijfsleven op ministerie
overstijgende kwesties te coördineren. Deze coördinatie vindt interdepartementaal
op diverse niveaus plaats.
b. Scenario-ontwikkeling en intervisie
Medio september is de interdepartementale voorbereiding op het vlak van calamiteitenbeheersing
opgestart. Als onderdeel van deze aanpak zijn interdepartementale themasessies georganiseerd
waarbij beleid, uitvoering, toezicht en crisisexpertise zijn samengebracht om gezamenlijk
te inventariseren welke ontwikkelingen zich mogelijk zouden kunnen voordoen, welke
maatregelen tevoren al genomen kunnen worden om risico’s te verkleinen en om een indruk
te krijgen van resterende risico’s. Hierbij is bewust gewerkt met extreme scenario’s
die helpen om goed te doordenken wat er zou kunnen gebeuren.
Uit deze interdepartementale themasessies zijn drie onderwerpen voortgekomen waarvoor
in geval van een no deal scenario er ook na het doorvoeren van voorbereidende maatregelen de grootste risico’s
op verstorende effecten resteren. Het gaat om verstorende effecten rondom verkeer
bij ferryterminals (congestie), geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, en handelsstromen.
Eind deze maand zal geoefend worden met de nationale crisisstructuur door, op basis
van fictieve scenario’s, dilemma’s met betrekking tot verantwoordelijkheden, bevoegdheden,
inhoudelijke tegenstrijdigheden en publieke opinie te bespreken.
Juist op deze onderwerpen bent u geïnformeerd door middel van twee Kamerbrieven (Kamerstukken II
2018–2019, 23 987, nr. 297 en Kamerstuk 31 934, nr. 17).
c. Communicatie
Het kabinet blijft zich actief inzetten om betrokkenen – medeoverheden, burgers, bedrijfsleven,
maatschappelijke organisaties, instellingen en uitvoerders – te informeren over het
belang van het treffen van voorbereidingen op de terugtrekking van het VK uit de EU,
inclusief op het no deal scenario. Zo is onder meer voor het bedrijfsleven het Brexit loket opgericht, de
Brexit Impact Scan ontwikkeld, worden Brexit Vouchers aangeboden en worden bedrijfsevenementen
over Brexit georganiseerd in heel het land. Het Brexit loket heeft in 2018 65.000
bezoekers getrokken en de Brexit Impact Scan is 36.000 keer ingevuld. De communicatie
richting de diverse doelgroepen wordt geïntensiveerd naarmate de terugtrekking van
het VK uit de EU dichterbij komt. Zo zal er in het eerste kwartaal van 2019 ook een
nationale campagne gelanceerd worden die zich, naast het bedrijfsleven, in geval van
een no deal ook zal richten op burgers en het algemeen publiek.
Voor Britse burgers in Nederland is informatie over de gevolgen van de terugtrekking
van het VK over hun situatie beschikbaar op de websites van de rijksoverheid, het
Brexit-loket en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Op 7 januari jl. heeft
het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de fatsoenlijke oplossing voor het verblijf
van Britse burgers in ons land na de datum van de terugtrekking van het VK uit de
EU (Kamerstuk 23 987, nr. 299). De IND heeft Britse burgers en hun familieleden die in Nederland wonen vanaf begin
januari per brief geïnformeerd over hun rechten in een no deal scenario.
Op 13 december jl. is de Impactscan voor decentrale overheden gelanceerd, die door
het Kenniscentrum Europa Decentraal in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties is ontwikkeld. De tool maakt voor overheden inzichtelijk
wat de mogelijke gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de EU voor hen kunnen
zijn en hoe ze zich daar goed op kunnen voorbereiden. Een dergelijke scan biedt decentrale
overheden handelingsperspectieven om zich voor te bereiden op eventuele negatieve
gevolgen van de terugtrekking (contingency planning). Op dit moment wordt gewerkt aan de uitbreiding van de tool voor alle uitvoerende
overheidsorganisaties. Er zal eind januari een bijeenkomst voor overheidsdienstverleners
worden georganiseerd om hen op de gevolgen van een no deal te wijzen.
Ongeacht de doelgroep blijft het kabinet benadrukken dat het van belang is dat medeoverheden,
burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zich bewust blijven van de
eigen verantwoordelijkheden om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op alle mogelijke
scenario’s; niet alle oplossingen ten aanzien van contingency planning en preparedness kunnen van de rijksoverheid komen.
d. Wetgeving
Op 16 november jl. heeft uw Kamer namens het kabinet het voorstel voor de verzamelwet
Brexit ontvangen (Kamerstuk 35 084, nr. 2). Dit wetsvoorstel voorziet in diverse wettelijke bepalingen die ongeacht het scenario
van de terugtrekking van het VK uit de EU op wetsniveau nodig zijn. Daarnaast bevat
het wetsvoorstel een bepaling die het mogelijk maakt snel en adequaat te handelen
in onvoorziene situaties waarin bestaande wetgeving niet voorziet. Uitgebreide toelichting
op de inhoud van het wetsvoorstel heeft uw Kamer onder andere verkregen tijdens de
technische briefing van 29 november jl. en in de nota naar aanleiding van het verslag
die u 7 januari jl. heeft ontvangen (Kamerstuk 35 084, nr. 9). Als gevolg van alle reacties is voorts een nota van wijziging opgesteld (Kamerstuk
35 084, nr. 10). Ik ga hierover met uw Kamer in debat op 24 januari as.
e. Risico's voor de overheidsfinanciën
Over de risico's voor de overheidsfinanciën van de terugtrekking van het VK uit de
EU zonder akkoord verwijs ik u naar de brief die op 10 december jl. naar uw Kamer
is gezonden (Kamerstukken 23 987 en 21 501-20, nr. 296). Bij het wegvallen van de afdrachten van het VK aan de EU is er een indicatief risico
op extra afdrachten aan de EU-begroting voor Nederland van circa 0,6 miljard euro
in 2019 en 0,9 miljard euro in 2020.
Een no deal scenario zal Nederland ook economisch raken. Dit economisch effect van de uittreding
kan ook invloed hebben op de overheidsfinanciën door hogere werkloosheidsuitgaven
of lagere belastinginkomsten. Het trendmatige begrotingsbeleid van dit kabinet is
erop gericht economische tegenvallers op te vangen via automatische stabilisatie.
Nederland zal binnen de EU relatief een groot economisch effect ondervinden.
f. Interne bedrijfsvoering Rijk
Een no deal kan op verschillende manieren impact hebben op de bedrijfsvoering van de rijksoverheid.
Onder meer het inkoopbeleid en het contractmanagement van een overheidsorganisatie
kan getroffen worden. Het kan bovendien voor (diensten-)leveranciers uit het VK lastiger
worden om lopende contracten na te komen vanwege mogelijke importheffingen of wachttijden
aan de grens.
Het kabinet spant zich tot het uiterste in om alle voorzienbare gevolgen van de Brexit
te minimaliseren. Om de bedrijfsvoering te waarborgen neemt het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties de verantwoordelijkheid op zich om overheidsdienstverleners
te informeren over de gevolgen van een no deal voor de bedrijfsvoering.
Daarnaast is, zoals bovenstaand vermeld, op 13 december jl. de Brexit Impact Scan
voor decentrale overheden gelanceerd.
Dit laat onverlet dat overheidsorganisaties en decentrale overheden zelf het beste
zicht hebben op afhankelijkheden met het VK en een eigen verantwoordelijkheid dragen
om hun bedrijfsvoering en de bedrijfsvoering van hun uitvoeringsorganisaties tijdig
gereed te maken voor een eventueel no deal scenario. Voor zover dat nog niet is gedaan, zullen zij zelf inventariseren waar
hun risico’s zitten en passende maatregelen nemen.
2. Beleid en uitvoering per domein
a. Britse burgers in Nederland
Op 7 januari jl. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de fatsoenlijke oplossing
voor het verblijf van Britse burgers in ons land na de datum van de Brexit (hierna:
Brexit-datum) in geval van een no deal scenario (Kamerstuk 23 987, nr. 299). In deze brief heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over het beleid ten aanzien
van verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt, inburgering, studeren en rijbewijzen. Ook
vermeldt het kabinet dat uw Kamer op een later moment geïnformeerd wordt over een
meer gedetailleerde invulling van de fatsoenlijke oplossing voor de sociale zekerheid
van Britse burgers in Nederland. Het door de Europese Commissie georganiseerde preparedness seminar d.d. 27 november jl. over burgers, coördinatie van sociale zekerheid en grensbewaking,
inclusief de vervolgbijeenkomsten in artikel 50-samenstelling over deze onderwerpen,
hebben het kabinet geholpen bij het vormgeven van de fatsoenlijke oplossing.
Erkenning van beroepskwalificaties
Voor de uitoefening van een gereglementeerd beroep in Nederland op basis van een beroepskwalificatie
die buiten Nederland is behaald, is de erkenning van die beroepskwalificatie een vereiste.
Op de erkenning van binnen de Europese Economische Ruimte (EER) behaalde beroepskwalificaties
is EU-richtlijn 2005/36/EG van toepassing. Beroepskwalificaties behaald in het VK
worden in het geval van een no deal Brexit beschouwd als een in een derde land (buiten de EER) behaalde kwalificatie
en vallen in beginsel niet langer onder de richtlijn. De erkenningen van in het VK
behaalde beroepskwalificaties die vóór de terugtrekking van het VK zijn verleend in
het kader van vestiging in Nederland blijven in Nederland rechtsgeldig. De bewindslieden
kunnen, voor de onder hun verantwoordelijkheid vallende gereglementeerde beroepen,
voorzien in een zogenoemd derdelandersregime voor het behandelen van erkenningsaanvragen
die afkomstig zijn van buiten de EER. Voor beroepen waarvoor een derdelandersregime
is geregeld, zou bij een no deal en zonder specifieke regels ten aanzien van VK-beroepskwalificaties, de erkenningsprocedure
voor een beroepskwalificatie behaald in het VK verlopen volgens het derdelandersregime.
Op dit moment wordt overwogen of het noodzakelijk en wenselijk is om verdere maatregelen
te nemen. Uw Kamer wordt indien hiertoe wordt overgegaan op een later moment nader
geïnformeerd. Het preparedness seminar d.d. 27 november jl. over onder meer beroepskwalificaties wordt meegenomen bij deze
overweging.
b. Nederlandse burgers in het VK
Op 7 januari jl. heeft het kabinet uw Kamer tevens geïnformeerd over de fatsoenlijke
oplossing voor Nederlandse burgers in het VK na Brexit-datum in geval van een no deal scenario (Kamerstuk 23 987, nr. 299). In deze brief heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over het beleid ten aanzien
van zorg en daarbij vermeld dat uw Kamer op een later moment geïnformeerd wordt over
een meer gedetailleerde invulling van de fatsoenlijke oplossing voor de sociale zekerheid
voor Nederlandse burgers in het VK. Op andere beleidsterreinen zal de situatie van
Nederlandse burgers in het VK afhangen van het beleid van de Britse overheid bij een
no deal scenario. De Britse overheid heeft hierover een policy paper gepubliceerd op 6 december jl., genaamd Citizens’ Rights – EU citizens in the UK and UK nationals in the EU. Dit policy paper stelt dat het beleid voor de EU-burgers die voor de Brexit-datum reeds in het VK
verblijven minder streng zal zijn dan voor andere derdelanders. Het paper is echter minder genereus en vooral voorzien van minder juridische waarborgen dan
het beleid voor burgers in het terugtrekkingsakkoord. Nederland ziet publicatie van
het paper als een positieve unilaterale stap van het VK en heeft de inhoud meegenomen bij de
eigen contingency voorbereidingen.
c. Grenscontroleprocessen
Koninklijke marechaussee (KMar):
Ongeacht of het VK de EU zal verlaten met of zonder terugtrekkingsakkoord zullen Britse
burgers als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU de status van «derdelanders»
krijgen.1 Verlaat het VK de EU met een terugtrekkingsakkoord, het deal scenario, dan zullen Britse burgers na het einde van de daarin voorziene overgangsperiode,
in beginsel per 1 januari 2021, aan de grens als «derdelander» gecontroleerd moeten
worden. Verlaat het VK de EU zonder terugtrekkingsakkoord, het no deal scenario, dan zullen voor Britse burgers vanaf de datum van de terugtrekking, in
beginsel per 30 maart 2019, grondiger controles gaan gelden.
Britse burgers moeten dan bij de grensovergangen van de EU worden onderworpen aan
een grondige controle in plaats van een minimale controle conform de Schengengrenscode.
De duur van de grenscontrole van Britse burgers uit het VK zal in dat geval toenemen.
Ook zal Nederland na de terugtrekking van het VK de passagiersgegevens van vluchten
afkomstig uit het VK opvragen op basis van de API-richtlijn (Advance Passenger Information).2 Dit vergt meer personeel voor grenscontroles aan de grensdoorlaatposten en voor de
verwerking van passagiersgegevens. Om deze gevolgen van de terugtrekking van het VK
uit de EU zoveel mogelijk op te vangen voorziet de Koninklijke Marechaussee (KMar)
een extra capaciteitsbehoefte van 22 fte, waarvan 14 fte grenswachters en 8 fte voor
de verwerking van de passagiersgegevens op basis van de API-richtlijn. In verband
met de groei die de KMar reeds doormaakt als gevolg van de eerder door het kabinet
toegekende middelen voor capaciteit, zal de benodigde extra capaciteit in het kader
van de terugtrekking van het VK na 2019 gefaseerd worden ingevuld. Ter voorbereiding
op de terugtrekking van het VK neemt de KMar in samenwerking met de luchtvaart- en
maritieme sector tevens operationele en infrastructurele maatregelen met het doel
om negatieve effecten voor grenspassanten zoveel mogelijk te beperken. Daarbij gaat
het onder andere om flexibele inzet van het personeel en het verbeteren van de doorstroom
van passagiers door ze te verdelen over de verschillende grensfilters op de luchthaven
Tot slot is het voornemen om Britse burgers in ieder geval op uitreis op Schiphol
blijvend gebruik te laten maken van de automatische grenscontrole poortjes, waardoor
de doorstroom van Britse burgers op uitreis wordt bevorderd.
Niet alle ongunstige gevolgen zullen door Nederland echter volledig kunnen worden
opgevangen, zoals langere wachtrijen voor Britse burgers en andere «derdelanders»
aan de grens. Voornoemde voorbereidingen zijn er evenwel op gericht om in elk scenario
de grenscontroleprocessen zo ordelijk en veilig mogelijk te laten verlopen.
Douane
Bij een no deal scenario is van de ene op de andere dag het volledige formaliteitenstelsel van het
Douanewetboek van de Unie (DWU) van toepassing op goederenstromen van en naar het
VK. Dan zullen aangiften moeten worden ingediend bij in-, uit- en doorvoer van goederen.
Daarnaast zullen de tarifaire en non-tarifaire bepalingen van toepassing zijn die
gelden voor landen die geen deel uitmaken van de douane-unie en de interne markt van
de EU. Dat zal leiden tot een sterke toename van het aantal douaneaangiften en van
het aantal reizigers waarvan goederen, zoals bagage, onder douanetoezicht gaat vallen.
Zoals bekend zijn niet alle benodigde 928 fte's op 30 maart a.s. geworven, opgeleid
en inzetbaar. De inzet van Douane is er daarom vooreerst op gericht om bij een no deal scenario de directe gevolgen daarvan op te kunnen vangen. Dit houdt in het zo veel
mogelijk kunnen borgen van de continuïteit van de bestaande douaneprocessen en het
kunnen voorkomen van onnodig economisch oponthoud. Daarbij wordt opgemerkt dat de
mate van adequate voorbereiding door het bedrijfsleven, waaronder de ferrymaatschappijen,
effecten heeft voor het kunnen opvangen van de gevolgen van de terugtrekking. Ondanks
alle voorbereidingen van Douane en bedrijfsleven kunnen er dus gezien de onzekerheden,
complexiteit en korte tijdsspanne fricties in de logistieke keten ontstaan die er
niet zouden zijn geweest als het VK lid zou zijn gebleven van de douane-unie en de
interne markt.
Voor een stand van zaken in de voorbereidingen van de Douane op het no deal scenario, wordt hierna ingegaan op verschillende onderdelen van deze voorbereiding
en wordt conform de toezegging van de Minister van Financiën d.d. 12 december jl.
(Handelingen II 2018/19, nr. 35, Europese top van 13 en 14 december 2018) inzicht
gegeven in de keuzes die gemaakt moeten worden binnen de Douane omdat nog niet alle
benodigde extra fte beschikbaar zullen zijn op 29 maart 2019. De ARK heeft onderzoek
gedaan naar de voorbereiding op financiële en economische gevolgen, en consequenties
voor de Douane in het kader van de Brexit (Kamerstuk 31 934, nr. 18). De Douane heeft een onderzoek door een extern bureau laten uitvoeren naar de voorbereidingen
van de Douane. Dit onderzoek is uw Kamer op d.d. 2018 toegekomen (Kamerstuk 31 934, nr. 17). De beantwoording van de vragen die uw Kamer aan de hand van dat onderzoek en het
onderzoek van de Algemene Rekenkamer heeft gesteld worden voorafgaand aan het Algemeen
Overleg van 23 januari a.s. naar uw Kamer gezonden.
Douane: Personeel en keuzes in handhaving
De Douane werft in zeven tranches totaal 928 fte en doet de bijbehorende investeringen
in uitrustingsmaterieel.
De verwachte aantallen van ingestroomde en inzetbare douaniers over de tijd zijn als
volgt:
Eind maart 2019
Eind 2019
Eind juni 2020
Eind 2020
Ingestroomd
564
928
928
928
Waarvan inzetbaar
321
760
892
928
Cijfers in fte’s, verwachtingen gebaseerd op stand 31 december 2018
De Douane zal in het geval van een no deal scenario, vanaf 30 maart op de goederenstroom tussen het VK en Nederland gaan handhaven
op de naleving van alle wettelijke verplichtingen. Het gaat dan om de naleving van
de douaneformaliteiten en de fiscale en niet fiscale bepalingen. Omdat nog niet alle
voor de terugtrekking benodigde douaniers in 2019 inzetbaar zijn, kiest de Douane
in overleg met de opdrachtgevende beleidsdepartementen ervoor om de handhaving geleidelijk
aan op te bouwen. Het jaar 2019 wordt gebruikt om beter zicht te krijgen op de risico’s
in de goederenstroom VK – Nederland en om een gerichte handhaving geleidelijk aan
op te bouwen naar de mate waarin meer douaniers inzetbaar worden. Uiteindelijk zijn
alle extra 928 fte’s nodig om op de lange termijn een goede douaneorganisatie te houden.
Concreet betekent dit dat de Douane in geval van een no deal scenario vanaf de terugtrekking van het VK uit de EU op alle ferryterminals aanwezig
zal zijn en erop toe ziet dat douaneformaliteiten worden nageleefd. Gerichte handhaving
op nakomen van fiscale en niet fiscale verplichtingen wordt opgebouwd aan de hand
van bevonden risico’s en naar de mate waarin er meer douaniers beschikbaar komen.
De Douane zal vanaf de terugtrekking meer toezicht houden op kleine (lucht)havens.
Ook dit toezicht wordt in de loop van 2019 verder uitgebreid rekening houdend met
bevonden risico’s en naar de mate waarin er meer douaniers beschikbaar komen. Het
voor 2019 door Douane wenselijk geachte aantal administratieve controles bij bedrijven
kan slechts gedeeltelijk worden uitgevoerd. De keuze wordt hier gemaakt om voorrang
te geven aan de verwerking en afgifte van vergunningen in het kader van de terugtrekking
en de door de EU verplichte herbeoordeling van alle onder het oude Douanewetboek van
de Unie afgegeven vergunningen voor 1 mei 2019.
De hierboven genoemde keuzes zijn opgenomen in de planningen van de Douane voor 2019.
De Douane is een risicogerichte handhavingsorganisatie, die werkt in de actualiteit.
Dit betekent dat wanneer risico’s veranderen de Douane de handhaving en planningen
daarop aanpast. Dit geschiedt in overleg met de opdrachtgevende beleidsdepartementen.
Uitgangspunt is daarbij dat de grootste risico’s de meeste aandacht krijgen. Indien
er bijvoorbeeld onverwachte grote risico’s zijn in de goederenstroom tussen het VK
en Nederland, dan zal de Douane in overleg met de opdrachtgevende beleidsdepartementen
bespreken tot welke andere keuzes in de handhaving dit moet leiden.
Douane: Huisvesting, controlelocaties, controlemiddelen
Voor de huisvesting van de Douane zijn per locatie programma’s van eisen opgesteld
en deze worden via het Rijksvastgoedbedrijf gerealiseerd. Daar waar de noodzakelijke
voorzieningen niet tijdig kunnen zijn afgerond, worden tijdelijke maatregelen getroffen
zoals mobiele kantoorfaciliteiten. Op de ferryterminals is beperkte ruimte voor het
opstellen van de controlemiddelen en het uitvoeren van controles. Er zijn uitwijkmogelijkheden
voor het geval er knelpunten dreigen te ontstaan. Zo kan in dat geval worden uitgeweken
naar nabijgelegen controlelocaties. Wat betreft controlemiddelen zijn in het kader
van de terugtrekking één extra mobiele containerscan, twee extra scanmobielen en drie
extra bagage- en pakketscans nodig. Verwachting is dat alleen de mobiele containerscan
niet op tijd operationeel zal zijn. Daarvoor is een oplossing gevonden in het tijdelijk
schuiven in de inzet van de huidige middelen.
Douane: Automatisering
De verwachting is dat de nationale en Europese douanesystemen op de datum dat het
VK zich terugtrekt uit de EU in staat zijn om het douaneformaliteitenstelsel voor
het goederenverkeer met het VK te ondersteunen. Douane heeft een zo nauwkeurig mogelijke
inschatting gemaakt van de aantallen te verwachten extra aangiften als gevolg van
het no deal scenario. Er is getest of de systemen die aantallen extra aangiften kunnen verwerken.
Per systeem is dat positief getest. Er worden nu testen uitgevoerd of de systemen
ook in onderlinge verbindingen (via de koppelvlakken) de hogere aantallen kunnen verwerken.
De eerste resultaten daarvan zijn positief. Voor de zekerheid laat de Douane nog een
externe validatie hierop uitvoeren die ruim voor 30 maart gereed is zodat eventuele
maatregelen nog tijdig kunnen worden genomen. De Douane heeft vastgesteld welke wijzigingen
moeten worden aangebracht in de nationale douanesystemen en ontvangt aanwijzingen
van de Commissie (DG TAXUD) welke aanpassingen moeten worden aangebracht in de Europese
douanesystemen. Er wordt daarbij een strak schema gehanteerd, omdat alle aanpassingen
op hetzelfde moment door alle lidstaten moeten worden gerealiseerd. Over de voortgang
wordt door lidstaten aan de Commissie gerapporteerd.
Momenteel vindt bovendien een grondige analyse plaats van Digipoort, het systeem dat
gebruikt wordt voor het elektronisch berichtenverkeer tussen het bedrijfsleven en
de Douane. In ieder geval is daar extra schijfruimte voor nodig en die zal op 1 februari
beschikbaar zijn. Daarnaast worden ketentesten tussen Digipoort en de douanesystemen
voorbereid. Noodzakelijke aanpassingen zijn naar verwachting ruim voor 30 maart gereed.
Douane: Voorbereiding bedrijfsleven
Het bedrijfsleven heeft een eigen verantwoordelijkheid om zich goed en tijdig voor
te bereiden. De Douane onderneemt veel activiteiten om bedrijven daarover voor te
lichten en hen praktische handvatten te bieden. Naast de websites www.hulpbijbrexit.nl, www.brexitloket.nl en de Brexit Impact Scan, is er op de website van de Douane een aparte Brexitpagina
ingericht waar ondernemers algemene informatie en een stappenplan kunnen vinden over
wat zij moeten regelen bij de Douane om na de terugtrekking van het VK uit de EU aan
hun douaneverplichtingen te kunnen voldoen als zij handelen met het VK. Deze informatie
wijst ondernemers erop dat een goede voorbereiding tijd kost.
Van oktober 2018 tot april 2019 loopt vanuit de Douane een voorlichtingscampagne die
zich specifiek richt op MKB-ondernemers in branches waarvan bekend is dat er veel
met het VK wordt gehandeld. Deze campagne maakt gebruik van de branche-kanalen en
media van deze branches én kent een toolkit voor ondernemers. Ook worden de zakelijke social media kanalen van de Douane ingezet om zoveel mogelijk ondernemers te bereiken.
Omdat ook veel bedrijven uit andere EU-lidstaten via de Nederlandse havens naar het
VK reizen en aan bepaalde douaneverplichtingen al vóór vertrek moet zijn voldaan,
is de voorbereiding van deze bedrijven ook van groot belang om een soepele doorgang
van goederen in de Nederlandse havens te kunnen faciliteren. Dit is een punt van zorg.
In de Brusselse gremia vraagt Nederland daar dan ook herhaaldelijk aandacht voor bij
de autoriteiten van andere lidstaten. Via de Nederlandse koepelorganisaties wordt
dit bovendien onder de aandacht gebracht van de buitenlandse koepels. Er bestaat desondanks
een risico dat er vrachtwagens vanuit andere EU-lidstaten naar de Nederlandse ferryhavens
komen die hun «papieren» niet in orde hebben. Over dat risico vindt afstemming plaats
met de ferryoperators, die oplossingsrichtingen hebben aangedragen, zoals het idee
dat zij al op het moment van het boeken van een overtocht aan hun klanten aangeven
dat er na de uittreding van het VK uit de EU alleen dan toegang tot het ferryterrein
wordt gegeven als aan de douaneverplichtingen is voldaan.
NVWA en landbouw gerelateerde keuringsdiensten
Wanneer het VK een derde land wordt (dus ook in het geval van een no deal), zullen er meer belemmeringen voor de Nederlandse agro- en foodhandel zijn dan nu
het geval is aangezien er andere controleprocedures gelden voor de in- en export van
dierlijke en plantaardige producten met een derde land. Hierover bent u eerder geïnformeerd
in de brief van de Minister van LNV van 12 oktober 2018 over de Stand van zaken over
Brexit op het terrein van LNV (Kamerstuk 23 987, nr. 272).
Voor het bedrijfsleven betekent een no deal dat zij van het een op het andere moment na de terugtrekking geen afnemer van bedrijven uit het VK wordt maar importeur en geen leverancier meer is aan het VK maar exporteur. Dat vergt (ingrijpende) aanpassingen voor bedrijven en heeft gevolgen voor de bij
grensprocessen betrokken diensten. Deze extra procedures voor de handel met het VK
leiden tot een toename van de werklast van de NVWA en de andere aan landbouw gerelateerde
keuringsdiensten, en om deze reden heeft het kabinet in het voorjaar van 2018 besloten
geld vrij te maken om extra personeel aan te nemen. Over de stand van zaken in de
voorbereidingen van de NVWA is uw Kamer onlangs geïnformeerd tijdens het rondetafelgesprek
Verzamelwet Brexit op 5 december 2018 (Kamerstuk 35 084, nr. 8). Ik verwijs u ook naar de beantwoording van aanvullend gestelde Kamervragen van
de leden Geurts en Omtzigt over een inspectiepost levende dieren (Aanhangsel Handelingen
II 2018/19, nr. 1262) en Kamervragen van de leden Lodders en Weverling over de voorbereidingen van de
NVWA die uw Kamer binnenkort toekomen.
Over de voorbereidingen van NVWA en keuringsdiensten vindt nauw overleg plaats tussen
LNV, de NVWA, de keuringsdiensten en het aan hun toezicht onderworpen bedrijfsleven
en wordt waar relevant contact onderhouden met de Commissie voor verduidelijking (Kamerstuk
23 987, nr. 291). Er is een constructieve samenwerking met de andere toezichthouders, waarin de afspraken
steeds gedetailleerder worden uitgewerkt. Ook om in het geval van onvoorziene of zich
in de praktijk manifesterende aanpassingsproblemen na een (last minute) no deal zo snel en goed mogelijk te schakelen voor het vinden van werkoplossingen.
Het extra aantal medewerkers bij de NVWA en de keuringsdiensten dat in het geval van
een no deal na 29 maart daadwerkelijk nodig is, is met name bij de exportcertificering ook afhankelijk
van de exacte eisen die de Britse overheid op fytosanitair en veterinair gebied gaat
stellen. De Britse overheid heeft in haar no deal notices aangegeven vooralsnog geen aanvullende importeisen te stellen in het geval van no deal op veterinaire en fytosanitaire goederen, voor zover geen plantenpaspoort is vereist.
Hoe lang dat zo blijft is echter onduidelijk. Daarom bereiden de NVWA en de keuringsdiensten
zich onverminderd voor op het worst case no deal
scenario waarin wordt uitgegaan van gelijkblijvende handelsstromen en fysieke keuringen
van alle partijen die moeten worden voorzien van papieren certificaten met natte handtekening
en stempel. In dit worst-case-scenario zijn voor de NVWA 143 fte nodig, waarvan ruwweg een derde voor importcontroles
en twee derde voor exportcertificering. Zo’n 100 van deze 143 fte zijn dierenartsen.
De opleiding van dierenartsen en assistent-inspecteurs voor de importcontroles is
in volle gang en wordt afgerond voor 29 maart. Daarnaast worden niet-Nederlandstalige
dierenartsen geworven en opgeleid voor de exportcertificering. De eerste tranche van
drieëntwintig doorlopen momenteel de opleiding voor 29 maart. Een tweede tranche van
36 niet-Nederlandstalige dierenartsen wordt momenteel geworven en start met ingang
van april 2019 met de taaltraining. Daarna zal de werving doorgaan totdat het benodigde
aantal medewerkers is behaald. Ook de andere aan landbouw gerelateerde keuringsdiensten
bereiden zich voor op Brexit. Zo heeft het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) intussen
15 van de 33 extra fte aangenomen en tijdig opgeleid, Naktuinbouw 4 van de 12 extra
fte en het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel 2 van de 3
extra fte. De NVWA en de keuringsdiensten spannen zich in om voorbereid te zijn op
een eventueel tijdelijk tekort in de personele bezetting in het geval van een no deal. Voorbeelden daarvan zijn de flexibele inzet van personeel, zo nodig door het stellen
van prioriteiten op andere deelgebieden en het anders inrichten van keuringen, zoals
het verplaatsen van exportkeuringen naar een later tijdstip op de dag of naar het
verschuiven naar de volgende werkdag. Voor de bedrijven die exportkeuringen aanvragen,
kan dit echter wel een tijdelijke verlaging van het niveau van dienstverlening betekenen.
Een punt van zorg blijft of bedrijven tijdig zorgen dat ze na 29 maart gebruik kunnen
maken van de IT-systemen voor import- en exportcontroles, in het bijzonder E-CertNL,
e-Herkenning en EKS. Het bedrijfsleven is op het belang hiervan via allerlei kanalen
geattendeerd, zoals het Brexit-loket, de internetsite van de NVWA, via de keuringsdiensten,
brancheverenigingen en stakeholderbijeenkomsten. Bedrijven die tot het laatste moment
wachten met het regelen van hun aansluiting op de overheidssystemen, lopen het risico
dat zij pas na de terugtrekking daadwerkelijk van deze systemen gebruik kunnen maken.
Het bedrijfsleven wordt hierop de komende weken nogmaals geattendeerd.
Daarnaast faciliteren LNV en NVWA het bedrijfsleven bij het realiseren van een oplossing
voor een inspectiepost voor de import van levende dieren in de haven. In Nederland
is op dit moment geen erkende inspectiepost in een zeehaven waar de import van levende
dieren uit derde landen kan plaatsvinden. Deze inspectieposten bestaan wel op Schiphol
airport en Maastricht Aachen airport. Levende dieren zouden bij een no deal scenario dus alleen direct in Nederland via het luchtverkeer geïmporteerd kunnen
worden. Bij een no deal scenario is deze inspectiepost nodig met ingang van 30 maart 2019 om import van levende
dieren via een zeehaven in Nederland per die datum mogelijk te maken. Het bedrijfsleven
is verantwoordelijk voor de bouw en inrichting van inspectieposten. Als het terugtrekkingsakkoord
kan worden gesloten en in werking treedt komt er een overgangsperiode. Tijdens die
overgangsperiode is er nog geen inspectiepost nodig, omdat het Verenigd Koninkrijk
dan gedurende de overgangsperiode gebonden blijft aan de regelgeving van de Europese
Unie.
One Stop Security (OSS)
Het kabinet heeft er sterk op ingezet dat het VK ook in een no deal scenario onderdeel blijft uitmaken van het EU-brede One Stop Security systeem voor
de beveiliging van de burgerluchtvaart, zodat vanuit het VK afkomstige in de EU transfererende
passagiers, bagage, vracht en vliegtuigen na de terugtrekking van het VK uit de EU
geen veiligheidsonderzoek zouden hoeven ondergaan. Dit is van groot belang voor Schiphol.
Het kabinet steunt dan ook het voornemen van de Commissie in haar Contingency Actieplan d.d. 13 november jl. voor een no deal scenario (COM (2018) 880) om te gaan zorgen dat One Stop Security met het VK na de
terugtrekking van het VK uit de EU ook in een no deal scenario van toepassing blijft.
d. Logistiek, Transport, Ferryhavens
Bovenstaand is al ingegaan op het voortzetten van het systeem van One Stop Security
op de Nederlandse luchthavens. In aanvulling hierop wordt hieronder de stand van zaken
weergeven voor wat betreft de contingency en preparedness maatregelen voor luchtvaart (luchtvervoer, luchtverkeerbeheer en luchtvaartveiligheid)
en wegtransport van en naar het VK, inclusief mogelijke congestie bij de ferryterminals.
Luchtvaart
Bij een no deal scenario maakt het VK na 29 maart 2019 niet langer deel uit van de European Common Aviation Area en zijn er nieuwe afspraken over luchtverkeersrechten nodig, om te bewerkstelligen
dat er ook na deze datum gevlogen kan worden tussen Nederland en het VK en omgekeerd.
De Commissie heeft op 19 december jl. een voorstel voor een Europese verordening uitgebracht
(COM (2018) 893) waarin wordt voorgesteld dat de EU-27 voor een beperkte periode vluchten
tussen de EU en het VK zal toestaan, mits het VK ook deze vluchten zal toestaan (derde
en vierde vrijheidsrechten). Dit laatste heeft het VK al eerder toegezegd in een van
de notices
3 die op luchtvaart betrekking heeft. Uw Kamer ontvangt over het voorstel op korte
termijn een BNC-fiche met daarin een verdere uitwerking van het Nederlandse standpunt.
Ook veiligheidscertificaten en licenties afgegeven in het VK zijn na 29 maart 2019
niet meer geldig. Dit geldt voor certificaten/licenties voor personeel (piloten, onderhoudspersoneel,
luchtverkeersleiders), onderdelen, luchtvaartuigen en luchtvaartmaatschappijen. Ook
voor deze problematiek heeft de Commissie een voorstel voor een verordening gepresenteerd
(COM (2018) 894) waarin wordt voorgesteld om ontwerpcertificaten, alsmede onderdelen
die al in de EU-markt zijn ingebracht en bij luchtvaartsectorpartijen op de plank
liggen en examens tijdelijk te erkennen. Personeelslicenties worden niet tijdelijk
erkend en het is aan de nationale autoriteiten van de EU-27 om de door het VK afgegeven
personeelslicenties om te zetten. Het voorstel van de Europese Commissie over luchtvaartveiligheid
is voor Nederland in grote lijnen toereikend. Ook over dit voorstel ontvangt uw kamer
op korte termijn een BNC-fiche met daarin een verdere uitwerking van het Nederlandse
standpunt.
Als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU, vervalt de juridische basis
van de afspraken over een stuk Nederlands luchtruim boven de Noordzee waar het luchtverkeerbeheer
door de luchtverkeersleiding van het VK wordt uitgevoerd. Hierdoor kan er een verstoring
plaatsvinden in een gedeelte van het Nederlandse luchtruim, met mogelijke gevolgen
voor veiligheid en capaciteit. Het gaat om een bilaterale betrekking tussen Nederland
en het VK en het kabinet treft voorbereidingen om tijdig een passende oplossing te
vinden en vanaf midden februari hierover ook operationeel overleg de Commissie en
het VK te kunnen voeren.
Wegtransport
Bij een no deal scenario vervalt de wederzijdse toegang tot elkaars markt in het wegvervoer zoals
geregeld in Verordening 1072/2009. De Eurovergunningen, voor vervoer van het VK naar
de EU en andersom, zullen komen te vervallen. Daarnaast komen ook cabotage en transitmogelijkheden
door het VK naar Ierland te vervallen. Zonder aanvullende regelgeving kan dan alleen
worden teruggevallen op het multilaterale quotasysteem van de European Conference of Ministers of Transport (CEMT). Omdat deze terugvaloptie op de langere termijn te weinig soelaas biedt, heeft
de Commissie een voorstel voor een verordening uitgebracht op basis waarvan vervoerders
uit het VK toegestaan wordt bilateraal wegvervoer te verrichten tussen het VK en de
EU (COM (2018) 895). Voorwaarden hiervoor zijn wel dat deze vervoerders in het bezit
zijn van een door het VK uitgegeven vergunning en zich houden aan de geldende Europese
regelgeving op het gebied van onder meer technische eisen, sociale omstandigheden
en verkeersveiligheid. De Commissie zal monitoren of het VK gelijkwaardige regels
opstelt voor EU-vervoerders die toegang willen tot de VK-markt en behoudt zich het
recht voor de afspraken te beperken of stop te zetten wanneer hier niet aan wordt
voldaan of het gelijke speelveld op andere wijze in het geding komt.
Dit voorstel zal overigens alléén van toepassing zijn in het geval dat het VK zich
op 30 maart zonder terugtrekkingsakkoord terugtrekt uit de EU. De maatregelen uit
het voorstel hebben een tijdelijk karakter en lopen af op 31 december 2019. Hierdoor
kan er in de tussentijd worden onderhandeld over een wegvervoersovereenkomst tussen
de EU en het VK als derde land en bij voorkeur zonder beperkingen in de vorm van vergunningen
en quota.
Ook over dit voorstel ontvangt uw kamer op korte termijn een BNC-fiche met daarin
een verdere uitwerking van het Nederlandse standpunt.
Ferryterminals
Bij het optreden van een no deal scenario zal het VK een derde land worden en zullen grenscontroles van toepassing
zijn. Als gevolg daarvan zal op en rondom de ferryterminals mogelijk congestie optreden
als gevolg van vrachtwagens die de oversteek van en naar het VK willen maken. De ferryterminals
bevinden zich in Hoek van Holland, Vlaardingen, Europoort, IJmuiden en Vlissingen.
Per brief van 7 september jl. heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over het Rijksbrede
«ferryoverleg» waarin wordt verkend hoe de ferryketen zich het beste voorbereidt op
een no deal scenario. Zo zijn er verschillende (operationele) dilemmasessies geïnitieerd waar
betrokken partijen verantwoordelijkheden, taken en onderlinge verwachtingen bespreken.
Daarnaast werkt Rijkswaterstaat (RWS) aan verkeerscirculatieplannen. Met betrokken
stakeholders, waaronder provincies en gemeenten, ferrydiensten, havenbeheerders en
brancheorganisaties, zal RWS-verkeerscirculatieplannen met mitigerende maatregelen
opstellen, afstemmen en implementeren. Tezamen met de inzet van andere partners zoals
Douane en Koninklijke Marechaussee, moet de voorbereiding van dergelijke operationele
verkeerskundige maatregelen ervoor zorgen dat eventuele congestie op en rondom de
ferryterminals zo veel mogelijk voorkomen kan worden.
e. Veiligheid
Voor een onverhoopt no deal scenario geldt dat de samenwerking door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet
direct geraakt wordt. Deze samenwerking vindt bilateraal plaats en in samenwerkingsverbanden
die vooral buiten de EU-kaders en structuren om lopen, zoals de Counter Terrorism Group (CTG). Wel vervallen bij een no deal scenario de EU-instrumenten voor politiële4 en justitiële samenwerking en informatie-uitwisseling in relatie tot het VK. Deze
dragen nu bij aan een snelle en effectieve manier van samenwerken. Zonder deze instrumenten
zal bijvoorbeeld de real time informatie-uitwisseling met het VK bemoeilijkt worden en zullen opsporingsonderzoeken
met het VK tijdrovender worden. Wel zal dan deels kunnen worden teruggevallen op beschikbare
multilaterale wettelijke kaders. Ten opzichte van de huidige EU-instrumenten kennen
deze echter enkele beperkingen. Bij een no deal scenario zal na de Brexit er geen overlevering meer mogelijk zijn op basis van een
EAB en zal met het VK moeten worden teruggevallen op uitlevering, zoals die met derde
landen plaats vindt. Voor Nederland kan dit gebeuren door toepassing van de Uitleveringswet
en het Europees Uitleveringsverdrag (EUV). Het zal aan de Extradition
Act van het VK liggen of ook het VK dat verdrag al meteen na de terugtrekking van het
VK uit de EU zal kunnen toepassen. Is dat het geval, dan betekent dit dat voor hetzij
Britse EABs die in Nederland in behandeling zijn, hetzij Nederlandse EABs die in het
VK in behandeling zijn, tijdig voor de terugtrekking van het VK uit de EU via Interpol
een verzoek tot voorlopige aanhouding, als bedoeld in artikel 16 van het EUV, moet
worden gedaan. Dat verzoek kan dan vanaf de datum van de terugtrekking van het VK
uit de EU als titel voor aanhouding worden toegepast, in de plaats van het alsdan
vervallen EAB. Zo wordt voorkomen dat er een juridisch vacuüm ontstaat met als gevolg
dat de gezochte persoon zou moeten worden vrijgelaten.
Om ook in een no deal scenario de samenwerking en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk te bestendigen,
zijn op het terrein van politie en justitie een aantal aanvullende maatregelen genomen.
Zo heeft de politie de extra werklast die de terugtrekking van het VK uit de EU voor
de informatie-uitwisseling met zich mee zal brengen geïnventariseerd, is een project
gaande om het Interpolkanaal te automatiseren en is de plaatsing van de zittende Nederlandse
politieadviseur in het VK verlengd. Een tweede politiefunctionaris zal geworven worden
om in 2019 in het VK gestationeerd te worden. Daarnaast wordt de Zeehavenpolitie versterkt
en zal het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum uitgebreid worden met enkele
formatieplaatsen ter ondersteuning van Britse liaisons in Nederland en van Nederlandse
liaisons in het VK. Ook bij het OM en de FIOD zal in het geval van een no deal scenario sprake zijn van extra druk op de organisaties. De samenwerking met het VK
zal ook voor hen complexer en tijdrovender worden. Voorts kan de uitbreiding van het
toezicht door de Douane een uitbreiding van onderzoeken die door de Douane aan de
FIOD worden aangeboden met zich meebrengen en wordt rekening gehouden met een verandering
van of verplaatsing van fraudefenomenen van het VK naar Nederland. Met het oog hierop
hebben zij impactanalyses gedaan. Het OM bereidt zich momenteel voor op de benodigde
uitbreiding van capaciteit.
Ook bij een zorgvuldige voorbereiding op een no deal Brexit zullen niet alle ongunstige gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de
EU volledig kunnen worden opgevangen. De samenwerkingsvormen waarop kan worden teruggevallen
zijn over het algemeen complexer en tijdrovender en vergen maatwerk. Daarnaast is
de ruimte voor Nederland om op dit terrein bilaterale afspraken met het VK te maken
in verband met EU-bevoegdheden beperkt. De Nederlandse voorbereidingen zijn er evenwel
op gericht om de politiële en justitiële samenwerking met het VK ook in de toekomst
zo soepel mogelijk te laten verlopen en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk te bestendigen.
Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de brief die u binnenkort toegaat naar
aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid op 12 december
jl., om haar te informeren over de gevolgen van de verschillende Brexit-scenario’s
voor het terrein van Justitie en Veiligheid en hoe daarop wordt geanticipeerd.
3. Overige gevolgen van, en voorbereidingen op, een no deal Brexit per departement
Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ en BHOS)
Een no deal Brexit raakt op het beleidsterrein van BZ en BHOS aan de hierboven beschreven thema’s
van communicatie bedrijfsleven en Nederlandse burgers in het VK. Daarnaast is het
Ministerie van Buitenlandse Zaken leidend bij de afspraken die in EU-kader gemaakt
worden over visumvrij reizen voor Britse onderdanen na de Brexit, als onderdeel van
het EU Contingency Actieplan. Op 21 december ontving uw Kamer een BNC-fiche over de voorgestelde wijziging
van de verordening lijst visumvrije- en visumplichtige landen in verband met Brexit.
Nederland staat positief tegenover de voorgestelde wijziging, maar hecht daarbij aan
het beginsel van wederkerigheid dat in het visumbeleid geldt.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
Een no deal scenario zal mogelijk concrete gevolgen hebben voor een aantal BZK-beleidsterreinen.
Binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is per dienstonderdeel
een inventarisatie gemaakt per beleidsdossier.
Op basis daarvan zijn voorbereidingsmaatregelen getroffen die betrekking hebben op
de gevolgen op de Basisregistratie Personen (BRP) en de bedrijfsvoering van zowel
decentrale als Rijksoverheden.
Naast de hierboven beschreven thema's burgers en interne bedrijfsvoering Rijk gaat
het voor BZK ook om de volgende voorzorgsmaatregelen die nodig zijn ongeacht of het
VK met of zonder deal uit de Europese Unie treedt.
Indien het VK zich terugtrekt uit de Europese Unie, vervalt het stemrecht voor het
Europees Parlement voor burgers met een Britse nationaliteit die in Nederland wonen
en niet ook over een nationaliteit van een land uit de Europese Unie beschikken. De
burgers van deze groep die in Nederland wonen en zich in het verleden hebben laten
registreren om in Nederland te kunnen stemmen voor de verkiezing van het Europees
Parlement op 23 mei 2019, horen dan geen stempas meer te ontvangen voor die verkiezing.
Aangezien stempassen worden uitgereikt door gemeenten, heeft het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties de gemeenten per brief verzocht deze groep te informeren.
Eerder heeft de regering het wetsvoorstel «Mogelijke toewijzing extra zetels voor
Nederland in het Europees Parlement» (Kamerstuk 35 016, nr. 2) bij uw Kamer ingediend. De Kamers hebben inmiddels ingestemd met het wetsvoorstel.
Tenslotte is onderzocht of voor decentrale overheden aanvullende wettelijke voorzieningen
nodig zijn. De Gemeentewet en de Provinciewet bevatten voldoende mogelijkheden om
in spoedsituaties te voorzien in maatregelen.
Ministerie van Defensie (Def)
Voor de kerntaken van Defensie heeft de Brexit geen directe gevolgen. Het stationeren
en oefenen van eenheden vindt niet plaats op basis van EU-wet- en regelgeving, maar
op basis van ofwel rechtstreekse bilaterale overeenkomsten, ofwel NAVO-samenwerking.
Beide grondslagen staan los van de EU-wet- en regelgeving. De in-, uit- of doorvoer
van goederen en personen, alsmede fiscale en douane-aspecten gerelateerd aan verplaatsingen
van militair personeel en materieel, worden gereguleerd door het NAVO Statusverdrag.
Ook hierop heeft de Brexit geen invloed. De aanschaf van materieel loopt waarschijnlijk
vertraging op vanwege douaneformaliteiten, maar dit zal niet leiden tot kritieke tekorten
of urgente problematiek.
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Het Ministerie van EZK heeft geïnventariseerd wat de potentiële gevolgen van een no deal Brexit zijn en op welke beleidsterreinen daarom mitigerende maatregelen genomen dienen
te worden om verstoringen ten gevolge van een no deal scenario te voorkomen of te beperken. In dit kader zijn economische5, juridische (Kamerstuk 35 084, nr. 9) en beleidsmatige analyses uitgevoerd. Uit deze inventarisatie blijkt dat het primair
gaat om de beleidsterreinen energie, telecom, intellectueel eigendom, aanbestedingen,
klimaat en (industriële) goederen in de keten.
Bij het opstellen van maatregelen ter voorkoming van verstoringen zijn ook de Mededelingen
van de Commissie van 13 november jl. en 19 december 2018 jl. in ogenschouw genomen,
evenals de «notices» van de Commissie en de «notices» van het VK.
Systematische analyse van wetgeving heeft geleid tot het opnemen van artikelen in
de Brexit Verzamelwet over de landsgrensoverschrijdende verbindingen voor elektriciteit
en gas, het beheer van gedeelde gasvelden en de bescherming van het intellectueel
eigendomsrecht van oorspronkelijke topografieën en halfgeleiderproducten. Voor nadere
toelichting op de keuze voor opname van deze artikelen verwijs ik u graag naar de
memorie van toelichting van de Verzamelwet (Kamerstuk 35 084, nr. 3).
Op een aantal andere terreinen heeft de Commissie sturing gegeven in de omgang met
de desbetreffende problematiek. De Commissie heeft aangegeven dat er in geval van
een no deal Brexit voor wat betreft intellectueel eigendom teruggevallen zal worden op internationale
afspraken die bestaan tussen leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
Eveneens heeft de Commissie aangegeven dat aanbestedingsprocedures die ten tijde van
29 maart 2019 lopen, conform Europese regels die van toepassing waren bij de start
van de procedure zullen worden afgehandeld. Hiermee is in principe sprake van beperkte
gevolgen van een no deal Brexit op deze in de EU lopende aanbestedingsprocedures. Op het gebied van klimaat
worden er op nationaal niveau vooralsnog geen mitigerende maatregelen voorzien in
aanvulling op de maatregelen genomen door de Commissie, zoals vermeld in de Mededeling
van 19 december jl. (COM (2018) 890) rond het «EU Emmission Trading System (ETS)» en «fluorinated greenhouse gases quota system». De Commissie heeft deze voorstellen nader toegelicht in het preparedness seminar van 10 januari jl. Op het terrein van (industriële) goederen in de keten is de EU
grotendeels bevoegd. De Commissie heeft aangegeven in het preparedness seminar van 12 december jl. dat VK-certificaten voor individuele (industriële) producten
die voor de datum van uittreding van het VK uit de EU in de handel zijn gebracht,
ook daarna geldig blijven. In alle andere gevallen is het de verantwoordelijkheid
van producenten van goederen om te zorgen dat de certificering van goederen ook na
29 maart 2019 in orde is. Dit is in lijn met de boodschappen die het kabinet hierover
richting bedrijfsleven heeft gecommuniceerd en zal blijven communiceren, onder meer
via het Brexit loket en de Brexit Impact Scan.
Zoals hierboven beschreven bij het thema communicatie blijven EZK en BHOS zich intensief
inspannen voor de brede communicatie-inzet richting bedrijfsleven, onder meer via
het Brexit loket. Momenteel wordt gewerkt aan een (rijksbrede) publiekscampagne om
bedrijven op te roepen zich voor te bereiden op de Brexit en wordt gewerkt aan extra
capaciteit voor het Brexit loket. Uw Kamer is eerder in de Kamerbrief van 10 september
2018 (kamerstuk 23 987, nr. 263) geïnformeerd over de voortgang in communicatie richting bedrijfsleven over Brexit.
Ministerie van Financiën (Fin)
Het blijft onverminderd belangrijk dat financiële instellingen zich voorbereiden op
alle scenario’s, waaronder het no deal scenario. Het is aan de toezichthouders om hierop toe te zien. Het Financiële Stabiliteitscomité
heeft hiertoe ook meerdere oproepen gedaan. Het kabinet verwelkomt daarbij de recent
door de Commissie genomen contingency maatregelen op het gebied van financiële dienstverlening zoals deels aangekondigd
in het preparedness seminar d.d. 15 november jl. over financiële diensten. Het gaat hierbij om het voorstel
om een tijdelijk overgangsregime te creëren voor het clearen van derivaten via centrale afwikkelingspartijen (CCP’s) en Central securities depositories (CSDs) in het VK in het geval van een no deal Brexit. De maatregelen zijn gericht op terreinen die van belang zijn voor de EU financiële
stabiliteit. De continuïteit van de dienstverlening door VK CCPs en CSDs wordt van belang geacht voor EU-27
partijen. De genomen maatregelen hebben een tijdelijk karakter. Daarmee kan worden
bezien of de Britse wet- en regelgeving ook in de toekomst blijft voldoen aan de EU-standaarden.
Op het gebied van CCPs wordt in de EU nog verder gesproken over een versterkt equivalentieraamwerk
met additionele instrumenten om de EU financiële stabiliteit te borgen door toezicht
te kunnen houden op CCPs gevestigd in derde landen die voor de EU-27 als systeemrelevant
worden gezien.
Ook op een aantal andere belangrijke aspecten, zoals de continuïteit van de dienstverlening
op bilaterale derivatencontracten, blijft mogelijk nog risico’s bestaan bij een terugtrekking
van het VK uit de EU zonder akkoord. Het Ministerie van Financiën, DNB en de AFM werken
in goed overleg nauw samen om de voortgang bij instellingen te monitoren en betrekken
daarbij ook deze specifieke aandachtspunten op nationaal terrein.
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
Een no deal Brexit raakt op het beleidsterrein van IenW de hierboven beschreven thema’s logistiek,
transport en mainports. Daarnaast raakt de Brexit aan de toelating van chemische stoffen
op grond van de REACH-verordening, alsmede biociden op de Europese markt en aan het
afvaltransport van en naar de EU. Deze onderwerpen worden volledig door het Europese
recht gereguleerd. Het VK wordt na 29 maart 2019 een derde land. In het geval van
een no deal scenario gaan op grond van Europese regelgeving aanvullende registratie en autorisatie-vereisten
gelden. Nederlandse uitvoeringsorganisaties zoals het College voor de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de douane maken hier capaciteit voor vrij.
Daarnaast wordt ingezet op voorlichting aan betrokken bedrijven. De gevolgen van een
no deal Brexit voor milieu zijn ook besproken in de Raadswerkgroep artikel 50 tijdens een
technisch seminar begin januari. De belangrijkste conclusie was dat in zijn algemeenheid
geldt dat de directe gevolgen voor het beleidsterrein milieu beperkt zijn omdat veel
EU wet- en regelgeving ook is vastgelegd in internationale verdragen en deze blijven
voor het VK van kracht.
Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV)
Naast de hierboven beschreven thema’s grenscontroleprocessen, veiligheid en burgers
raakt een no deal Brexit ook aan het JenV beleidsterrein van persoonsgegevens. De Commissie heeft in
haar Contingency Actieplan aangegeven dat in een no deal scenario het Unierecht over de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen van
toepassing is. Dat wil zeggen dat doorgifte slechts mogelijk is, als de Commissie
voor het VK een adequaatheidsbesluit heeft afgegeven, of, indien een adequaatheidsbesluit
ontbreekt, als de doorgifte is omkleed met passende waarborgen. Een derde mogelijkheid
zou zijn in specifieke situaties een beroep te doen op een uitzonderingsclausule (bijv.
als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de doorgifte). Juist wegens het bestaan
van deze opties vormt de voorbereiding van een adequaatheidsbesluit geen onderdeel
van de contingency-maatregelen van de Commissie, zo staat in het Actieplan (COM (2018) 880). Dat betekent
dat in een no deal scenario de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK – in afwachting van een adequaatheidsbesluit
– zal moeten plaatsvinden op basis van passende waarborgen.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Het Ministerie van LNV heeft geïnventariseerd wat de potentiële gevolgen van no deal Brexit zijn en op welke beleidsterreinen daarom mitigerende maatregelen genomen dienen
te worden om verstoringen ten gevolge van een no deal scenario te voorkomen of te beperken. Hierbij zijn ook de no deal notices van het VK en de EU in ogenschouw genomen. Naast de hierboven beschreven maatregelen
met betrekking tot de grenscontroleprocessen, zijn in dit kader economische6, juridische (Kamerstuk 35 084, nr. 9) en beleidsmatige analyses uitgevoerd. Systematische analyse van wetgeving resulteerde
ertoe dat er op LNV-terrein geen noodzaak bestaat voor aanvullende regelingen via
de Brexit Verzamelwet. Voor nadere toelichting verwijs ik u graag naar de memorie
van toelichting van de Verzamelwet (Kamerstuk 35 084, nr. 3) en de naar uw Kamer verstuurde antwoorden (Kamerstuk 35 084, nr. 9). Met de NVWA, keuringsdiensten, stakeholders en betrokken departementen wordt verder
doorlopend overleg gevoerd om de gevolgen van een no deal op de diverse dossiers zo veel mogelijk te kunnen mitigeren.
Om te voorzien in informatiebehoeftes wordt communicatie over de gevolgen van een
no deal scenario op de beleidsterreinen die onder de verantwoordelijkheid van LNV vallen
zo breed mogelijk verspreid via de bestaande kanalen als websites van de keuringsdiensten
en sectororganisaties, het Brexitloket (ook via de Brexit Impact Scan), evenals via
(social)mediacampagnes.
In aanvulling op de communicatie paragraaf heeft LNV deze maand een aanvullende campagne
uitgezet om het bedrijfsleven te attenderen op het belang van onderlinge samenwerking
binnen de keten in hun voorbereidingen op een no deal scenario. Zeker in het geval van just-in time en gecombineerd vervoer van verschillende zendingen richting het VK is het van belang
dat leverancier, exporteur en transporteur van alle in de vrachtwagen aanwezige partijen
goed samenwerken om aan alle bij grensprocessen betrokken voorwaarden te voldoen en
elkaar en de keurings- en uitvoeringsdiensten te voorzien van de juiste informatie.
Ook is met het oog op een no deal de frequentie van de stakeholderbijeenkomsten verhoogd om de informatie-uitwisseling
met de stakeholders zo actueel mogelijk te houden.
Een no deal scenario zal gevolgen hebben voor de Nederlandse visserijsector. De regering overlegt
nauw met vertegenwoordigers uit de visserijsector over de verschillende scenario’s,
inclusief een no deal scenario en spant zich tot het uiterste in om de gevolgen van de terugtrekking voor
deze sector te mitigeren. De Nederlandse wetgever kan namelijk zelf niet de toegang
tot de Britse wateren regelen noch daarover een verdrag met het VK sluiten. Voor het
verkrijgen van toegang tot de Britse wateren is een akkoord nodig tussen de EU en
het VK. De Europese Unie is exclusief bevoegd om dergelijke verdragen te sluiten dan
wel tijdelijke mitigerende maatregelen in te stellen en hierover in overleg met het
VK te treden.
Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW)
Op de beleidsterreinen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn
er diverse grote en minder grote gevolgen als het VK de EU verlaat zonder terugtrekkingsakkoord.
Op alle beleidsterreinen van OCW is het VK een belangrijke partner voor Nederland.
Samenwerking zal door de Brexit mogelijk moeilijker worden. Hieronder volgt een overzicht
van de voorziene concrete gevolgen van een no deal Brexit en de voorbereidingen van OCW hierop.
Voor het thema beroepskwalificaties is dit hierboven reeds uitgebreider beschreven.
OCW is namens alle betrokken ministeries de nationaal coördinator voor de uitvoering
van richtlijn 2005/36/EG m.b.t. de erkenning van beroepskwalificaties. Op dit moment
wordt, in samenspraak met de desbetreffende ministeries (JenV, SZW, VWS, FIN, IenW,
EZK), overwogen of het noodzakelijk en wenselijk is om verdere maatregelen te nemen.
Het meest direct zijn de gevolgen voor Britse studenten in Nederland en Nederlandse
studenten in het VK, bijvoorbeeld op het gebied van collegegeld en studiefinanciering.
Voor Britse studenten in Nederland verwijs ik uw Kamer naar de brief van het kabinet
over de fatsoenlijke oplossing (Kamerstuk 23 987, nr. 299). Voor Nederlandse studenten in het VK verandert er niets op het gebied van studiefinanciering,
maar in de toekomst mogelijk wel voor het collegegeld. Dit valt echter onder de verantwoordelijkheid
van het VK. Via rijksoverheid.nl worden (toekomstige) Nederlandse studenten in het
VK hierover geïnformeerd.
Op het gebied van cultuur zijn bij een no deal scenario de gevolgen het grootst voor de invoer en uitvoer van cultuurgoederen. Het
VK is een belangrijk handelscentrum en valt straks niet meer binnen de EU. Hierdoor
zijn extra administratieve stappen noodzakelijk voor de invoer en uitvoer van cultuurgoederen.
OCW, de Erfgoedinspectie en de Douane staan hierover met elkaar in contact.
Op het gebied van de wetenschap gaat het vooral over samenwerking tussen universiteiten
en het verblijf en de toegang tot de arbeidsmarkt van Nederlandse wetenschappers in
het VK en Britse wetenschappers in Nederland. Ook Britse wetenschappers in Nederland
voor Brexit-datum vallen onder de fatsoenlijke oplossing burgers (Kamerstuk 23 987, nr. 299), waardoor zij hun recht op verblijf en werk in Nederland behouden.
Door de Brexit is er geen sprake meer van vrij verkeer van diensten tussen het VK
en NL. Britse audiovisuele mediabedrijven die diensten in NL willen (blijven) aanbieden
moeten daarvoor toestemming krijgen van het Commissariaat voor de Media, welke ook
toezicht zal houden op de diensten in Nederland. Nu vallen deze diensten nog onder
het vrije verkeer en houdt het land van vestiging toezicht. Andersom zullen Nederlandse
aanbieders van audiovisuele mediadiensten in het VK-toestemming moeten vragen voor
het aanbieden van hun diensten en door de Britse toezichthouder gereguleerd worden.
Voor deze gevolgen worden op dit moment geen maatregelen voorzien.
Voor het onderwijsbeleid heeft een no deal Brexit betrekkelijk geringe gevolgen. Er zijn gevolgen voor docentbevoegdheden voor
op dit moment nog niet in Nederland wonende docenten met een kwalificatie uit het
VK. Een tweede gevolg dat in beeld is bij OCW is de aanwas van (internationale) leerlingen
rondom bijvoorbeeld de vestiging van het EMA in Amsterdam. Hiervoor is geen aanvullend
beleid nodig.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Een no deal Brexit raakt op het beleidsterrein van SZW de onderwerpen sociale zekerheid, toegang
tot de arbeidsmarkt en inburgering, zoals hierboven beschreven onder de thema’s Britse
burgers in Nederland en Nederlandse burgers in het VK. Het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid heeft de gevolgen op deze onderwerpen systematisch bekeken
in nauwe samenwerking met het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en uitvoeringsinstellingen,
zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Tevens hebben J&V en SZW in samenspraak met alle departementen die betrokken zijn
bij burgers, – BZ, VWS, OCW, FIN en BZK – evenals de betrokken uitvoerders, een periodiek
overleg over de wenselijke aanpak met betrekking tot Britse burgers die rechtmatig
in Nederland verblijven en de communicatie richting deze doelgroep. De uitkomsten
daarvan zijn neergelegd in de brief van 7 januari jl. over de fatsoenlijke oplossing
voor burgers (Kamerstuk 23 987, nr. 299).
Om de toegang tot de arbeidsmarkt en de vrijstelling van de inburgeringsplicht en
het inburgeringsvereiste voor deze VK-burgers, zoals beschreven in hierboven genoemde
brief, te realiseren, is aanpassing van de regelgeving noodzakelijk. Daartoe is een
wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, het Besluit inburgering
en het Vreemdelingenbesluit 2000 voorbereid. Naar verwachting zullen deze aanpassingen
op korte termijn voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd zodat zij in
het geval van een no deal eind maart a.s. in werking kunnen treden.
Het niet meer gelden van de Europese coördinatieverordening sociale zekerheid (Vo.
883/2004) in combinatie met het exportverbod en de exportbeperking in de nationale
socialezekerheidswetten zou tot gevolg kunnen hebben dat Nederlandse uitkeringsgerechtigden
in het VK hiervan onevenredig grote nadelen zouden ondervinden. Zoals eerder in deze
brief genoemd zal ook voor de sociale zekerheid van Nederlandse burgers in het VK
worden gekozen voor een fatsoenlijke oplossing. Hiertoe is een aanpassing van de betreffende
socialezekerheidswetgeving voorbereid. Deze aanpassing wordt gebaseerd op artikel
VII van de Verzamelwet Brexit (Kamerstuk 35 084, nr. 2). Naar verwachting zal deze aanpassing op korte termijn voor advies aan de Raad van
State worden voorgelegd zodat zij eind maart in werking kan treden. Uw Kamer wordt
op een later moment geïnformeerd over een meer gedetailleerde invulling hiervan.
Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS)
Het Ministerie van VWS heeft een inventarisatie uitgevoerd naar de mogelijke ongewenste
gevolgen van een no deal scenario voor patiënten, professionals, instellingen en bedrijven in de zorgsector.
Deze gevolgen lijken zich vooral toe te spitsen op het terrein van geneesmiddelen,
medische hulpmiddelen, medische technologie en medisch wetenschappelijk onderzoek.
Daarnaast zijn er onder andere consequenties op het gebied van verzekeringen en arbeidsmarkt.
Op basis van bovengenoemde inventarisatie neemt VWS – in nauwe samenwerking met partners
zoals de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en het College ter Beoordeling
van Geneesmiddelen (CBG) – een reeks maatregelen om de mogelijk ongewenste gevolgen
van een no deal zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te verzachten. Het gaat hierbij om maatregelen
op nationaal niveau en – waar nodig – in samenwerking met de Europese Commissie en
de lidstaten van de EU27. Op 20 december 2018 heeft de Minister voor Medische Zorg
en Sport – mede namens ondergetekende – uw Kamer over hiervoor genoemde onderwerpen
in een brief uitvoerig geïnformeerd (Kamerstuk 23 987 nr. 297). Daarbij zijn ook bedrijven en zorginstellingen nadrukkelijk opgeroepen om zorg
te dragen voor een adequate voorbereiding op een no deal scenario, onder meer door te verkennen in welke mate zij afhankelijk zijn van het
VK – bijvoorbeeld als het gaat om de leveringszekerheid van medische hulpmiddelen –
en daarbij de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken