Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Agema, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 15 januari 2019, over het bericht ‘Stichting stelt lijst op met medische incidenten rond ziekenhuis Lelystad’
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 186 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 januari 2019
Op 15 januari jl. verzocht uw Kamer mij om een brief met het verzoek om opheldering
over de inventarisatie die de Stichting Actie Behoud Ziekenhuis Lelystad (hierna:
de Stichting) heeft gedaan rondom de afschaling van het ziekenhuis in Lelystad (Handelingen
II 2018/19, nr. 40, Regeling van Werkzaamheden). Naar aanleiding van dit verzoek kan
ik u het volgende melden.
Algemeen
Het faillissement van de IJsselmeerziekenhuizen heeft een enorme impact gehad op alle
betrokkenen. Op de inwoners uit de regio, maar ook op de zorgaanbieders en het zorgpersoneel
en alle andere betrokken. En ik begrijp het dat mensen in Flevoland, verenigd in de
Stichting Actie Behoud Ziekenhuis Lelystad, het ziekenhuis in Lelystad in zijn oude
vorm zouden willen behouden. Dat is helaas -ondanks alle inspanningen- niet haalbaar
gebleken.
Ik heb u al aangegeven dat ik het betreur dat niet alle zorg, met name de SEH en acute
verloskunde in Lelystad behouden kon worden. Zoals ik in mijn brief van 20 november
jongstleden (Kamerstuk 31 016, nr. 149) heb aangegeven heb ik diverse malen met beide doorstartpartijen gesproken over mijn
ambitie voor het behoud van vormen van acute zorg (SEH en acute verloskunde) in Lelystad
en omgeving. Daarbij heb ik tevens aangegeven bereid te zijn om daar zo nodig financieel
aan bij te dragen in de vorm van een zogenoemde beschikbaarheidbijdrage. Dit ondanks
dat de huidige regeling daar niet in voorziet. Beide doorstartpartijen hebben mij
te kennen gegeven het in dit stadium niet mogelijk te achten om op een verantwoorde
wijze een volwaardige SEH-afdeling en een afdeling Acute verloskunde in Lelystad operationeel
te krijgen. Op 30 november jl. (Kamerstuk 31 016, nr. 174) heb ik u laten weten dat St Jansdal opnieuw heeft aangegeven op dat moment geen
mogelijkheden te zien voor een volwaardige SEH en acute verloskunde in het ziekenhuis
in Lelystad.
Ik ben blij dat met de overname van de ziekenhuizen Sint Jansdal in Harderwijk en
de Antonius Zorggroep in Sneek een groot deel van de zorg in Flevoland is behouden.
Hiermee kan een groot deel van de zorg voor mensen in de Flevopolder, in de Noordoostpolder
en op Urk dichtbij huis georganiseerd worden.
De zorgen van de inwoners uit Flevoland en de Stichting hebben vooral betrekking op
de acute zorg, en dat begrijp ik. Laat ik vooropstellen dat er afspraken zijn in de
regio dat er altijd een SEH is waar een patiënt tijdig terecht kan, ook als sprake
is van een zogenaamde «stop» op de SEH.1 Bij het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) heb ik dit zeer recent nagevraagd en
mij is gemeld dat dit ook het geval is bij de ziekenhuizen in de regio rondom Lelystad.
De meldkamer van de ambulancedienst in deze regio kan gebruik maken van het Landelijk
Crisismanagement Systeem om te kijken hoe het met de capaciteit van de ziekenhuizen
in de regio is gesteld, en waar de ambulancedienst naartoe kan rijden met een patiënt.
Ook wordt de meldkamer van de ambulancedienst goed op de hoogte gesteld van tijdelijke
SEH-stops bij de ziekenhuizen in de regio. Het ROAZ heeft van de ambulancediensten
in Flevoland en de regio IJsselland vernomen dat hier de afgelopen periode geen problemen
mee zijn geweest. De IGJ heeft de ziekenhuizen in Almere en Harderwijk gevraagd elkaar
te informeren over eventuele stops, ondanks het feit dat zij tot verschillende ROAZ-regio’s
behoren.
Voor inwoners uit Flevoland zijn er meerdere SEH’s (en afdelingen voor acute verloskunde)
bereikbaar binnen de zogenaamde 45 minuten-norm.2 Deze norm ziet op de spreiding en beschikbaarheid van SEH’s en afdelingen voor acute
verloskunde over Nederland; op grond van deze norm mogen bepaalde SEH’s en afdelingen
voor acute verloskunde niet sluiten. Om ervoor te zorgen dat de inwoners uit Flevoland
in de praktijk in spoedgevallen ook daadwerkelijk zo snel mogelijk de benodigde zorg
krijgen, hebben RAV Flevoland en Zilveren Kruis de ambulancecapaciteit in Flevoland
zoals u weet uitgebreid sinds het faillissement van de IJsselmeerziekenhuizen. Er
zijn twee 24/7 ambulances, gestationeerd in Lelystad en in Emmeloord, een 8/5 zorgambulance
die is gestationeerd in Lelystad, en een 24/7 ambulance op Urk bijgekomen (Kamerstuk
31 016, nr. 178). Van de RAV heb ik begrepen dat de ambulancecapaciteit op dit moment voldoende is
en dat de aanrijtijden van de ambulances (die worden gemeten vanaf het moment van
een zogenaamde «A1-melding» tot het moment waarop de ambulance bij de patiënt is)
in de RAV-regio Flevoland momenteel aan de hiervoor geldende 15 minuten-norm voldoen,
en ook de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft geen signalen dat de aanrijtijden
van RAV Flevoland op dit moment een probleem zijn.
In verband met de wijziging van een 24/7 SEH in een spoedpoli (die van 8:00–20:00u
open is), en de sluiting van de afdeling acute verloskunde in Lelystad, zijn er in
het ROAZ sluitende afspraken gemaakt met de ziekenhuizen in de regio (St Jansdal in
Harderwijk, het Flevoziekenhuis in Almere, Isala in Zwolle, St Antonius in Sneek en
Tjongerschans in Heerenveen) met betrekking tot de opvang van spoedpatiënten uit Lelystad.
De NZa monitort deze afspraken en is van oordeel dat de afspraken sluitend zijn.
Overigens gingen de patiënten met een hoogcomplexe zorgvraag uit Flevoland ook voor
het faillissement van de IJsselmeerziekenhuizen al naar één van de SEH’s van de grotere
ziekenhuizen in de omgeving, die beter toegerust zijn om dergelijke complexe zorg
te verlenen, aldus het ROAZ. Die afspraken zijn sinds het faillissement niet gewijzigd
en gelden overigens niet alleen in Flevoland.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd – de IGJ – houdt intensief toezicht en was tot
11 januari minimaal drie keer per week met meerdere inspecteurs aanwezig in het ziekenhuis
in Lelystad. Vanaf 14 januari is de IGJ twee keer per week aanwezig in het ziekenhuis
in Lelystad en een keer per week in het ziekenhuis in Harderwijk. De IGJ is bijzonder
alert op signalen over incidenten in de patiëntenzorg, en gebruikt die informatie
actief om te toetsen of er sprake is van risico’s voor de kwaliteit en veiligheid
van zorg.
De IGJ heeft alle betrokken ziekenhuizen, de huisartsen en ambulancevoorziening er
meermaals op gewezen dat het belangrijk is dat zij incidenten melden.
Casussen bekend bij de Stichting Actie Behoud Ziekenhuis Lelystad
De door de Stichting verzamelde casussen van problemen met patiënten vanwege de afschaling
van het ziekenhuis zijn noch aan mij, noch aan de IGJ ter hand gesteld. Bij de IGJ
zijn door de Stichting ook geen andere incidenten of signalen gemeld.
In het artikel in De Stentor wordt een voorbeeld genoemd van een kind met een blindedarmontsteking,
dat naar Harderwijk was gebracht maar daar niet kon worden geholpen, en uiteindelijk
in Amsterdam is geopereerd. De IGJ heeft nog geen melding over deze situatie ontvangen,
en kan op basis van het artikel niet beoordelen wat er aan de hand is geweest en of
er sprake is geweest van een (onaanvaardbaar) risico. Als de situatie zo is als deze
in het artikel is geschetst, vind ik dit uiteraard voor alle betrokkenen, in de eerste
plaats het jongetje en zijn familie maar ook de betrokken zorgverleners, een vervelende
situatie. Daar wil ik wel bij zeggen dat niet helemaal valt te voorkomen dat soms
(en dat geldt in heel Nederland) in een ziekenhuis blijkt dat een patiënt een bepaalde
operatie nodig heeft, waarvoor het betreffende ziekenhuis op dat moment niet de expertise
of capaciteit beschikbaar heeft.
De IGJ heeft tot nu toe minder dan 10 meldingen ontvangen met betrekking tot de IJsselmeerziekenhuizen.
Er zijn geen calamiteiten zoals omschreven in de Wkkgz gemeld. Als er een calamiteit
wordt gemeld dan wordt die conform het Uitvoeringsbesluit Wkkgz onderzocht. De meldingen
die IGJ wel heeft gekregen betreffen vooral signalen van zorgaanbieders die bij de zorg rond Lelystad betrokken zijn; zij maken hun zorgen over de gevolgen
of mogelijke gevolgen van de verandering in het zorgaanbod kenbaar. De IGJ bespreekt
al deze meldingen met alle betrokken zorgaanbieders en aan de hand van de meldingen
spreekt de IGJ met deze zorgaanbieders over mogelijke risico’s in de zorg en benodigde
verbetermaatregelen. IGJ acteert dus op alle meldingen over incidenten in de patiëntenzorg.
Omdat zowel ik als de IGJ het wel belangrijk vindt om goed zicht te hebben op de kwaliteit
van zorg en risico’s voor de patiëntenzorg, heeft de IGJ contact opgenomen met de
Stichting met het verzoek om de bij de Stichting bekende signalen met risico’s voor
patiëntenzorg aan de IGJ door te zenden. Op dit moment heeft de IGJ nog geen signalen
ontvangen. De IGJ zal deze signalen betrekken bij het intensieve toezicht dat op dit
moment al plaatsvindt. De IGJ zal waar nodig ook de NZa betrekken als het om signalen
met de toegankelijkheid van zorg gaat. De IGJ heeft mij verzekerd om – als uit signalen
van de Stichting blijkt dat er risico’s voor patiënten zijn of kunnen optreden – in
overleg met de partijen terstond tot een goede oplossing van problemen te komen.
Naar aanleiding van berichten in de media van huisartsen uit Lelystad en omgeving,
heeft de IGJ op 11 januari ook contact gehad met de huisartsen uit Lelystad, en hen
nogmaals opgeroepen laagdrempelig te melden zodat de IGJ alle signalen kan onderzoeken.
De kringvoorzitter van de huisartsen heeft aangegeven dat dit ook bekend is. Ook worden
patiënten via de website en social media geïnformeerd over de mogelijkheid om incidenten
bij het Landelijk Meldpunt Zorg te melden. De IGJ blijft doorlopend in gesprek met
de huisartsen over de zorgen die zij hebben geuit.
Verder heeft de curator vorige week met de Stichting gesproken over haar zorgen en
klachten. Bij die gelegenheid heeft de Stichting de curator geen concrete voorbeelden
genoemd van probleemgevallen. Wel heeft de Stichting haar zorgen geuit over het huidige
zorgaanbod in Lelystad, aldus de curator.
De Stichting geeft ook aan dat er onduidelijkheid wordt ervaren over waar patiënten
naar toe kunnen voor zorg. Van de curator en Zilveren Kruis heb ik begrepen dat er
regelmatig gesprekken plaatsvinden met een afvaardiging van de huisartsen (de verwijzers),
onder andere om duidelijkheid te verschaffen over het huidige zorgaanbod van de IJsselmeerziekenhuizen.
Zo is er op 17 januari een afspraak tussen de huisartsen, curatoren en ziekenhuis
St Jansdal om hier weer (verder) over te spreken. Alle informatie over het zorgaanbod
in de IJsselmeerziekenhuizen staat ook op de website van de ziekenhuizen. Daarnaast
hebben de curatoren een communicatieplan opgesteld. Op basis daarvan zijn alle patiënten
per brief persoonlijk geïnformeerd waar zij hun behandeling kunnen voortzetten. Hier
zijn de huisartsen ook over geïnformeerd. Patiënten met vragen kunnen altijd terecht
bij hun medisch behandelaar, en zij kunnen bellen met het afsprakenbureau van de IJsselmeerziekenhuizen.
Ook kunnen patiënten altijd contact opnemen met hun zorgverzekeraar voor informatie.
De NZa benadrukt het belang van goede informatieverstrekking en monitort signalen
hierover.
Toekomst
De Stichting streeft naar verdere uitbouw van het ziekenhuis in Lelystad met onder
meer vierentwintig-uurs spoedeisende hulp, acute verloskunde, een beddenhuis, laboratoria
en operatiekamers. Zoals gemeld in mijn brief van 30 november jl. (Kamerstuk 31 016, nr. 174) wil St Jansdal na 2019 bekijken of er verdere uitbouw van zorg in het ziekenhuis
mogelijk is (bijvoorbeeld kortdurende opname, uitbouw spoedpoli). Zoals aangegeven
blijf ik mij inzetten om ervoor te zorgen dat de zorg in Lelystad en omgeving door
St Jansdal en andere zorgaanbieders «toekomstbestendig» kan worden ingericht. Om die
reden heb ik (conform de moties Van den Berg/Segers over het per regio in kaart brengen
van de zorgbeelden (Kamerstuk 31 016, nr. 133,) en Van den Berg c.s. over het bespreken van de optie van een onafhankelijk toekomstverkenner
(Kamerstuk 31 016, nr. 156)) een toekomstverkenner de opdracht gegeven om uiterlijk rond de zomer een toekomstvisie
op de zorg in de regio Lelystad vanaf 2020 te presenteren. Dit beeld betreft de (optioneel
verdere uitbouw van) ziekenhuiszorg in Flevoland, maar ook de ontwikkeling van de
zorg in de eerste lijn (huisartsen/ verloskundigen), de ambulancezorg, de verpleeg-
en verzorgingshuizen, de wijkverpleging, de paramedische zorg (met name met het oog
op wat de paramedische zorg kan bijdragen aan substitutie van zorg) en maatschappelijke
ondersteuning door de gemeente voor zover het raakvlakken betreft met het aanbod van
curatieve zorg. De mogelijkheden voor beschikbaarheid van spoedeisende hulp en acute
verloskunde in Lelystad of directe omgeving zullen expliciet onderdeel van de toekomstvisie
uit maken. Bij het opstellen van de toekomstvisie zal de verkenner alle direct betrokken
partijen in de regio betrekken. Rond de zomer zal de toekomstvisie klaar zijn. Ik
heb de verkenner gevraagd ook met de Stichting te spreken.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg