Brief regering : Verloop en vervolg curriculumherziening primair en voortgezet onderwijs
31 289 Voortgezet Onderwijs
31 293
Primair Onderwijs
Nr. 390
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het verloop van de ontwikkelfase en het
vervolgproces van de curriculumherziening voor het primair en voortgezet onderwijs.
Tevens bied ik u hierbij het briefadvies van de Onderwijsraad over curriculumontwikkeling
aan1, waarop ik deze brief een eerste reactie geef.
Het primaire doel van de curriculumherziening is om – waar nodig – de landelijke onderwijsdoelen
te actualiseren, zodat deze zo goed mogelijk (blijven) aansluiten op de veranderende
samenleving en arbeidsmarkt. De Onderwijsraad onderschrijft het belang van deze herijking.
Daarbij geeft de Raad aan dat door het curriculum periodiek integraal te herzien het
risico wordt verminderd op een onevenwichtig en overladen geheel met onvoldoende samenhang
en afstemming tussen leer- en vakgebieden. De herziening biedt daarnaast met de nieuwe
onderwijsdoelen meer duidelijkheid over wat er van het onderwijs wordt verwacht, zodat
leraren ruimte en richting ervaren om het onderwijs optimaal in te richten. Deze ontwikkeling
sluit daarmee aan bij de bevinding van de Inspectie van het Onderwijs dat consensus
over de gewenste resultaten van het onderwijs nodig is.2
Verloop ontwikkelproces
Sinds dit voorjaar leggen leraren en schoolleiders in negen ontwikkelteams de basis
voor de actualisatie van de onderwijsdoelen. Dit doen zij met grote betrokkenheid
en energie, zo heb ik – net als enkele van uw leden – recentelijk zelf ervaren. Hun
opdracht is niet eenvoudig: vele partijen hebben stevige en lang niet altijd verenigbare
opvattingen over de gewenste inhoud van de landelijke onderwijsdoelen. Het is aan
de teams om hierin een evenwichtige afweging te maken, gevoed door de wetenschap en
ondersteund door curriculumexperts. Op basis van de feedback van vele partijen binnen
en buiten het onderwijsveld werken de teams daarbij aan de verbetering van hun adviezen.
De coördinatiegroep (hierna: CG) stuurt dit proces aan.3
In het voorjaar van 2019 worden de opbrengsten van de ontwikkelteams per leergebied afgerond en openbaar gemaakt. Met de CG heb ik afgesproken dat er vervolgens tijd
wordt genomen om het geheel aan opbrengsten met het onderwijsveld te bespreken, ook om daarmee de bekendheid
en betrokkenheid te vergroten. Het belang hiervan is recent ook tijdens de behandeling
van de OCW-begroting 2019 door verschillende Kamerfracties benadrukt.
Tevens kunnen de ontwikkelteams in deze periode de samenhang tussen de leergebieden versterken en waar nodig de bouwstenen verder aanscherpen, in lijn
met het advies van de Onderwijsraad. Ook wordt de vervolgaanpak nader uitgewerkt.
Anders dan aanvankelijk gepland betekent dit dat het definitieve advies van de CG
nu kort na de zomer van 2019 wordt opgeleverd.4 U ontvangt spoedig daarna de beleidsreactie. Hierbij zal ik ook nader ingaan op het
advies van de Onderwijsraad.
1. Ontwikkelfase: vormgeving en verloop
A) Vormgeving ontwikkelfase
De Onderwijsraad heeft recent een briefadvies uitgebracht over curriculumontwikkeling.
In dit advies maakt de Raad een helder en behulpzaam onderscheid tussen de volgende
drie curriculumprocessen:
• Landelijke overheid: inhoudelijke kaders in de vorm van kerndoelen en eindtermen waarin wettelijk is
vastgelegd wat de doelen en inhouden van het onderwijs zijn. Deze doelen worden vastgesteld
door de overheid en moeten van tijd tot tijd herijkt te worden.
• Schooloverstijgend: schooloverstijgende curriculumontwikkeling op basis van de landelijke doelen en
ontwikkelingen in vakgebieden door onder meer leerplanontwikkelaars, toetsdeskundigen
en educatieve uitgevers.
• Binnen scholen: Leraren geven dagelijks – mede op basis van de onderwijsdoelen en uitwerkingen –
het onderwijs zodanig vorm dat het optimaal aansluit bij de behoeften van leerlingen,
ouders en de visie en omgeving van de school.
Ook in de aanpak van Curriculum.nu wordt een onderscheid gemaakt tussen deze drie
processen van curriculumontwikkeling. Er is echter bewust voor gekozen om deze processen
niet strikt te scheiden. De insteek hierbij is dat de ontwikkeling van landelijke
onderwijsdoelen, veel meer dan in het verleden, gevoed wordt door curriculumontwikkeling
in de praktijk. Een ontwikkelaanpak waarin het onderwijsveld – van leraar tot curriculumontwikkelaar
en van schoolleider tot vakinhoudelijke vereniging – een centrale rol vervult, vergroot
de kwaliteit van de uiteindelijke bouwstenen en stimuleert schooloverstijgende curriculumontwikkeling.
Ten slotte draagt dit proces bij aan de ambitie om het eigenaarschap voor curriculumvernieuwing
op schoolniveau te vergroten. Deze aanpak is daarmee ook in lijn met het advies van
de Onderwijsraad uit 2014, waarin de Raad voorstelt om in samenspraak met het onderwijsveld
visiedocumenten te ontwikkelen over wat leerlingen voor hun toekomst moeten kennen
en kunnen.5
B) Verloop ontwikkelfase
Bovenstaande uitgangspunten komen tot uitdrukking in de aanpak van de ontwikkelfase.
In een systematisch en cyclisch proces werken de ontwikkelteams op basis van een heldere
werkopdracht stapsgewijs aan de verbetering van hun voorstellen. Dit doen zij in samenwerking
met onder meer ontwikkelscholen, vakverenigingen, wetenschappers, vervolgonderwijs,
leerlingen, ouders en lerarenopleidingen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.
Zowel het onderwerp als de vorm – in een transparant en open proces waarin po en vo
voor het eerst samen optrekken – stimuleert de betrokken leraren en schoolleiders
en daagt hen uit om gezamenlijk tot goede inhoudelijke voorstellen te komen. De teams
worden daarbij ondersteund door het nationaal expertisecentrum SLO. Daarnaast is voor
elk ontwikkelteam een vakinhoudelijke kring ingesteld met vakexperts die de vakinhoudelijke
kwaliteit beschouwen.
Onder verantwoordelijkheid van de CG wordt doorlopend gereflecteerd op de (tussen)opbrengsten
en het ontwikkelproces. Een wetenschappelijke adviesraad ondersteunt de CG hierbij,
door te adviseren over het geheel, met name wat betreft samenhang en het tegengaan
van overladenheid. Dit wordt onder meer benut om per ontwikkelsessie de werkopdracht
aan te scherpen. Zo wordt geborgd dat ontwikkelteams producten ontwikkelen die een
goede basis bieden voor het vervolg.
De Onderwijsraad stelt voor om een permanente commissie in te stellen. Een dergelijke
commissie zou in samenwerking met relevante stakeholders de bouwstenen van de ontwikkelteams
kunnen aanscherpen. In het betrekken van stakeholders en het aanscherpen van de bouwstenen
wordt in de huidige fase voorzien, zeker nu dit voorjaar tijd wordt genomen om de
bouwstenen te verdiepen en de betrokkenheid te vergroten (zie verder paragraaf 2).
Op de langere termijn zie ik wel de mogelijke meerwaarde van een curriculumcommissie
om tot een systematiek van periodieke herijking te komen. Systematische aandacht voor
curriculumontwikkeling is immers van groot belang. Bij de daadwerkelijke vormgeving
van een systematiek van periodieke herijking kan worden geput uit de evaluatie van
de eerste integrale herziening.
C) Indeling en opdracht ontwikkelteams
Bij de indeling van de ontwikkelteams is gekozen voor de bestaande ordening van de
kerndoelen in de onderbouw van het vo. Hiermee is invulling gegeven aan de motie van
de leden Bisschop en Bruins om zo goed als mogelijk de bestaande vakken en kennisgebieden
als uitgangspunt te kiezen.6 In lijn met de motie van het lid Rog c.s. is daarbij geen apart ontwikkelteam ingericht
voor persoonsvorming en vakoverstijgende vaardigheden.7
In de werkopdracht voor de ontwikkelteams zijn daarnaast expliciet de andere moties
en toezeggingen meegegeven die betrekking hebben op de ontwikkelfase van de curriculumherziening.
Hierbij gaat het onder meer om de motie van het lid Beertema c.s. om voldoende oog
te houden voor het aanleren van een goede beheersing van correct Nederlands en de
gewijzigde motie van het lid Bruins c.s. over aandacht in het curriculum voor praktische
vaardigheden.8,
9 Ook de toezegging aan het lid Westerveld om de wetenschap te betrekken bij het thema
duurzaamheid is opgepakt.
2. Voorjaar 2019: oplevering ontwikkelteams en start verdieping advies
De resultaten van de negen ontwikkelteams worden in het voorjaar van 2019 opgeleverd
en openbaar gemaakt door Curriculum.nu. Deze opbrengsten bestaan voor elk van de negen
leergebieden uit een visie, grote opdrachten en voor het po en de onderbouw vo uit
een uitwerking van de grote opdrachten naar kennis en vaardigheden. Voor de bovenbouw
vo worden per grote opdracht richtinggevende aanbevelingen voor het vervolg gedaan.
A) Verdieping voorstellen: van negen leergebieden naar één geheel
Op dit moment concentreert het werk van de negen teams zich voornamelijk rond het
eigen leergebied. In het voorjaar worden de resultaten van elk team opgeleverd. Op
basis daarvan wordt een brede consultatieronde georganiseerd om feedback op te halen
op het geheel van de opbrengsten van alle leergebieden. In deze fase blijven belanghebbenden
als leerlingen, ouders, leraren, schoolleiders, bestuurders, vakinhoudelijke verenigingen,
wetenschap, vervolgonderwijs, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven nadrukkelijk
betrokken. Dit kan daarmee ook bijdragen aan de betrokkenheid en bekendheid.
In deze fase is er – in lijn met het advies van de Onderwijsraad – ook aandacht voor
de verdieping van de inhoudelijke voorstellen. Hierbij wordt ingezet op het verder
inzichtelijk maken van de samenhang en het creëren van consistentie tussen de opbrengsten
van de verschillende teams. Door de opbrengsten per ontwikkelteam naast elkaar te
leggen komt er duidelijk antwoord op de vraag waar overlap zit, wat er nog mist en
hoe de verschillende leergebieden zich tot elkaar verhouden. Waar nodig kunnen de
ontwikkelteams vervolgens de benodigde stappen zetten om ervoor te zorgen dat de bouwstenen
voldoende scherpte en richting hebben en voldoende met elkaar samenhangen.
In aanvulling op bovengenoemde stappen worden de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (hierna: OESO) en de Sociaal-economische Raad gevraagd om te reflecteren
op de uitkomsten van de ontwikkelteams als geheel. De OESO doet dit aan de hand van
een toetsingskader dat is gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en (de herziening
van) curricula in tientallen landen wereldwijd. De opbrengsten hiervan worden betrokken
bij de uitwerking van het definitieve advies.
B) Vergroten van de bekendheid en betrokkenheid
Een succesvolle actualisatie van het curriculum in po en vo staat of valt met voldoende
betrokkenheid van het onderwijsveld, zo constateert ook de Onderwijsraad in zijn advies.
In lijn met de aanbevelingen van de commissie-Dijsselbloem is er gedurende het proces
veel aandacht voor.10 Niet alleen vormen leraren en schoolleiders de spil van het ontwikkelproces, ook
andere belanghebbenden binnen en buiten het onderwijs hebben ruimschoots de mogelijkheid
om te participeren. Daarnaast leveren ontwikkelscholen gerichte feedback vanuit de
schoolpraktijk en fungeren de ontwikkelteamleden in toenemende mate als ambassadeur
van de herziening.
Alhoewel een groeiende groep leraren en schoolleiders bij het ontwikkelproces is betrokken,
is de bredere bekendheid en betrokkenheid in het onderwijsveld een duidelijk aandachtspunt.
Ook om die reden is het goed dat het ontwikkelproces in handen is van het onderwijsveld
zelf. De CG-leden hebben aangegeven dat zij in aanloop naar en na oplevering van de
producten van de ontwikkelteams hun achterbannen intensiever gaan betrekken. Hierbij
gaat het overigens niet alleen om het betrekken van leraren en schoolleiders, maar
bijvoorbeeld ook om het vervolgonderwijs, de lerarenopleidingen, schoolbesturen, ouders
en leerlingen.
Zowel de feedback op de tussenproducten als de gesprekrondes laten zien dat veel partijen
uiteenlopende opvattingen of tegenstrijdige belangen hebben die lastig verenigbaar
zijn. Ook speelt mee dat niet alle aangedragen prioriteiten een plek kunnen krijgen,
gezien de breed gevoelde wens om de overladenheid terug te dringen. De noodzaak om
tot scherpe keuzes te komen betekent daarmee ook dat met zekerheid gesteld kan worden
dat niet alle partijen de uitkomsten zullen omarmen, noch dat er volledig draagvlak
voor zal bestaan.
C) Uitwerking voorstel vervolg
De ontwikkelteams leggen in de huidige fase de basis voor een actualisatie van het curriculum op landelijk niveau. Om tot nieuwe onderwijsdoelen
te komen die wettelijk kunnen worden vastgelegd is echter nadrukkelijk nog een vervolgstap
nodig. Hierbij vormen de bouwstenen het gemeenschappelijke vertrekpunt. Voor de vereiste
uitwerking geldt dat de nog benodigde stap voor de bovenbouw vo groter is dan voor
het po en de onderbouw van het vo.
In de komende periode wordt dit vervolgproces nader uitgewerkt. Hierbij gelden de
volgende uitgangspunten:
• Ook in de uitwerking van de onderwijsdoelen wordt het onderwijsveld nauw betrokken.
Gezamenlijk wordt een compact en betekenisvol kerncurriculum gerealiseerd dat invulling
geeft aan de ambities van de herziening: minder overladenheid, meer samenhang, een
goede doorlopende leerlijn en balans in de hoofddoelen van het onderwijs.
• Conform de moties van de leden Bruins c.s. en Becker c.s. worden daarbij de onderwijsdoelen
zo geformuleerd dat duidelijker is wat van leerlingen en leraren wordt verwacht.11, 12 Hierbij wordt overeenkomstig het advies van de Onderwijsraad een goede balans gezocht
tussen sturing vanuit de overheid en autonomie van scholen.
• De bovenbouw vo wordt in de vervolgfase uitgewerkt per vak, net als dat nu het geval
is. Wel wordt waar mogelijk de samenhang versterkt. Zo kan worden gekeken naar de
overlap en de synergie binnen de examenprogramma’s, waarbij de eigenheid van vakken,
in lijn met de motie van de leden Bisschop Bruins, behouden blijft.13 Hierbij wordt een zo goed mogelijke aansluiting op de onderbouw vo gerealiseerd.
• De vervolgaanpak voor de bovenbouw vo wordt mede vormgegeven op basis van adviezen
van het vervolgonderwijs en vakinhoudelijke verenigingen. De vakinhoudelijke verenigingen
zullen daarbij op basis van de visie, grote opdrachten en aanbevelingen van de ontwikkelteams
adviseren over de benodigde uitwerking op hun vak- of leergebied voor de bovenbouw
vo. In overeenstemming met de motie van de leden Rog en Kwint worden zij hiertoe gefaciliteerd.14
• De eindexamenprogramma’s van de algemeen vormende vakken in het vmbo worden zo spoedig
mogelijk geactualiseerd, in lijn met de motie van het lid Van Meenen.15 Overigens is in dat kader eerder besloten om voor de vakken Nederlands, aardrijkskunde
en maatschappijkunde in het vmbo de syllabi versneld te actualiseren.
Zoals de Onderwijsraad in zijn advies ook stelt gaat succesvolle curriculumontwikkeling
om veel meer dan een actualisatie van landelijke doelen alleen. Uiteindelijk gaat
het erom dat scholen in hun dagelijkse praktijk invulling kunnen geven aan een samenhangend
curriculum en daarin keuzes kunnen maken die passen bij hun eigen visie, leerlingenpopulatie
en omgeving. Dit vraagt om een aanpak waarbij parallel aan de uitwerking van de landelijke
doelen in de onderwijspraktijk ervaring wordt opgedaan met het (beoogde) nieuwe curriculum.
Dit geeft inzicht in de benodigde ondersteuning, stimuleert curriculumontwikkeling
op scholen en voedt de ontwikkeling van schooloverstijgende uitwerking, bijvoorbeeld
in de vorm van leerplannen en leermiddelen. Scholen werken hierbij samen met onder
meer het vervolgonderwijs en lerarenopleidingen.
3. Afsluiting
Met veel waardering kijk ik naar het werk dat de ontwikkelteams en alle andere betrokkenen
bij de curriculumherziening in de ontwikkelfase verzetten. Ik kijk dan ook uit naar
de resultaten.
Kort na de zomer levert de CG het advies op. Dit advies bestaat naast de inhoudelijke
voorstellen van de ontwikkelteams, ook uit een voorstel voor het vervolg. Zo spoedig
mogelijk na oplevering van het advies ontvangt u een beleidsreactie.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Indieners
-
Indiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media