Brief regering : Start formele procedure visserijmaatregelen in de Exclusieve Economische Zone (EEZ)
32 670 Voortgang Natura 2000
Nr. 142
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2018
Tijdens het notaoverleg op 2 juli jl. over de Initiatiefnota «Leve de Noordzee» (Kamerstuk
34 526, nr. 17) van D66 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de besluiten van de Scheveningengroep
over de Natura 2000-gebieden op zee (Doggersbank, Klaverbank en Friese Front) en de
gebieden die vanuit de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) zijn geselecteerd en
die onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van mijzelf en mijn collega van Infrastructuur
en Waterstaat (I&W) vallen (Friese Front en Centrale Oestergronden).
In deze brief licht ik, mede namens de Minister van I&W, toe hoe het proces ten aanzien
van de gebieden op zee is verlopen en wat de vervolgstappen zijn.
Gebieden
De Doggersbank en Klaverbank zijn gebieden die op basis van de Habitatrichtlijn zijn
aangewezen, ter bescherming van permanent overstroomde zandbanken (H1110) en riffen
(H1170) en het Friese Front op basis van de Vogelrichtlijn, ter bescherming van de
zeekoet. Deze drie gebieden zijn op 27 mei 2016 formeel aangewezen als Natura 2000-gebied. Binnen drie jaar na aanwijzing dient er een beheerplan met bijbehorende maatregelen
gereed te zijn.
De Centrale Oestergronden en het Friese Front zijn in de Mariene Strategie voor het
Nederlandse deel van de Noordzee 2012–2020, deel 1 (Kamerstuk 33 450, nr. 1) aangemerkt als zoekgebieden voor aanvullende bodembeschermende maatregelen. Uw Kamer
heeft in februari 2017 ingestemd met een aangepast voorstel voor deze gebieden middels
een motie van het lid Visser (Kamerstuk 34 550 J, nr. 16).
De maatregelen voor deze gebieden dragen bij aan de ambitie van het kabinet uit de
Mariene Strategie deel 1 om 10–15% van de Nederlandse Noordzeebodem te vrijwaren van
noemenswaardige bodemberoering.
Proces
Voor zowel de Natura 2000-gebieden als de KRM-gebieden verloopt de procedure om visserijmaatregelen
te nemen via artikel 11 van de Basisverordening van het Gemeenschappelijk Visserij
Beleid. De Europese Commissie is exclusief bevoegd om maatregelen op visserijgebied
te nemen. Deze artikel 11 procedure houdt in dat landen met een visserijbelang in
de Exclusieve Economische Zone (EEZ) een gezamenlijke aanbeveling indienen bij de
Europese Commissie en dat zij dit regionaal met elkaar afstemmen. Dit afstemmen gebeurt
voor de Nederlandse gebieden in de Scheveningengroep en met de stakeholders in de
North Sea Advisory Council (NSAC). De voorstellen dienen vergezeld te gaan van wetenschappelijke
achtergronddocumenten, waarin uitvoerig staat beschreven welk doel de maatregelen
dienen, waar de maatregelen op gebaseerd zijn en wat de ecologische en economische
effecten zijn van de maatregelen. De Nederlandse inzet is hierbij altijd geweest het
beschermen van de ecologisch meest waardevolle gebieden met de minste lasten voor de visserij.
Het stakeholderproces voor de Natura 2000-gebieden is gestart in 2009 en leidde tot
het instellen van de Dogger Bank Steering Group in 2011 en een wetenschappelijk advies
van ICES1 in 2012. In het proces dat volgde, met name voor de Doggersbank en Klaverbank, is
de inbreng van visserij- en natuurorganisaties tegen elkaar afgewogen en op punten
heeft dat geleid tot aanvullend onderzoek of aanpassing van de voorstellen. Het stakeholderproces
voor de KRM-gebieden is gestart in 2013 en heeft geleid tot het definitieve voorstel
in de motie-Visser.
Hieronder volgt een korte beschrijving per gebied:
Doggersbank
Dit betreft een voorstel van het Verenigd Koninkrijk (VK), Duitsland en Nederland
gezamenlijk.
Op 2 maart 2016 is tijdens het AO Visserij (Kamerstuk 29 675, nr. 185) door mijn voorganger gemeld aan uw Kamer dat bij wijze van experiment de flyshoottechniek
zal worden toegestaan op het Nederlandse en VK-deel van de Doggersbank. Over dit voorstel
hebben alle betrokken landen de vorige zomer hun goedkeuring uitgesproken in de Scheveningengroep.
Klaverbank
Zoals mijn voorganger aan uw Kamer heeft gemeld in de brief van 9 juni 2017 (Kamerstuk
32 670, nr. 116), is er van 2013 tot 2016 aanvullend onderzoek verricht op de Klaverbank, op basis
waarvan het voorstel is aangepast. Eind 2017 hebben alle betrokken landen aangegeven
dat de informatiebasis voor dit voorstel voldoende is en kan worden overgegaan tot
de formele procedure.
Friese Front Vogelrichtlijngebied
Dit betreft een beperking aan de hoeveelheid staandwantvisserij in het gehele gebied
in de periode juni-oktober. Gezien de beperkte hoeveelheid staandwantvisserij is dit
geen belangrijk gebied voor Nederland en buurlanden. Ook hiervoor is de informatiebasis
voldoende bevonden en kan worden overgegaan tot de formele fase.
Centrale Oestergronden en Friese Front KRM-gebieden
De voorstellen uit de eerdergenoemde motie-Visser zijn ingebracht in het informele
Scheveningengroepproces en ook daarvoor is eind 2017 door de buurlanden aangegeven
dat de formele procedure kan beginnen.
Onomkeerbaarheidsbrief
Op 13 april 2017 ontving mijn voorganger het verzoek van de vaste commissie voor Economische
Zaken om de Kamer te informeren over het nemen van onomkeerbare stappen met betrekking
tot gebiedsbescherming in de Noordzee in relatie tot de visserij in de demissionaire
periode. Tevens verzocht de commissie geen onomkeerbare stappen te zetten zolang de
Kamer zich niet op de gevraagde brief heeft kunnen beraden. In de brief aan uw Kamer
van 9 juni 2017 (Kamerstuk 32 670, nr. 116) geeft mijn voorganger aan dat geen stappen onomkeerbaar zijn tot de voorstellen
aan de Europese Commissie zijn gestuurd en dat dit voor geen van de gebieden, behalve
voor de Doggersbank, nog aan de orde is. Tijdens het AO Visserij op 27 maart 2018
stond deze brief geagendeerd en zijn er door uw Kamer verder geen opmerkingen over
gemaakt.
Vervolgstappen
Ik start nu de formele procedure en dit betreft het formeel laten vaststellen van
de voorstellen door de High Level Group van de Scheveningengroep. Aangezien alle betrokken
landen hebben aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de visserijmaatregelen, verwacht
ik daar geen discussies meer. De volgende stap is dan het indienen van de voorstellen
bij de Europese Commissie, die vervolgens nog een half jaar de tijd heeft om de voorstellen
om te zetten in een verordening.
Ik heb de betrokkenheid en inbreng van de stakeholders in dit proces zeer gewaardeerd.
Mijn overtuiging is dat hun visies, aangedragen kennis, kennisvragen en voorstellen
serieus zijn betrokken bij de voorstellen en van groot belang zijn geweest voor de
kwaliteit van de maatschappelijke afweging onder de besluitvorming.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit