Brief regering : Regionale aanpak griep ROAZ
29 247 Acute zorg
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 265 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2018
De winter van 2017–2018 kenmerkte zich door een langdurige griepepidemie. Dit leidde
onder andere tot een toename in de drukte op de acute zorg en tot volle ziekenhuizen.
In mijn brief van 14 maart jl. (Kamerstuk 29 247, nr. 255) aan uw Kamer heb ik aangekondigd in overleg te gaan met LNAZ, de koepelorganisaties
van alle ROAZen, ZN en ActiZ over hoe zorgaanbieders tijdens toekomstige griepperiodes
beter voorbereid kunnen zijn op een toename in drukte en over hoe de doorstroom vanuit
het ziekenhuis naar vervolgzorg kan worden vergroot.
Drukte in de acute zorg is een ketenprobleem waarbij coördinatie en samenwerking van
groot belang zijn. Daarbij is tijdens de griepepidemie van vorig jaar naar voren gekomen
dat een deel van de drukte op de SEH veroorzaakt wordt doordat niet overal de doorstroom
naar vervolgzorg goed is geregeld. Op 22 maart jl. heb ik daarom met LNAZ, ZN en ActiZ
afgesproken dat LNAZ het voortouw zou nemen met het opstellen van plannen binnen de
ROAZen, die ervoor zorgen dat er beter ingespeeld kan worden op een toenemende drukte
tijdens een griepepidemie. Ik heb daarbij gevraagd om ook de VVT-sector (ActiZ) en
zorgverzekeraars (ZN) te betrekken om de doorstroom naar vervolgzorg te verbeteren.
Tot slot heb ik aandacht gevraagd voor het belang van vaccinatie onder zorgpersoneel.
De vaccinatiegraad onder zorgverleners is laag en dat brengt risico’s met zich mee
voor de zorgverleners en voor patiënten. De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport heeft hierover, naar aanleiding van de adviezen van het Outbreak
Management Team en het bestuurlijk afstemmingsoverleg, op 10 oktober 2018 een brief
aan uw Kamer gestuurd1.
Regionale griepplannen
Door middel van bijgevoegde brief heeft de LNAZ mij geïnformeerd over de stand van
zaken van de regionale griepplannen2. Het doel van de plannen is om de toegang tot de acute zorg voor de patiënt te borgen,
indien de continuïteit van de acute zorg bij griep onder druk komt te staan. Dit kan
door samenwerking en afstemming en indien nodig door gecoördineerde acties van zorgaanbieders.
Het plan ondersteunt de zorgaanbieders bij het realiseren van de continuïteit van
de acute zorg in de afzonderlijke organisatie en de regio als totaal. Afhankelijk
van de fase van de drukte zijn andere acties en maatregelen nodig. De regio’s hebben
afgesproken om een fasering van escalatie te gebruiken in hun plannen. Deze fasering
bestaat uit de «koude fase» (voorbereiding), de «groene fase» (geen actie),
de «gele fase» (informeren), de «oranje fase» (faciliteren) en de «rode fase» (coördineren)
en wordt bepaald op basis van de drukte in de regio. Ik ben verheugd dat alle ROAZen
tijdig een regionaal griepplan hebben vastgesteld en inzetten op nauwere samenwerking
tijdens een griepepidemie. Ik blijf gedurende de winterperiode in overleg met de LNAZ
over de drukte op de acute zorg in de regio’s en de werking van de regionale griepplannen.
Doorstroom naar de VVT
Dit voorjaar zijn ook afspraken gemaakt over hoe de doorstroom vanuit ziekenhuizen
naar vervolgzorg kan worden verbeterd. De LNAZ wijst in dat kader terecht op het belang
van goed functionerende coördinatiefuncties die inzicht geven in de beschikbare vervolgzorg
in de regio en de mogelijkheid om patiënten versneld over te plaatsen naar zorginstellingen
met vervolgzorg tijdens een griepepidemie. Tijdens het VAO Ziekenhuiszorg van 22 november
jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 27, VAO Ziekenhuiszorg) heeft ook het lid Geleijnse
gewezen op het belang van goed inzicht in beschikbare bedden met de juiste specialistische
zorg (Kamerstuk 31 016, nr. 155). Om de doorstroom uit de ziekenhuizen (en instroom vanuit de thuissituatie) naar
het tijdelijk verblijf te faciliteren zijn op regionaal niveau coördinatiefuncties
ingericht. Deze coördinatiefuncties bieden actueel inzicht in beschikbare capaciteit
tijdelijk verblijf en moeten zorgverleners ook ondersteunen bij het bepalen van de
juiste zorgvorm.3 Hoe dit inzicht in beschikbare capaciteit georganiseerd wordt, kan verschillen per
regio, een landelijke blauwdruk is niet wenselijk. Er zijn signalen dat nog niet alle
coördinatiefuncties even bekend en werkbaar zijn. Ik hecht er groot belang aan dat
belemmeringen voor het goed functioneren van regionale coördinatiefuncties zo spoedig
mogelijk worden verholpen. In overleg met ActiZ, ZN en de NZa is besloten dat ZN en
Actiz begin 2019 een gezamenlijke uitvraag doen naar de werking en problemen van alle
regionale coördinatiefuncties. Dan zijn de onderhandelingen voor de zorginkoop afgerond
en kan de actuele situatie voor 2019 in kaart gebracht worden. Als daaruit blijkt
dat in bepaalde regio’s de coördinatiefunctie nog niet goed is ingevuld, hebben partijen
afgesproken hierover voor 2019 nog nadere afspraken te maken. De uitvraag zal tevens
dienen als nulmeting voor de werking en doorontwikkeling van de regionale coördinatiefunctie.
Ik zal u rapporteren over de uitkomsten hiervan (zoals toegezegd aan uw Kamer in het
AO spoedeisende zorg van 5 april jl. (Kamerstuk 29 247, nr. 259)).
Vaccinatie zorgpersoneel
Voor wat betreft vaccinatie onder zorgpersoneel, spannen we ons samen met verschillende
betrokken organisaties in om de vaccinatiegraad onder zorgverleners te verhogen. De
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair
Medisch Centra (NFU), de Federatie Medisch Specialisten (FMS) en V&VN voeren een gezamenlijk
project uit om de vaccinatiegraad onder ziekenhuispersoneel te verbeteren. Samen met
de Minister en Staatssecretaris van VWS heb ik een oproep gedaan aan ziekenhuispersoneel
om zich te laten vaccineren tegen de griep. De NVZ heeft laten weten dat volgens de
eerste signalen het aantal vaccinaties onder ziekenhuispersoneel is toegenomen. De
Staatssecretaris laat een onderzoek uitvoeren naar de wenselijkheid en mogelijkheid
om griepvaccinatie onder (nieuw) zorgpersoneel verplicht te stellen. Dit onderzoek
zal in het eerste kwartaal van 2019 worden uitgezet.
Vaccinatie risicogroepen
Ook bij de vaccinatie van risicogroepen, de mensen die vanuit het Nationaal Programma
Grieppreventie jaarlijks worden uitgenodigd voor de griepprik, komen dit jaar behoorlijk
wat meer mensen de griepprik halen. Dit jaar worden door huisartsen meer griepvaccins
besteld dan voorgaande jaren, in totaal ruim 3.2 miljoen vaccins. Om aan de vraag
naar de griepprik te blijven voldoen zijn extra griepvaccins ingekocht. Inmiddels
zijn ook alle extra ingekochte vaccins in bestelling, waardoor huisartsen geen nabestellingen
meer via het systeem kunnen plaatsen. De Staatssecretaris van VWS heeft het RIVM,
verantwoordelijk voor de centrale inkoop van het griepvaccin, gevraagd zijn uiterste
best te doen om ervoor te zorgen dat mensen uit risicogroepen die de griepprik willen,
deze kunnen krijgen. Dit doet het RIVM door de beschikbare voorraden optimaal te benutten.
Een klein deel van de mensen kan de griepprik iets later krijgen dan zij gewend zijn,
omdat huisartsen soms te maken krijgen met vertraging van de levering van bestellingen.
Ik vertrouw erop dat de maatregelen in deze brief bijdragen aan een adequate voorbereiding
op de griep. De druk in ziekenhuizen zal de komende tijd desondanks hoog blijven.
Een goede samenwerking binnen ROAZ-verband, waarbij betrokken organisaties elkaar
snel weten te vinden, is daarbij van groot belang. Op 28 november jl. heeft u van
mij een concept van een algemene maatregel van bestuur (amvb) ontvangen over de beschikbaarheid
en bereikbaarheid van acute zorg en de versterking van de positie van het regionaal
overleg acute zorgketen (ROAZ) (bijlage bij Kamerstuk 29 247, nr. 264). Deze amvb heeft tot doel de samenwerking binnen de acute zorg op regionaal niveau
structureel te versterken.
Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport