Brief regering : Onderzoek WIA-instroom
32 716 Evaluatie Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2018
Na een daling van de instroom van WIA-gerechtigden in de jaren 2014 en 2015 nam de
instroom in 2016 met bijna 12 procent toe tot ongeveer 40.000 mensen. Deze toename
werd grotendeels verklaard door een stijging van het aantal WW-gerechtigden in de
voorgaande jaren en een stijging van het aantal verzekerde ouderen als gevolg van
het langer doorwerken. Over deze ontwikkelingen heb ik in december uw Kamer geschreven1. Een deel van de instroomstijging in 2016 – die van werknemers met een vast dienstverband
(hierna: werknemers) – kon echter niet worden verklaard. UWV heeft hier nu nader onderzoek
gedaan. Hierbij stuur ik uw Kamer dit onderzoek toe2.
Langer doorwerken
In het rapport legt UWV uit dat de instroom in de WIA van zieke werknemers wordt bepaald
door twee factoren: de omvang van de groep verzekerden én de kans om arbeidsongeschikt
te worden (instroomkans). Als de omvang van de groep groeit, zullen er twee jaar later
verhoudingsgewijs ook meer mensen de WIA in stromen. Het UWV-onderzoek laat echter
zien dat het totaal aantal verzekerden voor het arbeidsongeschiktheidsrisico in 2014
juist is afgenomen. De omvang van de populatie verzekerden is dus geen verklaring
voor de WIA-instroomstijging in 2016 onder werknemers.
Wel laat UWV in het rapport zien dat de samenstelling van de groep verzekerden verandert:
het aandeel ouderen dat verzekerd is voor de WIA neemt toe. Dit is een trend die we
al langer zien. Als gevolg van de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en het
afschaffen van vut-regelingen is de arbeidsparticipatie van ouderen flink gestegen.
Deze veranderende samenstelling heeft ook invloed op de WIA-instroom. De instroomkans
neemt namelijk toe bij een hogere leeftijd. Zoals ook uit eerder onderzoek van UWV
bleek, is het langer doorwerken in combinatie met de hogere instroomkans van ouderen
een van de belangrijkste redenen dat de WIA-instroom in 2016 is gestegen.
Onderstaande tabel illustreert dit nogmaals. De instroomkans is in 2016 met 14% gestegen.
Wanneer je uitsplitst naar leeftijd, dan blijkt dat stijging bij 60 tot 65-jarigen
twee keer zo hoog is dan bij de andere leeftijdsgroepen.
Instroom WIA van werknemers met een vast dienstverband
Instroomkans 2015
Instroomkans 2016
Stijging
Totaal
0,37%
0,42%
14%
Naar leeftijd
. tot 55 jaar
0,29%
0,32%
10%
. 55–59 jaar
0,62%
0,68%
10%
. 60–65 jaar
0,59%
0,71%
20%
Naar geslacht
. Mannen
0,33%
0,36%
9%
. Vrouwen
0,41%
0,48%
17%
Naar sector
. Onderwijs
0,31%
0,39%
26%
. Gezondheid
0,41%
0,50%
22%
. Overheid
0,38%
0,45%
18%
. Fin. en diensten
0,23%
0,26%
13%
Vrouwen naar sector
. Onderwijs
0,32%
0,40%
25%
. Gezondheid
0,44%
0,53%
20%
. Overheid
0,43%
0,53%
23%
. Fin. en diensten
0,29%
0,36%
24%
Instroomkans stijgt in 2016 over hele linie
Het langer doorwerken van ouderen verklaart echter niet de gehele instroomstijging
in 2016. De instroomkans is in dit jaar namelijk ook bij andere leeftijdsgroepen gestegen,
gemiddeld zo’n 10%. Uit het UWV-onderzoek blijkt dat dit vooral geldt voor de bedrijfstakken
Onderwijs, Gezondheid, Overheid en Financieel & diensten. Binnen deze bedrijfstakken,
zijn voornamelijk de instroomkansen voor vrouwen toegenomen.
In de bedrijfstak Onderwijs is de instroomkans van vrouwen gestegen met 25 procent
(van 0,32 procent naar 0,41 procent). Daar moet echter aan worden toegevoegd dat deze
instroomkans in 2015 juist met 9 procent is gedaald, terwijl de instroomkans van vrouwen
in de andere bedrijfstakken in dat jaar met gemiddeld 5 procent is gestegen. Het beeld
in deze bedrijfstak is dus niet eenduidig.
In de bedrijfstak Gezondheid is de instroomkans met 22 procent gestegen. Uitgesplitst
naar geslacht dan is de instroomkans van vrouwen iets minder hard gestegen; met 20 procent.
De instroomkans van mannen stijgt dus harder. UWV merkt in hun rapport op dat dit
vooral komt een stijging van de instroomkans bij mannelijke 50-plussers.
Voor werknemers in de bedrijfstak Overheid is de instroomkans tussen 2015 en 2016
gestegen van 0,38 procent naar 0,45 procent. Dat is een toename van 18 procent. Voor
vrouwen in deze bedrijfstak is de stijging hoger: 23 procent. In tegenstelling tot
bij het Onderwijs, ziet UWV in de bedrijfstak Overheid ook in het jaar ervoor en erna
een stijging van de instroomkans.
Tot slot laat de tabel zien dat stijging van de instroomkans in de bedrijfstak Financieel
& diensten bij vrouwen substantieel hoger is (24 procent) dan de algemene stijging
in die bedrijfstak (13 procent). In het rapport legt UWV uit dat bij mannen alleen
een stijging bij 60-plussers te zien is als gevolg van langer doorwerken.
Tegelijk met de toename van de instroomkans in deze vier bedrijfstakken ziet UWV hier
ook een toename van stress-gerelateerde ziektebeelden. Op basis van de data die UWV
tot hun beschikking hebben kunnen zij hier geen oorzaak voor aanwijzen. Waarom de
instroomkans juist in deze sectoren toeneemt is dus niet duidelijk. Ook blijft het
onduidelijk waarom er juist in het jaar 2016 een extra toename van de WIA-instroom
is.
Beeld eerste helft 2018
In de meest recente publicatie3 van UWV over de volumeontwikkelingen in de WIA blijkt dat groei van de instroom in
de WIA afneemt. Was de instroom in de WIA in de eerste helft van 2016 nog 13 procent
hoger dan het jaar ervoor, in 2017 nam dit af naar 6 procent en in de meest recente
cijfers laten zien dat in de eerste helft van 2018 de instroomstijging afneemt naar
3 procent. Specifiek kijkend naar de groep werknemers is de instroomstijging in de
eerste helft van 2018 6 procent. Deze wordt voornamelijk veroorzaakt door het langer
doorwerken.
Tot slot
UWV heeft de instroom naar de WIA intensief onderzocht.4 Deze onderzoeken tezamen hebben meer inzicht gegeven in de achtergrond van de stijging
van de instroom van het aantal WIA-gerechtigden vanaf 2016. Hoewel niet de gehele
stijging in 2016 kan worden verklaard, is wel duidelijk geworden dat dit voor een
groot deel door langer doorwerken wordt veroorzaakt en zich vooral voordeed bij vrouwen
in specifieke bedrijfstakken. Dit laatste lijkt een eenmalige gebeurtenis; de instroomstijging
in de eerste helft van 2018 wordt voornamelijk door langer doorwerken veroorzaakt.
Zoals UWV terecht opmerkt zal het langer doorwerken ook de komende jaren tot een verhoging
van de WIA-instroom leiden.
Ik blijf de instroomcijfers in de WIA nauwlettend volgen. In de bijlage bij deze brief
vindt u het gehele onderzoek van UWV5.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid