Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Van Rooijen, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 7 juni 2018, over het gebruik van contant geld in de samenleving
27 863 Betalingsverkeer
Nr. 75 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2018
Naar aanleiding van het verzoek van het lid Van Rooijen (50PLUS) gedaan tijdens het
ordedebat op 7 juni jl.1 ga ik in deze brief in op contant geld in de samenleving. Contant geld vervult nog
steeds een belangrijke rol als betaalmiddel in de samenleving. Contant geld heeft
een maatschappelijke functie die niet altijd door een betaalpas kan worden overgenomen.
Daarom dient de toegang tot contant geld op orde te zijn en in evenwicht te zijn met
de maatschappelijke vraag. Van specifiek belang daarbij vind ik de toegang tot contant
geld voor kwetsbare groepen.
Aanpak
Als uitgangspunt voor de gevraagde analyse heb ik de Visie op Betalen 2018–2021 van DNB, en het Standpunt over contant geld en de Visie op de rol van contant geld als toonbankbetaalmiddel van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) genomen; het MOB is een samenwerkingsverband
van maatschappelijke organisaties dat zich richt op een goede werking van het betalingsverkeer.2 Mede op basis van die stukken heb ik de stakeholders van het MOB geconsulteerd3 over het belang, het gebruik en de acceptatie van contant geld in de samenleving,
de toegang tot het betalingsverkeer voor kwetsbare groepen, de beschikbaarheid van
geldautomaten en de eventuele noodzaak tot (overheids)ingrijpen. Ook is een analyse
gemaakt over de betekenis van contant geld als wettig betaalmiddel en is gebruik gemaakt
van informatie uit documenten van DNB en het MOB. Tot slot is gekeken naar de ervaringen
in andere Europese landen. In deze brief licht ik mijn conclusies en bevindingen toe.
Een uitgebreide beschrijving treft u aan in bijlage 14.
Wettig betaalmiddel
Contant geld is een wettig betaalmiddel. De acceptatie van contant geld door toonbankinstellingen5 is hoog (96% in 2017) en de bereikbaarheid van geldautomaten ook: medio 2018 had
99,55% van alle Nederlanders binnen een straal van vijf kilometer toegang tot een
geldautomaat. De afname in het gebruik van contant geld is vooral vraaggedreven: in
2016 werd 45% van alle transacties contant betaald, in de eerste helft van 2018 was
dit 39%. Bepaalde (kwetsbare) groepen consumenten zijn afhankelijk van betalen met
contant geld. Deze groepen mogen niet achterblijven in onze samenleving. Ook is het
voor de stabiliteit van het toonbankbetalingsverkeer belangrijk dat contant geld een
goed alternatief blijft in situaties waarin om welke reden dan ook het elektronisch
betalen tijdelijk niet werkt. Juist omdat de omloop van contant geld afneemt en deze
trend onomkeerbaar is, stemt het mij tevreden dat DNB en het MOB nauwgezet monitoren
hoe het functioneren van contant geld in de samenleving, de bereikbaarheid van geldautomaten
en de maatschappelijke reacties hierop zich ontwikkelen.
Gebruik en acceptatie van contant geld
In de Eurozone lopen Nederlandse consumenten voorop in het niet-contant betalen. Alleen
in Noorwegen (11%), Zweden (12%) en Denemarken (23%) werd in 2016 nog minder vaak
contant betaald dan in Nederland (45% in 2016).6 Zowel het aantal (41,5% in 2017) als de waarde (25,3% in 2017) van contante betalingen
in Nederland neemt af, en het aantal en de waarde van pinbetalingen neemt toe (figuren
1 en 2). De trend sluit aan bij de afspraak die is gemaakt tussen banken en toonbankinstellingen
in het Pinakkoord 2014, om het gebruik van de pinpas te stimuleren. Ondanks deze beweging
is de acceptatie van contant geld door winkeliers nog steeds hoog.
Figuren 1 en 2 – gebruik contant geld in aantal en waarde transacties
Bron: Betalen aan de kassa 2017, DNB/Betaalvereniging Nederland1
1 https://www.dnb.nl/binaries/Factsheet%20Betalen%20aan%20de%20kassa%2020….
Overheden in Europese lidstaten mogen om redenen van publiek belang beperkingen stellen
aan de mogelijkheid om met contant geld te betalen, mits alternatieve betaalmiddelen
beschikbaar zijn en de maatregelen proportioneel en noodzakelijk.7 Daarnaast moeten die beperkingen in Nederland de toets van algemene beginselen van
behoorlijk bestuur doorstaan. Welke beperkingen precies geoorloofd zijn, is nog niet
door de hoogste Europese rechter beslist. De situatie dat door het weigeren van contant
geld de toegang tot de overheid en het verkrijgen van essentiële documenten (zoals
een paspoort) in het gedrang zou kunnen komen, moet zoveel mogelijk worden voorkomen.8 Ik volg de ontwikkelingen rond de acceptatie van contant geld door lokale overheden
nauwgezet. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
zal uw Kamer nader informeren over de acceptatie van contant geld door gemeenten.
Ontwikkelingen geldautomaten
Voor de bereikbaarheid van contant geld hanteert het MOB de vijfkilometernorm: de
norm dat inwoners van Nederland binnen een straal van vijf kilometer contant geld
kunnen opnemen. Medio 2018 had 99,55% van alle Nederlanders binnen een straal van
vijf kilometer toegang tot een geldautomaat. Vanwege het belang dat wordt gehecht
aan deze norm heeft mijn voorganger het MOB enkele jaren geleden gevraagd om te bezien
of hier meer gewicht aan kan worden gegeven. Naar aanleiding daarvan heeft het MOB
onderzocht hoe het staat met de toegang tot contant geld en of zich hierbij problemen
voordoen. Jaarlijks rapporteert het MOB hierover.9
Naarmate het gebruik van contant geld afneemt, neemt de druk toe om de kosten van
de omloop ervan verder te verlagen. Mede daarom zijn Rabobank, ABN AMRO en ING begonnen
met de samenvoeging van geld- en afstortautomaatnetwerken in GSN. Dit heeft voordelen
voor deelnemende banken, consumenten en retailers. Om de belangen van alle betrokkenen
bij het geld- en afstortautomatennetwerk te waarborgen, is een klankbordgroep ingericht.
Hierin komen het plaatsingsbeleid, de functionaliteiten van de automaten (inclusief
gebruiksgemak en toegankelijkheid) en veiligheid aan bod. Ik ben verheugd dat GSN
de vijfkilometernorm wil blijven hanteren en naar een landelijke dekkingsgraad van
geldautomaten streeft die in de toekomst minimaal gelijk is aan het niveau van 2016
(99,63%) en waar mogelijk wordt verbeterd. De geconsulteerde partijen hebben aangegeven
tevreden te zijn met de samenvoeging van het automatennetwerk, maar vinden de marktpositie
die GSN krijgt een aandachtspunt. Ik deel dat aandachtspunt en blijf daarom samen
met DNB en andere MOB-leden de samenvoeging nauw volgen.
Conclusie
Ik hecht groot belang aan het functioneren van contant geld als betaalmiddel in de
samenleving. Contant geld heeft een maatschappelijke functie die niet altijd door
de betaalpas kan worden overgenomen. De toegang tot contant geld dient op orde te
zijn en in evenwicht te zijn met de maatschappelijke vraag. Bepaalde (kwetsbare) groepen
consumenten zijn afhankelijk van betalen met contant geld. Deze groepen mogen niet
achterblijven of worden uitgesloten van het betalingsverkeer en daarmee van actieve
deelname aan onze samenleving. Omdat de omloop van contant geld afneemt en deze trend
onomkeerbaar is, achten de geconsulteerde partijen het van belang dat de overheid
vinger aan de pols houdt. Ik blijf de ontwikkelingen in het functioneren van contant
geld en de maatschappelijke reacties hierop periodiek monitoren, samen met DNB, het
MOB en de klankbordgroep van GSN. Ook onderschrijf ik de aanbevelingen van het MOB
om het functioneren van het betaalmiddel aan de markt over te laten maar bij te sturen
wanneer de goede werking ervan in het geding zou kunnen komen.10 Zo voorkomen we dat ongemerkt een point of no return wordt gepasseerd. Indien hier zich problemen gaan voordoen in die zin dat bepaalde
(kwetsbare) groepen consumenten of burgers worden uitgesloten van het betalingsverkeer,
zal ik vervolgstappen overwegen. Ik informeer uw Kamer over de stand van zaken bij
de volgende MOB-rapportage in het voorjaar.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën