Brief regering : Nederlandse conclusie over de Russische schending van het INF-verdrag (Intermediate-Range Nuclear Forces)
33 694 Internationale Veiligheidsstrategie
Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2018
Het INF-verdrag (Intermediate-Range Nuclear Forces) is meer dan dertig jaar zeer belangrijk
geweest voor de stabiliteit en veiligheid van het Euro-Atlantische gebied. Dit verdrag,
dat grondgelanceerde raketten en kruisvluchtwapens met een bereik tussen 500km en
5.500km verbiedt, heeft geleid tot het verwijderen van een gehele klasse nucleaire
en conventionele systemen, en vormde de opmaat naar verdere ontwapeningsmijlpalen
direct na de Koude Oorlog. Nederland en de NAVO-bondgenoten onderschrijven daarom
het belang van het behoud van dit belangrijke wapenbeheersingsverdrag. Echter, volledige
naleving van het verdrag door beide partijen is essentieel voor haar geloofwaardigheid
en voor onze veiligheid.
Inlichtingen bevestigen nu dat Rusland het INF-verdrag schendt: Nederland kan eigenstandig
bevestigen dat Rusland een grondgelanceerd kruisvluchtwapen heeft ontwikkeld en op
dit moment introduceert (de zogenaamde 9M729; door de NAVO ook wel als SSC-8 aangeduid)
met een bereik van meer dan 500 km, hetgeen onder het INF-verdrag verboden is. Deze
constatering zal de basis vormen voor verdere Nederlandse standpunten over dit onderwerp.
Gezien de mogelijk serieuze consequenties voor de militaire verhoudingen, strategische
stabiliteit en daarmee de veiligheid in Europa, hebben de Verenigde Staten, Nederland
en andere NAVO-bondgenoten er sinds 2013 (toen duidelijk werd dat Rusland dit wapen
ontwikkelde) veelvoudig bij Rusland op aangedrongen om deze kwestie op een substantiële
en transparante manier aan te pakken, en actief deel te nemen aan een technische en
inhoudelijke dialoog met de Verenigde Staten. Deze oproep aan Rusland is overgebracht
in zowel bilaterale en multilaterale contacten als in openbare NAVO-verklaringen.
Echter, Rusland is niet ingegaan op deze herhaalde oproepen. De Russische regering
heeft zich niet bereid getoond de door de VS gevraagde transparantie te bieden over
dit systeem, of een oprecht technisch of inhoudelijk overleg aan te gaan met de Verenigde
Staten. Bovendien bleek de Russische uitleg inconsistent: tot 2017 ontkende de Russische
regering tegen de VS het bestaan van dit kruisvluchtwapen nog volledig; vervolgens
erkende de regering het bestaan maar beweerde het dat het wapen het INF-verdrag niet
overtreedt. Ook stelde het Russische leiderschap al eerder dat het INF-verdrag niet
langer in het belang van Rusland was. 1
Nu de Russische schending van het INF-verdrag is bevestigd, kan deze niet onbeantwoord
blijven. Nederland zal de nauwe consultaties en samenwerking met de Verenigde Staten
en andere NAVO-bondgenoten voortzetten over de toekomst van nucleaire wapenbeheersing
in het algemeen en het INF-verdrag in het bijzonder. Het is duidelijk dat het INF-verdrag
zich nu in zeer woelige wateren bevindt en dat het Amerikaanse geduld opraakt. Echter,
Nederland zal zich de komende tijd proactief blijven inspannen om dit belangrijke
verdrag overeind te houden, ook conform de motie Voordewind (Kamerstuk 33 694, nr. 30). Daarvoor is Rusland aan zet.
De NAVO-bondgenoten moeten de Russische schending van het INF-verdrag veroordelen,
en Rusland oproepen om zo spoedig mogelijk terug te keren naar een verifieerbare naleving
van het verdrag.
Indien Rusland ondanks alles het INF-verdrag blijft ondermijnen, en de VS vervolgens
uit dit Russische gedrag definitieve conclusies moet trekken, moeten Nederland en
NAVO-bondgenoten zich beraden over vervolgstappen – zowel op militair gebied als op
het vlak van wapenbeheersing. Het is voor Nederland overduidelijk dat de verantwoordelijkheid
voor de dan ontstane situatie bij Rusland ligt.
Dit laat onverlet dat Nederland het van groot belang acht dat de NAVO en Rusland in
dialoog blijven, vooral om ongevallen, misverstanden en escalatie te vermijden en
transparantie op militair gebied te bevorderen. Mede op aandringen van Nederland kwam
de NAVO-Rusland Raad (NRR) op 30 oktober jl. bijeen op ambassadeursniveau. De zorgen
over het INF-verdrag werden toen nogmaals overgebracht, hoewel dit niet tot een toenadering
heeft geleid.
De onzekere toekomst van het INF-verdrag maakt ook de actieve Nederlandse inzet op
het bredere vlak van nucleaire wapenbeheersing en ontwapening des te pertinenter.
Daarbij is het uitgangspunt het versterken van het fundament van de internationale
non-proliferatie- en ontwapeningsarchitectuur, het Non-Proliferatieverdrag, waarvan
Nederland in 2020 de vicevoorzitter van de toetsingsconferentie is. Nederland werkt
daarnaast aan twee nieuwe ontwapeningsinitiatieven, te weten het opzetten van een
dialoog over het scheppen van de voorwaarden voor nucleaire ontwapening, en het verlagen
van nucleaire risico’s, mede door het promoten van strategische dialogen tussen kernwapenbezitters
over deze onderwerpen. Binnen bondgenootschappelijke verplichtingen zet Nederland
zich actief in voor een kernwapenvrije wereld.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.