Brief regering : Grensoverschrijdende samenwerking
32 851 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS)
Nr. 53
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2018
Dit kabinet wil werk maken van grensoverschrijdende samenwerking, zo staat in het
Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34). In mijn brief van 20 april jl.1 heb ik de Kamer geïnformeerd over de vier sporen die het kabinet volgt om daar uitvoering
aan te geven, te weten 1. het stimuleren van grensoverschrijdende initiatieven, 2.
het creëren van de juiste randvoorwaarden, 3. de grensoverschrijdende governance en
4. het benutten van de mogelijkheden van de Benelux en EU.
Met deze brief informeer ik de Kamer, mede namens de Minister van OCW en de staatssecretarissen
van EZK en SZW, over de voortgang op deze sporen.
1. Grensoverschrijdende initiatieven
Grensoverschrijdende jongerenevenementen
Ik zet me er in de eerste plaats voor in om grensoverschrijdende initiatieven verder
te brengen. Grensregio’s kunnen groeiregio’s worden wanneer de mogelijkheden aan weerszijden
van de grens worden benut, bijvoorbeeld om te werken of om onderwijs te volgen. Dit
gaat niet vanzelf. Bewoners van de grensregio moeten letterlijk én figuurlijk over
de grensdrempel heen. Het vergroten van bekendheid en vertrouwdheid met de buren en
de mogelijkheden in de buurlanden helpt hierbij. Dit begint bij de jeugd, hun ouders,
leraren, schoolbestuurders, werkgevers etc.
Verschillende partijen – vakdepartementen, euregio’s, provincies, onderwijsinstellingen
enz. – pakken hierin al een rol, door middel van buurtaalonderwijs, ondersteuning
uit Interreg-middelen van micro-projecten voor sociaal-culturele uitwisseling, het
bevorderen van stages en leerwerkplaatsen in het buurland en uitwisseling van scholieren.
Een voorbeeld is Die Tolle Woche die jaarlijks wordt gehouden in Enschede. Tijdens de onlangs gehouden editie van
2018 werd het festival FeierZeit! georganiseerd, met workshops voor Nederlandse en Duitse leerlingen om elkaars taal
en cultuur te leren kennen. Een ander initiatief is het project De Lerende Euregio2. Een van de activiteiten die De Lerende Euregio onlangs organiseerde is de Euregionale
verkoopwedstrijd. Tijdens deze wedstrijd oefenden zeventig beroepsleerlingen met het
te woord staan van een klant van de andere kant van de grens. Op 9 november jl. mocht
ik de finale in Kleef aftrappen.
Dergelijke initiatieven, gericht op uitwisseling met de buurlanden en het vergroten
van bewustzijn over de mogelijkheden aan de andere kant van de grens, spreken mij
zeer aan. Ik wil dan ook voortvarend aan de slag met de uitvoering van de motie-Van
der Molen c.s.3 om de uitwisseling tussen jongeren aan weerszijden van de grens via sportieve en
culturele evenementen verder te bevorderen.
Met het oog hierop heb ik tijdens de Vlaams-Nederlandse Top en tijdens de regeringsdialoog
met Noordrijn-Westfalen ook dit onderwerp aan de orde gesteld. Aan de andere kant
van de grens heb ik veel enthousiasme bemerkt om hiermee aan de slag te gaan. Zowel
met de Vlaamse Minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel als met de Minister voor
Bonds- en Europese Aangelegenheden en Internationale Zaken van Noordrijn-Westfalen
heb ik afgesproken om gezamenlijk een concreet plan te maken voor de organisatie van
een aantal uitwisselingsevenementen begin volgend jaar. In beide gevallen zoeken we
daarbij de samenwerking met organisaties op het gebied van cultuur, sport en jeugd.
Tevens zal ik in gesprek gaan met onder meer euregio’s, overheden en andere organisaties
om te bezien hoe bestaande grensoverschrijdende uitwisselingsinitiatieven voor jongeren
op het gebied van sport en cultuur verder ondersteund kunnen worden.
Regio Deals
Een ander instrument om grensoverschrijdende initiatieven te kunnen stimuleren is
de Regio Envelop, waarmee het kabinet investeert in regio’s. De Minister van LNV heeft
16 november jl. mede namens de Minister van BZK bekend gemaakt welke regio’s door
het Kabinet zijn geselecteerd uit de 88 aangedragen voorstellen voor Regio Deals4. Uitgangspunt bij de Regio Deals is de versterking van de brede welvaart in de regio
zelf door middel van een integrale aanpak. Bij vier van de twaalf voorstellen voor
Regio Deals die door het kabinet zijn gehonoreerd speelt grensoverschrijdende samenwerking
een rol.
Het te vormen partnerschap voor Zuid- en Oost-Drenthe is vooral gericht op het geven
van een sociaaleconomische impuls aan de regio. Projecten met betrekking tot wonen,
werken en leven moeten resulteren in woningen en voorzieningen die beter zijn toegesneden
op veranderende behoeften, een versterkte uitgangspositie voor de (maak)industrie,
een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Daarbij wordt ook over de
grens met Duitsland gekeken. Voor deze Regio Deal wordt voor Zuid- en Oost-Drenthe
maximaal 20 miljoen euro beschikbaar gesteld.
In Twente richt het te vormen partnerschap zich vooral op maatregelen die de Twentse
voorloopfunctie op hightech-gebied ondersteunen. Investeringen in bijvoorbeeld het
aantrekken en behouden van hoog- en laagopgeleid talent zijn (of investeren is) hierin
noodzakelijk. Hierbij wordt de samenwerking met Duitse partners nadrukkelijk benut.
Voor deze Regio Deal is maximaal 30 miljoen euro gereserveerd.
De Regio Deal voor de Achterhoek zal met name gericht zijn op het toekomstbestendig
maken van de regionale economie, woningvoorraad, voorzieningen, bereikbaarheid, landbouw
en het tegengaan van ondermijnende criminaliteit. Voor het realiseren van de doelstellingen
wordt samengewerkt met Duitse partners. Er is maximaal 20 miljoen euro beschikbaar
gesteld voor deze Regio Deal.
Voor het te vormen partnerschap met Parkstad Limburg wil het Rijk met een brede coalitie
in de regio afspraken maken om samen met de inwoners een duurzame en levenskrachtige
regio te realiseren. Hierbij wordt ook voortgebouwd op de samenwerking met regio Aken.
Om bovengenoemde ambities te realiseren is er maximaal 40 miljoen euro voor Parkstad
Limburg beschikbaar gesteld.
De komende maanden gaan het Rijk en de geselecteerde regio’s in gesprek om de voorstellen
nader uit te werken. Hierbij maken we inzichtelijk welke concrete afspraken worden
gemaakt ten aanzien van de doelen, aanpak, resultaten en hoe de gelden uit de Regio
Envelop definitief zullen worden gealloceerd. Streven is om uiterlijk in het voorjaar
van 2019 alle deals getekend te hebben. BZK levert bij de uitwerking van de deals,
met name ook die in de grensregio’s, een actieve inbreng en zal zich ervoor inzetten
om de kansen voor grensoverschrijdende samenwerking in de partnerschappen te benutten.
2. Randvoorwaarden en grensbarrières
Om grensoverschrijdende initiatieven mogelijk te maken, is het van belang om de juiste
randvoorwaarden te creëren en grensbarrières te slechten. Hieronder ga ik in op de
stappen die op dit spoor worden gezet met betrekking tot grensinformatie, grensstatistieken,
de aandacht voor grenseffecten en diploma-erkenning.
Grensinformatie
Naast de eerdergenoemde grensbelemmering is volgens het CPB5 ook een goede informatievoorziening van belang om mensen over de grens heen te helpen.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld om informatie over de mogelijkheden die er zijn aan
de andere kant van de grens zijn om te studeren, te werken of gebruik te maken van
voorzieningen. Een goede informatievoorziening is daarom een belangrijke randvoorwaarde
voor grensoverschrijdende samenwerking en activiteiten.
De Grensinformatiepunten spelen in deze grensoverschrijdende informatievoorziening
een belangrijke rol. Over de structurele financiering van de grensinformatiepunten
heeft de Staatssecretaris van SZW de Kamer geïnformeerd in haar brief van 20 september
2018.6 Ook tijdens de top met Noordrijn-Westfalen heb ik gesproken over de financiering
van de grensinformatiepunten. De regering van Noordrijn-Westfalen heeft toegezegd
te zorgen voor structurele financiering.
Ik ben verheugd over de voortgang van de afspraken met regionale overheden en buurlanden
over de structurele financiering die ervoor zorgt dat het voortbestaan van de grensinformatiepunten
ook op de lange termijn zeker is gesteld. Nedersaksen heeft tot dusverre geen structurele
financiering toegezegd. Ik zal daarom de gesprekken met Nedersaksen inzake de financiering
van de grensinformatiestructuur voortzetten.
Grensstatistieken
Informatie is ook nodig om beleidsmakers handvatten te bieden om te bepalen waar kansen
liggen en daar hun beleid op te richten. Grensstatistieken kunnen ook scholen en werkgevers
helpen om het inzicht in de mogelijkheden te vergroten en daar bijvoorbeeld het onderwijs
curriculum of wervingsactiviteiten op aan te passen. Het kabinet vindt het daarom
van belang dat er juiste data beschikbaar zijn voor met name gemeenten, provincies en euregionale samenwerkingsverbanden in de grensregio, zodat
zij beter in staat zijn om bijvoorbeeld de mogelijkheden voor grensoverschrijdende
mobiliteit van werkzoekenden te bevorderen.
De Ministeries van BZK, EZK en SZW hebben, ter uitvoering van een toezegging van mijn
ambtsvoorganger in het AO van 15 februari 2017 (Kamerstuk 32 851, nr. 34), opdracht gegeven voor een evaluatie van de grensstatistiekonderzoeken zoals die
zijn uitgevoerd door het CBS en de statistiekbureaus van de buurlanden. Centraal staat
daarbij de vraag wat de onderzoeken hebben opgeleverd en in hoeverre de in de onderzoeken
gebruikte indicatoren bijdragen aan het ontwikkelen van doeltreffend (regionaal) grensoverschrijdend
arbeidsmarktbeleid. De evaluatie is gereedgekomen en treft u bijgaand aan7.
Uit de evaluatie blijkt dat de uitgevoerde onderzoeken naar grensstatistieken een
goede inkijk geven in overeenkomsten en verschillen van de arbeidsmarkten aan weerszijden
van de landsgrens. Op dit moment worden statistieken nog weinig gebruikt in het vormgeven
van beleid. De hoofdoorzaak daarvan is dat de data structureler en meer regionaal
gedetailleerd beschikbaar zouden moeten zijn. Goede beschikbaarheid, het juiste detailniveau
en vergelijkbaarheid zijn de randvoorwaarden om het potentieel van de grensstatistieken
te benutten.
Het kabinet zet zich daarom de komende periode in om met relevante stakeholders aan
beide zijden van de grens afspraken te maken om statistieken met het juiste detailniveau
gestructureerd en structureel te realiseren. Op die wijze brengen we de verantwoordelijke
regionale arbeidsmarktpartijen in de positie om grensoverschrijdende marktbewerkingsplannen,
zoals ook geformuleerd in de Actieagenda Grensoverschrijdende Economie en Arbeid (actiepunt
7), op te kunnen stellen en goed te onderhouden.
Grenseffecten
Het kabinet vindt het van belang om bij nieuwe wet- en regelgeving de grenseffecten
in voldoende mate in de afwegingen te betrekken. In mijn brief van 20 april 2018 heb
ik aangekondigd, dat ik zal bezien hoe expertise kan worden ingeschakeld in een aantal
concrete beleidscasussen, teneinde grenseffecten in een aantal gevallen vroegtijdig
te identificeren.8 Hieronder ga ik in op de wijze waarop ik dit wil doen. Daarmee geef ik tevens uitvoering
aan de motie-Van der Molen c.s.9
Ik wil vooropstellen dat het van belang is om gericht te werk te gaan; in lang niet
alle wet- en regelgeving zijn grenseffecten aan de orde. Om onnodige bureaucratie
te voorkomen is het kabinet dan ook geen voorstander van een grenseffectentoets voor
alle nieuwe voorstellen voor beleid en regelgeving. Ik vind het van belang dat het
Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) goed wordt toegepast en
dus ook de gevolgen voor grensregio’s inzichtelijk gemaakt worden, wanneer deze aan
de orde zijn. Ik neem vanuit mijn coördinerende rol voor grensoverschrijdende samenwerking
de verantwoordelijkheid om meer aandacht te creëren voor grenseffecten via onderstaande
werkwijze.
Uitgangspunt blijft dat het aan het verantwoordelijke departement is om de grenseffecten
beter inzichtelijk te maken. In overleg met andere ministeries en met inschakeling
van externe expertise, zal ik een leidraad opstellen, waarmee bevorderd wordt dat
bij voorgenomen beleid en regelgeving ook aandacht is voor grenseffecten en deze,
wanneer aan de orde, inzichtelijk worden gemaakt. Deze leidraad zal ter ondersteuning
van beleidsmedewerkers en wetgevingsjuristen (die effecten in beeld moeten brengen)
als hulpmiddel tevens een plek krijgen in het IAK (www.naarhetiak.nl). De leidraad biedt ook het Ministerie van BZK meer houvast om, op het moment dat
het Ministerie van BZK voorstellen voor nieuw beleid en regelgeving toetst op de gevolgen
voor interbestuurlijke verhoudingen, in te kunnen schatten of er voldoende aandacht
is voor de gevolgen voor grensregio’s. Als daarbij zorgen zijn dat potentiële grenseffecten
nog niet (voldoende) in de toelichting bij het voorstel inzichtelijk gemaakt zijn,
zal met het voor het voorstel verantwoordelijke departement worden besproken hoe deze
mogelijke grenseffecten tijdig beter in beeld kunnen worden gebracht.
Om te bevorderen dat er bij de totstandkoming van nieuw beleid en regelgeving vroegtijdig
aandacht is voor eventuele grenseffecten, zal daarnaast het Ministerie van BZK een
halfjaarlijkse ronde langs departementen houden om dossiers te identificeren waar
significante grenseffecten aan de orde zijn. Waar nodig kunnen de verantwoordelijke
departementen en BZK in overleg besluiten om verdiepend onderzoek uit te voeren naar
vermeende grenseffecten. Daarbij kunnen zij, wederom in overleg, besluiten om zich
te laten ondersteunen door externe expertise.
Bij bovenstaande werkwijze hoort ten slotte ook een ordentelijke evaluatie om vast
te kunnen stellen of de leidraad en de beschreven werkwijze daadwerkelijk behulpzaam
zijn om een beter zicht te krijgen op grenseffecten. Ik zal daarom twee jaar na start
van deze werkwijze een externe evaluatie laten uitvoeren. Het blijft overigens goed
om te beseffen dat het inzichtelijk maken van meer potentiële grenseffecten niet betekent
dat bij afwegingen mogelijke grenseffecten altijd van doorslaggevende betekenis zijn.
Diploma-erkenning
Ook diploma-erkenning is een belangrijke randvoorwaarde om te kunnen werken aan de
andere kant van de grens. De Minister van Onderwijs wil in Benelux-verband tot afspraken
komen over een vereenvoudiging van de erkenning en waardering van mbo-diploma’s tussen
de lidstaten en Noordrijn-Westfalen. Doordat de uitwerking van de Europese richtlijn
voor de erkenning van beroepskwalificaties in nationale wetgeving is neergeslagen,
zijn er verschillen in de wijze van erkenning. Streven is daar binnen de Benelux meer
eenheid in te krijgen. De aanwezigheid van Noordrijn-Westfalen is daarbij van groot
belang.
In dit verband zal tevens met Noordrijn-Westfalen besproken worden hoe een impuls
te geven aan het opstellen van (door beide landen) geautoriseerde beschrijvingen van
beroepen en beroepskwalificaties, die werkgevers in Nederland en Duitsland informatie
bieden over de kennis en kunde van (potentiële) werknemers uit het buurland. Ook de
roadmaps en factsheets die inzicht verschaffen in de erkenningsprocedure van een drietal
kansrijke beroepen in België, Nederland en Duitsland die in het kader van het mede
door de Europese Unie en het Ministerie van OCW gefinancierde B-solutionsproject worden
opgesteld, dragen bij aan het vergroten van de transparantie op het gebied van diploma-erkenning.
Dit pilotproject zal in de tweede helft van 2019 worden afgerond. Met genoemde acties
wordt uitvoering gegeven aan de motie Van der Graaf c.s.10
3. Governance
Voor grensoverschrijdende initiatieven en het wegnemen van knelpunten vormt een goed
functionerende governance ook een belangrijke voorwaarde. Over de vernieuwde inrichting
van de governance met de buurlanden heb ik de Kamer in september jl. geïnformeerd.11 Recent zijn ook de eerste regioverbinders voor grensoverschrijdende samenwerking
van start gegaan – zij werken vanuit de grensprovincies een deel van hun tijd in Den
Haag met hun departementale collega’s aan grensoverschrijdende opgaven.
Overleg op regeringsniveau op regelmatige basis is een belangrijk onderdeel van de
grensoverschrijdende governance. Afgelopen maandag 19 november 2018 vond de eerste
Nederlands-Noordrijn-Westfaalse regeringsontmoeting plaats. Twee weken eerder vond
de vierde Vlaams-Nederlandse Top plaats. Dat waren vruchtbare regeringsontmoetingen,
waarbij door de aanwezige bewindspersonen afspraken zijn gemaakt over grensoverschrijdende
samenwerking op diverse terreinen, zoals mobiliteit, onderwijs, cultuur, economie
en de grensoverschrijdende informatievoorziening. De governancestructuren met Vlaanderen
en Noordrijn-Westfalen zijn tijdens deze regeringsontmoetingen bekrachtigd. De tijdens
de regeringsontmoetingen gemaakte afspraken concretiseren de ambities die de regeringen
daarover in hun regeerakkoorden hebben verwoord. De wederzijdse regeringsverklaringen
die na de regeringsontmoetingen zijn gepubliceerd treft u als bijlage aan12. Er is tijdens de regeringsdialoog met Noordrijn-Westfalen afgesproken dat er in
het voorjaar van 2019 een grenslandconferentie zal plaatsvinden in Venlo.
4. EU en Benelux
Het benutten van de instrumenten van EU en Benelux vormt het vierde spoor van de kabinetsinzet
op grensoverschrijdende samenwerking. Het vernieuwde Benelux-verdrag, dat op 1 januari
2019 voor Nederland in werking treedt, biedt nieuwe mogelijkheden voor intensievere
samenwerking, ook met de buurlanden van de Benelux, waaronder Duitsland13.
Juridisch grensinstrumentarium
Grensbelemmeringen ontstaan mede door toedoen van verschillen in wetgeving. De governancestructuren
bieden het aangewezen kader om daar als buurlanden en verschillende overheidslagen
met elkaar over in gesprek te gaan. Tegelijk wordt gezocht naar instrumenten die daarbij
kunnen helpen om knelpunten uit de weg te ruimen.
Tijdens de Vlaams-Nederlandse Top kwam in dat kader onder meer de havenfusie van Gent
en Zeeland Seaports aan de orde. Het lijkt aannemelijk dat deze fusie de verschillen
die er tussen beide landen zijn verder inzichtelijk zal maken. Samen met de provincie
Zeeland heb ik onlangs opdracht gegeven voor een inventarisatie naar de belemmeringen
die er nu opkomen in dit gebied.14 De inventarisatie zal eind 2018 gereed zijn. Met de Minister-President van Vlaanderen
heb ik afgesproken om, zodra de lopende inventarisatie is afgerond, een gezamenlijke
studie in gang te zetten naar welke mogelijkheden er zijn om de belemmeringen aan
te pakken. Daarbij kan gedacht worden aan de toepassing van oplossingen zoals die
in de Benelux-samenwerking al zijn afgesproken en toegepast bij de Albertknoop (geluidshinderwetgeving
voor grensoverschrijdende bedrijventerrein bij Maastricht-Lanaken) en de toepassing
van grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden als Benelux Groeperingen voor Territoriale
Samenwerking (BGTS), waarbij ook bepaalde bevoegdheden aan het samenwerkingsverband
kunnen worden overgeheveld.
Ook een traject van experimentwetgeving aan beide zijden van de grens, zodat een grensoverschrijdend
gebied ontstaat waar voor een specifiek onderwerp één set regels geldt, kan als onderdeel
van de studie verder onderzocht worden.
Het voorstel van de Europese Commissie waarbij de wetgeving van buurlanden kan worden
toegepast, is in mijn ogen niet de meest voor hand liggende route, zoals ik in het
aan de Kamer verzonden BNC-fiche over deze verordening heb vermeld.15 Zoals aangegeven in mijn antwoord op schriftelijke vragen over deze verordening16, zal de Kamer via de gebruikelijke kanalen worden geïnformeerd over de voortgang
van de Europese onderhandelingen over dit voorstel van de Europese Commissie.
Tot slot
In deze brief ben ik ingegaan op de vier sporen van het kabinetsbeleid voor grensoverschrijdende
samenwerking: grensoverschrijdende initiatieven, randvoorwaarden, governance en EU
en Benelux, en op de stappen die op deze sporen zijn gezet en de komende tijd zullen
worden gezet. De bereidheid die ik ervaar om daarin samen op te trekken, zowel in
de grensregio en bij de buurlanden als bij de departementen, vormt daarbij een belangrijke
basis.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties