Brief regering : Informele Milieu- en Transportraad 29 en 30 oktober te Graz
21 501-08 Milieuraad
Nr. 746 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2018
Op 29 en 30 oktober vond onder Oostenrijks voorzitterschap te Graz de gecombineerde
informele bijeenkomst plaats van Ministers verantwoordelijk voor milieu en voor transport.
Gelet op de onderwerpen die ter tafel kwamen, informeer ik u mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat.
Op 29 oktober spraken de Ministers van transport over de zomer- en wintertijd. In
Nederland ligt de verantwoordelijkheid voor dit dossier bij de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. De milieuministers spraken over de toekomst van het Europese milieubeleid.
Op 30 oktober vond de gecombineerde bijeenkomst van de milieu en transportministers
plaats. Zij spraken over CO2-emissiereductie en transities in het transportdomein. Ten slotte spraken de transportministers
over het belang van verkeersveiligheid.
Zomer/wintertijd
Tijdens de informele bijeenkomst hebben de lidstaten gereflecteerd op het voorstel
van de Europese Commissie over het afschaffen van het halfjaarlijks verzetten van
de tijd aan de hand van drie vragen:
• is er steun voor het afschaffen van het halfjaarlijks verzetten van de tijd?
• op welke termijn is implementatie hiervan haalbaar?
• Welke wijze zien de lidstaten als beste manier om tot een geharmoniseerde en gecoördineerde
aanpak te komen?
De Nederlandse inzet is conform het BNC-fiche ingebracht. Nederland hecht aan voldoende
tijd voor consultatie en internationale afstemming om tot een zoveel mogelijk geharmoniseerde
aanpak te komen. Daarbij ziet Nederland drie opties: het huidige systeem, «permanente
wintertijd» en «permanente zomertijd». Pas als hierover overeenstemming is, is besluitvorming
mogelijk. Besluitvorming in de Transportraad van 3 december is volgens Nederland te
vroeg. Nederland heeft de Commissie uitgenodigd om een impact assessment uit te voeren.
Vrijwel alle lidstaten gaven aan nog bezig te zijn met consultatie en nog geen definitief
standpunt te hebben. Daarbij gaven de lidstaten aan meer tijd nodig te hebben voor
consultatie, het in kaart brengen van de gevolgen en de afstemming met buurlanden.
Er is veel steun voor het voorstel van het Oostenrijks voorzitterschap om de inwerkingtreding
te verzetten naar 1 april 2021 (in plaats van 1 april 2019), met het oog op een goede
implementatie.
Alle lidstaten zijn tegen het ontstaan van een zogenaamde «lappendeken» met een inconsistente
indeling van de tijdzones in Europa. Daarom pleiten lidstaten ervoor dat pas een besluit
wordt genomen over het Commissievoorstel als duidelijk is wat er in de plaats komt
van het huidige systeem. Het Oostenrijks voorzitterschap steunt dit. Ten slotte hebben
veel lidstaten aangedrongen op een impact assessment. De Europese Commissie vindt
echter dat er genoeg onderzoek ligt.
Toekomst van het milieubeleid
Het voorzitterschap organiseerde een debat met de milieuministers over de toekomst
van het milieubeleid en een toekomstgericht klimaatbeleid. Gesproken werd over het
milieuactieprogramma (MAP), de samenhang met het Europees klimaatbeleid en het belang
van het verminderen van kunststoffen. Het Voorzitterschap benadrukte dat klimaat een
van zijn prioriteiten is en hand in hand dient te gaan met het Europees milieubeleid.
Het huidige MAP, het 7e inmiddels, bestrijkt de periode van 2014 tot 2020 en loopt nu bijna ten einde. Om
tot een duurzame economie te komen, is een discussie over de prioriteiten voor het
Europese milieubeleid voor de periode na 2020 van belang.
De meeste lidstaten benadrukten het belang van een nieuwe MAP en een verdere integratie
van milieudoelen en klimaat daarbinnen. Lidstaten benadrukten het belang van een holistische
benadering waarin opgenomen thema’s als: circulaire economie, biodiversiteit, verbeteren
van de governance en klimaat. Maar ook nieuwe thema’s zoals innovatie, digitalisering
en duurzame financiering. Meerdere lidstaten benadrukten het belang van meer concrete
verplichtingen en, het belangrijkst, meetbare doelstellingen voor Europa. Gememoreerd
werd aan de besluitvorming in het Europees Parlement inzake kunststoffen voor eenmalig
gebruik. Het voorzitterschap gaf aan dat het zich hard inzet om ervoor te zorgen dat
de lidstaten een akkoord bereiken. De Commissie ziet goede reden voor een nieuw MAP,
maar laat het besluit daarover aan de nieuwe Commissie.
Gecombineerde bijeenkomst
De milieu en transportministers spraken gezamenlijk over het thema CO2-reductie en de transities in het transportdomein. De Oostenrijkse Ministers gaven
aan dat de aanpak van de klimaatproblematiek enkel mogelijk is in samenhang met een
duurzaam transportbeleid. Voorafgaande aan de bijeenkomst werd door het voorzitterschap
gewerkt aan de verklaring van Graz. In deze verklaring van het Oostenrijks voorzitterschap
worden de lidstaten en de Commissie opgeroepen om snel maatregelen door te voeren
op het gebied van schone mobiliteit en daarmee te werken aan een duurzaam en gezond
leven voor burgers in steden en regio’s. Volgens de verklaring kunnen de Europese
klimaatdoelstellingen voor 2030 en de lange termijnvisie 2050, in overeenstemming
met het akkoord van Parijs, alleen worden bereikt door middel van politieke maatregelen,
financiering en een sterke governance. Dit vereist een holistische benadering van
het transportbeleid. In deze context drongen de Ministers er bij de Europese Commissie
op aan te streven naar een holistische aanpak die bestaat uit een uitgebreide strategie
voor schone, veilige, toegankelijke en betaalbare mobiliteit, een toename in innovatie
en concurrentievermogen en sociale inclusie in Europa. De Ministers verzochten de
Commissie tevens om daartoe in 2021 met een uitgebreide strategie en een routekaart
te komen. Nederland heeft tijdens de gecombineerde bijeenkomst expliciete steun uitgesproken
voor de ambitieuze en integrale aanpak van het Oostenrijks voorzitterschap. Op het
gebied van duurzame mobiliteit zet Nederland nationaal, Europees en internationaal
in op de transitie naar nul emissiemobiliteit. Nederland heeft, mede in het kader
van deze transitie en de monitoring van de effecten van de verklaring uit 2016 «Rail
freight corridors to boost international freight», het belang opgemerkt van de verdere
ontwikkeling van de spoorgoederencorridors. Tevens brak Nederland een lans voor het
belang van de fiets als onderdeel van een duurzaam integraal Europees transportbeleid.
De Commissie en het voorzitterschap deden een oproep aan de lidstaten om tijdens de
Raden in december voortgang te boeken op een aantal dossiers, waaronder die voor de
richtlijn schone voertuigen.
Verkeersveiligheid
Het voorzitterschap organiseerde voor de Ministers van transport een debat over de
verbetering van de verkeersveiligheid in de Europese Unie. Daarbij werd telkens gewerkt
met drie invalshoeken; menselijke factoren, voertuigen en infrastructuur. Meer dan
de helft van de EU-lidstaten is bezig met een nationaal verkeersveiligheidsprogramma's;
70% van de daarin opgenomen maatregelen zullen worden doorgevoerd in de komende tien
jaar. De belangrijkste oorzaken van verkeersongevallen zijn een te hoge snelheid,
onoplettendheid in het verkeer en misbruik van alcohol en drugs. De voorzitter maakte
van de gelegenheid gebruik om de nieuwe Oostenrijkse campagne over verkeersveiligheid
en drugs te presenteren.
De Commissie deed een indringend beroep aan de lidstaten om te werken aan verkeersveiligheid.
Het derde mobiliteitspakket bevat tal van maatregelen bedoeld om de veiligheidsvoorzieningen
in voertuigen te verbeteren. De Commissaris adviseerde de transportministers om Europese
maatregelen ook toe te passen op het nationale wegennetwerk omdat gemiddeld 39% van
alle dodelijke ongevallen in Europa gebeuren op deze wegen.
Vele lidstaten zijn van mening dat naast de klassieke maatregelen, geautomatiseerd
rijden grote mogelijkheden biedt om het aantal ongevallen te verminderen. Nederland
onderstreepte het belang van een gecombineerde Europees-nationale aanpak. Die aanpak
is complex omdat het de inzet vergt van veel overheden, stakeholders en disciplines.
Nederland onderstreepte nogmaals het belang voor aanvullende maatregelen voor de meest
kwetsbaren in het verkeer, fietsers en voetganger. Deze boodschap werd onderschreven
door de Commissaris.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat