Brief regering : Geannoteerde agenda Energieraad op 19 december 2018
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 732 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2018
Hierbij stuur ik u de Geannoteerde Agenda van de Energieraad die op 19 december a.s.
onder Oostenrijks voorzitterschap plaatsvindt. Op het moment van schrijven is er nog
geen definitieve agenda vastgesteld door het Oostenrijks voorzitterschap.
Het Oostenrijks voorzitterschap heeft als doel de wetsvoorstellen voor een nieuw elektriciteitsmarktontwerp
(de herziening van de elektriciteitsverordening, de herziening van de elektriciteitsrichtlijn,
de verordening risicoparaatheid in de elektriciteitssector en de ACER1-verordening) onder haar voorzitterschap af te ronden. Pas na de triloog-onderhandeling
van 5 december a.s. zal duidelijk zijn of een definitief akkoord voorgelegd kan worden
aan de Energieraad van 19 december.
Er zijn op dit moment geen verdere discussiepunten voorzien. De Energieraad zal waarschijnlijk
worden afgesloten met informatie van de Europese Commissie over externe energierelaties
en een presentatie van het inkomende Roemeens voorzitterschap, waarin zij haar plannen
op het gebied van energie voor de eerste helft van 2019 presenteert.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
BIJLAGE: GEANNOTEERDE AGENDA ENERGIERAAD 19 DECEMBER
Stand van zaken openstaande wetsvoorstellen winterpakket
Eind juni zijn de onderhandelingen gestart tussen de Raad, het Europees Parlement
en de Europese Commissie (trilogen) over de vier wetgevingsvoorstellen voor een nieuw
elektriciteitsmarktontwerp.
Dit betreft de herziening van
• de elektriciteitsverordening,
• de herziening van de elektriciteitsrichtlijn,
• de ACER-verordening (de rol en bevoegdheden van toezichthouder ACER),
• de verordening risicoparaatheid in de elektriciteitssector.
Het Oostenrijks voorzitterschap beoogt op deze voorstellen in december een akkoord
te bereiken met het Europees Parlement en de Europese Commissie. Voorafgaand aan de
Energieraad vindt op 5 december nog een triloog-onderhandeling plaats. Wanneer het
voorzitterschap het mogelijk acht om na deze onderhandeling tot een definitief akkoord
te komen, zal zij dit voorleggen aan de lidstaten. Het voorzitterschap kan dit akkoord
voorleggen aan de Energieraad van 19 december of een daaropvolgende vergadering van
Coreper. Nederland zal zich richting het akkoord inzetten volgens onderstaande lijnen.
Inzet kabinet
Het kabinet is van mening dat de werking van de Europese elektriciteitsmarkt moet
worden verbeterd. Voor een god werkende markt is het van belang dat elektriciteit
vrij kan stromen waar en wanneer dat het meest nodig is, dat er voldoende grensoverschrijdende
concurrentie is, dat er een gelijk speelveld is voor alle producenten, dat consumenten
(belangen) beter worden betrokken en dat de juiste prijssignalen voor investeringen
en voldoende interconnecties worden gecreëerd. Regionale samenwerking bij energiebeleid,
waaronder een gezamenlijke aanpak van leveringszekerheid, is hierbij een belangrijke
voorwaarde. Deze elementen kwamen voldoende terug in de voorgestelde Algemene Oriëntaties
(voorlopige standpunten van de Raad) op de herziening van elektriciteitsrichtlijn,
de verordening risicoparaatheid in de elektriciteitssector en de ACER-verordening,
en daar heeft Nederland dan ook mee ingestemd2. Nederland heeft tijdens de Energieraad van 18 december 2017 samen met een groep
lidstaten tegen de Algemene Oriëntatie op de elektriciteitsverordening gestemd3, welke desondanks met een krappe meerderheid werd aangenomen. Hieronder zal ik per
wetsvoorstel ingaan op een aantal elementen waarover nog met het Europees Parlement
wordt onderhandeld en wat de Nederlandse inzet daarbij is.
De electriciteitsverordening
De elektriciteitsverordening heeft als doel om de Europese elektriciteitsmarkt te
versterken en regionale samenwerking te bevorderen. Hoewel Nederland zich kan vinden
in een deel van de bepalingen in de verordening heeft Nederland in december 2017 tegen
de bereikte Algemene Oriëntatie gestemd vanwege twee elementen. Dit betreft de bepalingen
aangaande capaciteitsmechanismen (zowel ten aanzien van de legitimiteitscheck hiervan
als ten aanzien van het verwateren van de «CO2-emissieprestatiestandaard» (EPS) voor installaties die bij het toepassen van capaciteitsmechanismes
voor subsidie in aanmerking kunnen komen) en de vraag in welke mate interconnectiecapaciteit
aan de grens tussen lidstaten opengesteld moet worden om internationale stromen te
faciliteren (zie Kamerstuk 21 501-33, nr. 691). Dit zijn op dit moment de belangrijkste openstaande punten in de onderhandelingen
met het Europees Parlement. Nederland beschouwt capaciteitsmechanismen als een laatste
en tijdelijk redmiddel en pleit dan ook voor strikte eisen bij het toepassen van capaciteitsmechanismen.
Daarbij wenst Nederland striktere eisen aan de CO2-emissieprestatiestandaard dan in de Algemene Oriëntatie in de Raad is vastgesteld.
Het Europees Parlement heeft een soortgelijke positie. Wat betreft het openstellen
van interconnectiecapaciteit aan de grens tussen lidstaten om internationale stromen
te faciliteren was de voornaamste zorg dat de artikelen van onvoldoende kwaliteit
waren en vatbaar waren voor verschillende interpretaties. Er is zowel door het Europees
Parlement als het voorzitterschap veel werk verricht om de kwaliteit en eenduidigheid
van de artikelen te verbeteren. Nederland is positief over de voortgang die in dit
kader is geboekt.
De herziening van de elektriciteitsrichtlijn
De elektriciteitsrichtlijn beoogt de consument centraal te stellen. Nederland ondersteunt
de voorstellen gericht op het verbeteren van de informatievoorziening aan de consument,
het aanbieden van dynamische leveringstarieven, het recht om van leverancier te wisselen
en het creëren van ruimte voor de nieuwe marktrol van aggregator. Nederland was, evenals
andere lidstaten, teleurgesteld over de verwatering van de bepalingen over gereguleerde
prijzen in de Algemene Oriëntatie, waarbij de deadline van het uitfasering van gereguleerde
prijzen werd verwijderd (zie Kamerstuk 21 501-33, nr. 691). Het Europees Parlement stelt voor om hier wel een deadline voor op te nemen. Nederland
steunt dit en zal zich, samen met een groep lidstaten, hier in het vervolg van de
triloog-onderhandelingen voor inzetten. Ten tweede was er nog discussie over de definitie
van interconnector. In de Algemene Oriëntatie werd deze definitie tussen blokhaken
gezet zodat er niet vooruit gelopen zou worden op een soortgelijke discussie over
toepassingsbereik van EU-recht op interconnectoren in de wijziging van de aardgasrichtlijn.
Gedurende de onderhandelingen werden de lidstaten het er over eens dat elektriciteit
en gas separaat behandeld dienen te worden, en in dat kader heeft de voorzitter voorgesteld
om de oude definities terug te zetten. Dit kon op voldoende steun rekenen van de lidstaten,
waaronder Nederland. De triloog-onderhandeling over dit punt moet nog worden gevoerd.
In de derde plaats is er nog discussie over de eventuele onbalanskosten die aggregatoren
zouden kunnen veroorzaken en op welke wijze die moeten worden toegerekend. Nederland
zet daarbij in op dat aggregatoren volwaardig onderdeel uitmaken van het systeem van
programmaverantwoordelijkheid.
De ACER-verordening
Met de ACER-verordening wil de Commissie een aanscherping bereiken van de rol en bevoegdheden
van toezichthouder ACER bij onder meer beslissingen van nationale toezichthouders
over grensoverschrijdende dossiers, maar ook bij het toezicht houden op de samenwerkingsverbanden
van netbeheerders en de Europese energiebeurzen. Het kabinet was positief over het
voorstel met uitzondering van één punt (zie Kamerstuk 21 501-33, nr. 716). Nederland is, samen met een grote groep lidstaten, van mening dat de directeur
van ACER de mogelijkheid moet hebben om amendementen van de Raad van Nationale Toezichthouders
op zijn voorstellen en opinies gemotiveerd naast zich neer te leggen. Dit werd in
de Raad in juni 2018 niet opgenomen in de Algemene Oriëntatie, maar tijdens de onderhandelingen
met het Europees Parlement is dit opgenomen in het voorstel. Dit in acht nemend is
Nederland positief over het huidige voorstel. Naar verwachting zullen de andere lidstaten
ook kunnen instemmen met het voorstel.
Het doel van de verordening risicoparaatheid in de elektriciteitssector is om te waarborgen
dat alle lidstaten passende instrumenten invoeren om elektriciteitscrisissituaties
te voorkomen alsmede zich op dergelijke situaties voor te bereiden en deze te beheersen.
De lidstaten, waaronder Nederland, zijn vanaf het verschijnen van het voorstel positief
over de inhoud en de onderhandelingen over deze verordening heeft dan ook tot weinig
discussie geleid. Nederland is dan ook positief over het voorstel en de verwachting
is dat de andere lidstaten ook zonder verdere discussie akkoord zullen gaan.
Wanneer er meer bekend is over een mogelijk akkoord dat het voorzitterschap aan de
lidstaten zal voorleggen wordt uw Kamer daar, conform informatieafspraken4, over geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.