Brief regering : Ontwerpbesluit ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/852 (kwikverordening)
27 664 Toekomst milieuwetgeving
Nr. 85 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2018
Hierbij stel ik U overeenkomstig artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer
(hierna: Wm) in kennis van een voorgenomen algemene maatregel van bestuur (hierna:
ontwerpbesluit) ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/852 van het Europees parlement
en de Raad van 17 mei 2017 betreffende kwik, en tot intrekking van Verordening (EG)
nr. 1102/2008 (PbEU 2017, L 137) (hierna: kwikverordening).
Doel van de kwikverordening is de EU-wetgeving in overeenstemming te brengen met het
Verdrag van Minamata, dat onder toezicht van het Milieuprogramma van de Verenigde
Naties (UNEP) op 10 oktober 2013 tot stand is gekomen en 16 augustus 2017 in werking
is getreden. Het verdrag heeft tot doel de menselijke gezondheid en het milieu te
beschermen tegen door de mens veroorzaakte emissies van kwik naar lucht, water en
bodem. De kwikverordening zorgt ervoor dat de Europese Unie en haar lidstaten in staat
zijn het verdrag goed te keuren, respectievelijk te ratificeren, en uit te voeren.
Nederland heeft het Verdrag op 18 mei 2017 geratificeerd. Om uitvoering te geven aan
het Verdrag van Minamata bevat de kwikverordening een verbod op productie, invoer
en uitvoer voor een reeks producten, waarvan enkele niet eerder in EU-wetgeving gereguleerd
waren. Ook is de introductie van nieuwe kwikhoudende producten nu in beginsel verboden.
Daarnaast bevat de kwikverordening bepalingen omtrent het beheer van kwikafval.
Een EU-verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk
in de lidstaten. Wel moeten de lidstaten de volledige en werkelijke toepassing van
de kwikverordening garanderen door voorschriften vast te stellen ten aanzien van de
sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de kwikverordening, door de
nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de sancties worden uitgevoerd
en door eventuele andere uitvoeringsbepalingen vast te leggen.
Met het ontwerpbesluit worden om die reden bepalingen vastgesteld om handelingen in
strijd met de kwikverordening strafbaar te stellen, het bevoegd gezag voor de uitvoering
van de verordening aan te wijzen en de bepalingen betreffende kwikhoudende producten
en tandheelkundig amalgaam in de Nederlandse wetgeving te laten vervallen op het moment
dat voor deze producten de bepalingen krachtens de kwikverordening gaan gelden. Het
ontwerpbesluit wijzigt het Besluit kwik en kwikhoudende producten, het Besluit stortplaatsen
en stortverboden afvalstoffen en het Activiteitenbesluit milieubeheer.
De kwikverordening stelt met betrekking tot handelingen met kwikhoudende producten
beperkingen die in essentie vergelijkbaar zijn aan beperkingen die onder de Nederlandse
regelgeving al langere tijd golden. De voorganger van de kwikverordening (Verordening
(EG) nr. 1102/2008) bevatte geen verbodsbepalingen ten aanzien van kwikhoudende producten.
Voor een aantal producten golden verboden of beperkingen onder EU-wetgeving zoals
de REACH-Verordening1, de Richtlijn batterijen2 en de RoHS-richtlijn3. In Nederland waren aan kwikhoudende producten sinds 1998 beperkingen gesteld door
middel van het Besluit kwik en kwikhoudende producten. De Europese Commissie heeft
verschillende inventarisaties uitgevoerd naar kwikhoudende producten op de EU markt.
Daaruit blijkt dat de beperkingen die de kwikverordening oplegt aan kwikhoudende producten
adequaat zijn voor de doelstelling om de blootstelling van mens en milieu aan kwik
zoveel mogelijk terug te dringen. Het behoud van aanvullende nationale bepalingen
naast de kwikverordening zou leiden tot een complex systeem van in Nederland geldende
regels met betrekking tot kwik dat het vrij verkeer van goederen beperkt, zonder dat
dit aantoonbaar voordelen voor het milieu of de menselijke gezondheid met zich mee
brengt.
Omdat sprake is van wijziging van een bestaande algemene maatregel van bestuur (Besluit
kwik en kwikhoudende producten, Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit stortplaatsen
en stortverboden afvalstoffen), kan niet worden volstaan met een ministeriƫle regeling,
zoals in artikel 21.6, zesde lid, Wm voor strikte uitvoering van Europese regelgeving
is voorgeschreven. In een dergelijk geval moet, eveneens volgens artikel 21.6, zesde
lid, Wm, gelijktijdig met het verzoek aan de Afdeling advisering van de Raad van State
om advies over het ontwerpbesluit te geven, van het voornemen tot vaststelling van
het besluit kennis worden gegeven aan beide kamers der Staten Generaal, met beknopte
vermelding van de inhoud. Het ontwerpbesluit wordt in dit geval overeenkomstig artikel
21.6, vierde lid, Wm niet bij beide kamers voorgehangen. Omdat het ontwerpbesluit
gedurende de advisering door de Afdeling advisering niet openbaar mag worden gemaakt,
kan ik dit niet meezenden.
Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Het ontwerpbesluit is gelijktijdig met het verzenden van deze brief aan de Koning
voorgelegd met het verzoek om het ter advisering aan de Afdeling advisering van de
Raad van State voor te leggen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat