Brief regering : Besluit van de Raad van 13 juli 2018 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad van 20 september 1976; Brussel, 13 juli 2018
35 076 Besluit van de Raad van 13 juli 2018 tot wijziging van de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad van 20 september 1976; Brussel, 13 juli 2018
A/ nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
6 november 2018. De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de
Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten
minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer
te kennen worden gegeven uiterlijk op 6 december 2018.
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt,
omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad
van State)
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2018
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van
de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb
ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 13 juli 2018
te Brussel tot stand gekomen Besluit van de Raad van 13 juli 2018 tot wijziging van
de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees parlement door middel
van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan Besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom
van de Raad van 20 september 1976 (Trb. 2018, nr. 157).
Een toelichtende nota bij het Besluit treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het Europese deel van Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
TOELICHTENDE NOTA
I. Inleiding
De Raad van de Europese Unie heeft op 13 juli 2018 besloten de Akte betreffende de
verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees parlement door middel van rechtstreekse
algemene verkiezingen te wijzigen (hierna te noemen «het Besluit»). De Akte die op
20 september 1976 tot stand is gekomen (zie Trb. 1976, 175), is reeds meerdere keren gewijzigd, laatstelijk bij Besluit van de Raad van 25 juni
2002 en van 23 september 2002 (zie Trb. 2003, 16). De Akte en de eerdere wijzigingen zijn parlementair goedgekeurd voor het Europese
deel van Nederland.
Aanleiding tot het Besluit vormde een voorstel van het Europees parlement om de Akte
te wijzigen met als doel de democratische dimensie van de verkiezing van de leden
van het Europese parlement te versterken en betrokkenheid van de kiezers bij die verkiezing
te vergroten.
Het recht tot initiatief om wijzigingen voor stellen ontleent het Europees parlement
aan artikel 223, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (voor de geconsolideerde tekst, zie Trb. 2008, 51). In dit artikel is bepaald dat het Europees parlement een ontwerp opstelt, waarna
de Raad met eenparigheid van stemmen en met goedkeuring van het Europees parlement
de nodige bepalingen vaststelt. Het Europees parlement, dat met meerderheid van stemmen
van zijn leden een besluit neemt, keurde het voorstel goed op 4 juli 2018 (nog niet
bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Het Besluit zal ingevolge artikel 2 van het Besluit in werking treden nadat het is
goedgekeurd door alle lidstaten van de Europese Unie overeenkomstig hun onderscheiden
grondwettelijke bepalingen.
Het Besluit bevat een aantal wijzigingen ten opzichte van de huidige Akte. De Tweede
Kamer is gedurende het onderhandelingsproces geïnformeerd over de voorgestelde wijzigingen
en over het Nederlandse standpunt daaromtrent, zie laatstelijk de brief van 3 april
2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 34 361, nr. 13).
In een brief van 11 april 2018 (met kenmerk 34361–13/2018D24141) heeft de voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede
Kamer de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bericht dat de commissie
met instemming had geconstateerd dat elementen uit het oorspronkelijke voorstel van
het Europees parlement waartegen in de Tweede Kamer bezwaren leefden grotendeels zijn
geschrapt of zo ingrijpend zijn gewijzigd dat zij Nederland niet raken. Gelet daarop
kon, aldus de brief, een Kamermeerderheid dan ook instemmen met het bereikte compromis,
met inbegrip van de voorgestelde regeling omtrent de kiesdrempel.
Het Besluit heeft geen gevolgen voor de Nederlandse wet- en regelgeving (zie hieronder
bijvoorbeeld punten 1 en 3).
II. Artikelsgewijze toelichting
Het Besluit bestaat uit twee artikelen. Artikel 2 is hierboven reeds besproken. Artikel
1 wordt hieronder nader toegelicht.
In artikel 1 van het Besluit wordt per punt aangegeven welke artikelen van de Akte
zijn gewijzigd en welke artikelen aan de Akte zijn toegevoegd. Deze artikelen worden
hieronder puntsgewijs toegelicht. Voor een volledig overzicht zijn in de bijlage bij
deze toelichtende nota de gewijzigde en de toegevoegde artikelen in een tabel opgenomen.
Punt 1
Artikel 1 van de Akte wordt vervangen. Het eerste lid bevat een terminologische aanpassing.
Aan het eerste lid is toegevoegd dat de leden van het Europees parlement worden gekozen
als vertegenwoordigers van de burgers van de Unie. Dit betreft geen wijziging van de Akte in materiële zin. In artikel 14, tweede lid,
van het Verdrag betreffende de Europese Unie is immers reeds bepaald dat het Europees
parlement bestaat uit vertegenwoordigers van de burgers van de Unie. De Kieswet hoeft
er niet voor te worden aangepast.
Het tweede en derde lid van artikel 1 zijn niet gewijzigd.
Punt 2
Artikel 3 van de Akte wordt vervangen. Dit artikel wordt gewijzigd doordat twee nieuwe
leden aan het artikel worden toegevoegd.
In het nieuwe tweede lid wordt geregeld dat lidstaten die gebruik maken van het lijstenstelsel,
een minimumdrempel bepalen voor de verdeling van de zetels voor kiesdistricten met
meer dan 35 zetels. Deze drempel bedraagt minimaal 2% en maximaal 5% van de in het
betrokken kiesdistrict, met inbegrip van lidstaten met één kiesdistrict, uitgebrachte
geldige stemmen. De «formule» in dit nieuwe lid treft materieel gezien alleen de lidstaten
Spanje en Duitsland. Voor Nederland heeft het nieuwe tweede lid geen gevolgen. Door
het minimumaantal zetels op 35 te stellen, en niet zoals eerder in de onderhandelingen
was voorgesteld op 32 zetels, is voor Nederland een toekomstbestendige oplossing gevonden.
Alleen omdat verzekerd is dat er geen gevolgen zijn, heeft Nederland met het nieuwe
derde lid ingestemd.
Het nieuwe derde lid van dit artikel regelt dat de lidstaten de nodige maatregelen
nemen om aan de verplichting als bedoeld in lid 2 te voldoen, en wel tijdig met het
oog op de verkiezingen voor het Europees parlement die plaatsvinden na de eerste verkiezingen
na de inwerkingtreding van het Besluit.
Punt 3
Er wordt voorzien in een toevoeging van twee nieuwe artikelen na artikel 3.
Artikel 3 bis is nieuw en regelt dat indien de nationale bepalingen voorzien in een uiterste datum
voor de kandidaatstelling voor verkiezing voor de leden van het Europees parlement,
die datum ten minste drie weken vóór de datum dient te liggen die de betrokken lidstaat
overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de Akte bepaalt voor het houden van verkiezingen
voor het Europees parlement.
Dit nieuwe artikel beoogt het gelijktrekken van de campagneperiode in de lidstaten.
Op grond van de Kieswet vindt de kandidaatstelling in Nederland plaats op de 44e dag
(iets meer dan zes weken) voor de stemming (artikel Y8, tweede lid Kieswet). De Kieswet
behoeft derhalve niet te worden aangepast.
Artikel 3 ter is eveneens nieuw en stelt dat de lidstaten mogen toestaan dat op stembiljetten de
naam of het logo van de Europese politieke partij wordt vermeld waarmee de nationale
politieke partij of kandidaat is verbonden.
De Kieswet staat toe (artikel G1, artikel Y10) dat politieke partijen bij de registratie
van de aanduiding ook vermelden aan welke Europese familie in het Europees parlement
zij verbonden zijn. In dat geval wordt dat ook op het stembiljet vermeld. Op grond
van «de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten en centrale stemopneming»
kunnen politieke partijen een logo registreren dat wordt weergegeven op het stembiljet
dat gebruikt wordt voor de kiezers die vanuit het buitenland stemmen.
Punt 4
Ingevolge dit punt wordt een artikel 4 bis aan de Akte toegevoegd. Dit nieuwe artikel biedt de lidstaten de mogelijkheid om
bij de verkiezingen voor het Europees parlement vervroegd te stemmen, per brief te
stemmen en elektronisch en via internet te stemmen. In het artikel is bepaald dat
als de lidstaten van deze mogelijkheid gebruik maken, de lidstaten voldoende maatregelen
moeten treffen om met name de betrouwbaarheid van de resultaten, het stemgeheim en
de bescherming van persoonsgegevens te garanderen overeenkomstig de toepasselijke
wetgeving van de Unie.
Het betreft een «kan-bepaling» en heeft daarmee geen verbindend karakter. De mogelijkheid
om per brief te stemmen kent de Kieswet reeds voor de Nederlanders die vanuit het
buitenland mogen stemmen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) heeft in haar brief van 15 juni 20181 uiteengezet wat de vernieuwingsagenda is van het kabinet ten aanzien van de verkiezingen
en het vernieuwingsproces, waaronder het voornemen om in de toekomst experimenten
mogelijk te maken met vervroegd stemmen («early voting») en de invoering van een nieuw
stembiljet dat elektronisch kan worden geteld. De Minister van BZK heeft in de betreffende
brief ook vermeld dat de voorgenomen vernieuwingen wetgeving vergen.
Punt 5
Artikel 9 wordt vervangen. Het wordt aangevuld met een tweede lid. Deze bepaling bevat
de verplichting voor de lidstaten om de nodige maatregelen te treffen zodat op dubbel
stemmen bij verkiezingen voor het Europees parlement doeltreffende, evenredige en
afschrikkende sancties staan. Het voorkomen van dubbelstemmen is uiteraard belangrijk.
De lidstaten kunnen zelf invulling geven aan de genoemde verplichting. Nederland heeft
dubbelstemmen bij de Europese verkiezingen al strafbaar gesteld (artikel Z8a Kieswet).
Voor Nederland heeft de wijziging van artikel 9 daarom geen gevolgen.
Punt 6
Ingevolge dit punt worden twee nieuwe artikelen toegevoegd. In het nieuwe artikel 9 bis staat dat de lidstaten in overeenstemming met hun nationale verkiezingsprocedures
de nodige maatregelen kunnen nemen om ervoor te zorgen dat hun burgers die in derde
landen verblijven, hun stem kunnen uitbrengen bij verkiezingen voor het Europees parlement.
In de Kieswet is reeds geregeld dat Nederlanders die in het buitenland wonen (en 18
jaar of ouder zijn en niet zijn ontzet uit het kiesrecht) mogen stemmen voor de verkiezing
van de leden van het Europees parlement (artikelen D2 en Y5a van de Kieswet). Ook
dit nieuwe artikel in de Kiesakte heeft derhalve geen gevolgen voor Nederland.
Nieuw is ook artikel 9 ter, waarin twee zaken worden geregeld. Allereerst betreft dat het aanwijzen door de
lidstaten van een contactinstantie die verantwoordelijk is voor de uitwisseling van
gegevens over kiezers en kandidaten met haar tegenhangers in de overige lidstaten.
Ten tweede is nu geregeld dat de lidstaten ten laatste zes weken voor de eerste dag
van de verkiezingsperiode bedoeld in artikel 10, lid 1, van de Kiesakte een begin
maken met de toezending aan die tegenhangers van de gegevens vermeld in Richtlijn
93/109/EG van de Raad met betrekking tot burgers van de Unie die, in een lidstaat
waarvan zij geen onderdaan zijn, zijn ingeschreven op de kiezerslijst of zich kandidaat
hebben gesteld.
Nederland hanteert bij het uitwisselen van gegevens met de andere lidstaten reeds
een vast aanspreekpunt, in casu het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De termijn van zes weken voor het starten van de uitwisseling is werkbaar. De dag
van kandidaatstelling is conform de Kieswet ook ruim zes weken voor de dag van een
stemming.
III. Een ieder verbindende bepalingen
Naar het oordeel van de regering bevat het Besluit geen ieder verbindende bepalingen
in de zin van artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan rechtssubjecten rechtstreeks
rechten toekennen of plichten opleggen. De onderhavige wijziging van de Akte omvat
namelijk uitsluitend instructienormen voor de overheid (te weten: het aanwijzen van
een contactinstantie, het bepalen van sancties bij dubbel stemmen, het bepalen van
de hoogte van een minimum-kiesdrempel binnen een bepaalde bandbreedte) en kan-bepalingen
(met betrekking tot de toekenning van het kiesrecht buiten de Europese Unie, het vervroegd,
per brief en elektronisch en via internet stemmen, het toestaan van logo’s op de stembiljetten
en het bepalen van de uiterste datum van kandidaatstelling).
IV. Koninkrijkspositie
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal de onderhavige wijziging van de Akte,
evenals de Akte zelf, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
BIJLAGE BIJ DE TOELICHTENDE NOTA INZAKE BESLUIT VAN DE RAAD VAN 13 JULI 2018
Tekst van de Akte zoals die luidt na inwerkingtreding van het Besluit tot wijziging
van de Akte.
Voor een goed begrip zijn hierna opgenomen: de huidige tekst van de artikelen 1, 3
en 9 van de Akte, de gewijzigde tekst van deze artikelen en de tekst van de toegevoegde
artikelen 3 bis, 3 ter, 4 bis, 9 bis en 9 ter.
Huidige tekst Kiesakte
Tekst na inwerkingtreding Besluit
Artikel 1
1. In alle lidstaten worden de leden van het Europees parlement volgens een stelsel
van evenredige vertegenwoordiging, hetzij volgens het lijstenstelsel, hetzij volgens
het stelsel van één overdraagbare stem, gekozen.
2. De lidstaten kunnen het uitbrengen van voorkeurstemmen toestaan, overeenkomstig
de bepalingen die zij vastleggen.
3. De leden van het Europees parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse,
algemene, vrije en geheime verkiezingen.
Artikel 1
1. In alle lidstaten worden de leden van het Europees parlement als vertegenwoordigers
van de burgers van de Unie gekozen volgens een stelsel van evenredige vertegenwoordiging,
hetzij volgens het lijstenstelsel, hetzij volgens het stelsel van één overdraagbare
stem.
2. De lidstaten kunnen het uitbrengen van voorkeurstemmen toestaan, overeenkomstig
de bepalingen die zij vastleggen.
3. De leden van het Europees parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse,
algemene, vrije en geheime verkiezingen.
Artikel 3
De lidstaten kunnen bepalen dat er een minimumdrempel voor de verdeling van de zetels
wordt vastgesteld. Die drempel mag niet hoger dan 5% van de op nationaal niveau uitgebrachte
stemmen zijn.
Artikel 3
1. De lidstaten kunnen bepalen dat er een minimumdrempel voor de verdeling van de
zetels wordt vastgesteld. Deze drempel mag maximaal 5% van de op nationaal niveau
uitgebrachte geldige stemmen bedragen.
2. Lidstaten waar gebruik wordt gemaakt van het lijstenstelsel bepalen een minimumdrempel
voor de verdeling van de zetels voor kiesdistricten met meer dan 35 zetels. Deze drempel
bedraagt minimaal 2% en maximaal 5% van de in het betrokken kiesdistrict, met inbegrip
van lidstaten met één kiesdistrict, uitgebrachte geldige stemmen.
3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om aan de verplichting als bedoeld in
lid 2 te voldoen, en wel tijdig met het oog op de verkiezingen voor het Europees parlement
die plaatsvinden na de eerste verkiezingen na de inwerkingtreding van Besluit (EU,
Euratom) 2018/994 van de Raad.
–
Artikel 3 bis
Indien de nationale bepalingen voorzien in een uiterste datum voor de kandidaatstelling
voor verkiezing voor de leden van het Europees parlement, valt die datum ten minste
drie weken vóór de datum die de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid
1, bepaalt voor het houden van verkiezingen voor het Europees parlement
–
Artikel 3 ter
De lidstaten mogen toestaan dat op stembiljetten de naam of het logo van de Europese
politieke partij waarmee de nationale politieke partij of kandidaat is verbonden,
worden vermeld.
–
Artikel 4 bis
De lidstaten kunnen voorzien in de mogelijkheid om bij de verkiezingen voor het Europees
parlement vervroegd te stemmen, per brief te stemmen en elektronisch en via internet
te stemmen. Als zij dat doen, nemen zij voldoende maatregelen om met name de betrouwbaarheid
van de resultaten, het stemgeheim en de bescherming van persoonsgegevens te garanderen
overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de Unie.
Artikel 9
Bij de verkiezing van de leden van het Europees parlement in het Europees parlement
mag niemand meer dan eenmaal zijn stem uitbrengen.
Artikel 9
1. Bij de verkiezing van de leden van het Europees parlement mag niemand meer dan
eenmaal zijn stem uitbrengen.
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op dubbel stemmen
bij verkiezingen voor het Europees parlement doeltreffende, evenredige en afschrikkende
sancties staan.
–
Artikel 9 bis
In overeenstemming met hun nationale verkiezingsprocedures kunnen de lidstaten de
nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun burgers die in derde landen verblijven,
hun stem kunnen uitbrengen bij verkiezingen voor het Europees parlement.
–
Artikel 9 ter
1. Elke lidstaat wijst een contactinstantie aan die verantwoordelijk is voor de uitwisseling
van gegevens over kiezers en kandidaten met haar tegenhangers in de overige lidstaten.
2. Onverminderd de nationale bepalingen betreffende de inschrijving van kiezers op
de kiezerslijsten en de indiening van kandidaatstellingen maakt de in lid 1 bedoelde
instantie, in overeenstemming met de toepasselijke Uniewetgeving inzake de bescherming
van persoonsgegevens, ten laatste zes weken voor de eerste dag van de verkiezingsperiode
bedoeld in artikel 10, lid 1, een begin met de toezending aan die tegenhangers van
de gegevens vermeld in Richtlijn 93/109/EG van de Raad* met betrekking tot burgers
van de Unie die, in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn, zijn ingeschreven
op de kiezerslijst of zich kandidaat hebben gesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken