Brief regering : Betrokkenheid Saoedi-Arabië bij moord op journalist Jamal Khashoggi
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 212 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2018
Met deze brief ontvangt u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
een brief over betrokkenheid van Saoedi-Arabië bij de moord op de Saoedische journalist
Jamal Khashoggi. Deze brief dient ter aanvulling op de Kamerbrief «Beleid ten aanzien
van Saoedi-Arabië» van 18 oktober jl. (Kamerstuk 32 735, nr. 211) en geeft tevens aan op welke wijze invulling wordt gegeven aan de aangenomen motie
van het lid Ploumen (PvdA) (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1373). De motie Ploumen verzoekt de regering alle bezoeken en handelsmissies uit te stellen,
totdat er duidelijkheid is over de betrokkenheid van Saoedi-Arabië bij de verdwijning
van en de vermoedelijke moord op Khashoggi.
Nieuwe ontwikkelingen in onderzoek naar dood Jamal Khashoggi
Sinds publicatie van de Kamerbrief van 18 oktober jl. (Kamerstuk 32 735, nr. 211) zijn nieuwe feiten naar boven gekomen in het onderzoek naar de moord op Jamal Khashoggi.
Zo heeft Saoedi-Arabië op vrijdagavond 19 oktober verklaard dat Jamal Khashoggi op
2 oktober om het leven is gebracht in het Saoedische consulaat in Istanbul. Zijn dood
zou het gevolg zijn geweest van een uit de hand gelopen confrontatie, waarbij Khashoggi
als gevolg van een verkeerd toegepaste wurggreep om het leven zou zijn gekomen. Volgens
de Saoedische autoriteiten had Khashoggi overgehaald moeten worden naar Saoedi-Arabië
terug te keren en is deze opdracht door de uitvoerders verkeerd geïnterpreteerd. Saoedi-Arabië
heeft achttien personen opgepakt die betrokken zouden zijn bij deze operatie. Deze
lijst van verdachten komt overeen met de verdachten die de Turkse autoriteiten in
hun onderzoek hebben geïdentificeerd.
De Saoedische regering heeft op 25 oktober betrokkenheid van een aantal van haar vertegenwoordigers
bij de moord op Khashoggi vastgesteld, en de Saoedische openbaar aanklager heeft op
dezelfde dag verklaard dat de moord op Khashoggi met voorbedachten rade is gepleegd.
Inmiddels loopt er een strafzaak tegen deze personen.
Op het moment van schrijven is het Turkse onderzoek nog gaande. De Turkse autoriteiten
berichtten over zeer belastend bewijsmateriaal, waaruit zou blijken hoe Jamal Khashoggi
om het leven is gebracht en wat daarna met zijn stoffelijk overschot is gebeurd. Tot
op heden is deze informatie niet gedeeld met de internationale gemeenschap. Nederland
beschikt niet over eigenstandige informatie.
Appreciatie kabinet van onderzoeksresultaten
Net als veel andere internationale partners acht het kabinet de Saoedische uitleg
nog ontoereikend en incompleet. De Saoedische versie van de gebeurtenissen is meerdere
keren veranderd en veel vragen over de moord op Khashoggi zijn tot heden onbeantwoord
gebleven. Het kabinet heeft zich achter de EU-verklaring van 20 oktober jl. geschaard,
waarin werd opgeroepen tot grondig, geloofwaardig en transparant onderzoek en vervolging
van de daders. Straffeloosheid moet in deze ernstige zaak worden voorkomen.
Reactie kabinet naar aanleiding van ontoereikende onderzoeksresultaten
Gelet op de ernst van de situatie en de gewijzigde verklaringen van de Saoedische
overheid over de omstandigheden rond de moord op journalist Khashoggi heeft Minister
Kaag besloten af te zien van haar voorgenomen economische bezoek aan Saoedi-Arabië
in december. Een technische missie in november op het gebied van afvalbeheer, ondersteund
door de RVO is geannuleerd.
Zoals meegedeeld in de Kamerbrief van 18 oktober jl. (Kamerstuk 32 735, nr. 211), heeft Minister Hoekstra zijn deelname aan het Future Investment Initiative in Riyad afgezegd. Aan deze conferentie hebben evenmin andere Nederlandse overheidsvertegenwoordigers
deelgenomen.
Daarnaast heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een gesprek met de Saoedische
ambassadeur gevoerd, waarin de moord op Jamal Khashoggi in sterke termen is veroordeeld.
In dit gesprek, dat plaatsvond op 25 oktober, is de oproep tot geloofwaardig onderzoek
en vervolging van de verdachten herhaald.
Nederland staat in haar kritiek op Saoedi-Arabië niet alleen. Het kabinet staat momenteel
in contact met gelijkgezinde landen om zich te beraden op vervolgstappen ten aanzien
van de relatie met Saoedi-Arabië. Het kabinet is van mening dat deze stappen zoveel
mogelijk in multilateraal verband genomen dienen te worden, om de effectiviteit ervan
te vergroten en bij Saoedi-Arabië aan te sturen op een wezenlijke gedragsverandering.
Binnen de EU zal het gesprek gevoerd blijven worden over de mogelijke gevolgen voor
het EU-beleid ten aanzien van Saoedi-Arabië, op basis van de uitkomsten van de onderzoeken
naar de dood van Jamal Khashoggi. Nederland blijft aandacht vragen voor de veiligheid
van journalisten en het belang van vrijheid van meningsuiting.
Tot slot
Er rust een grote verantwoordelijkheid op de Saoedische autoriteiten om grondig, geloofwaardig
en transparant onderzoek te doen naar de doodsoorzaak en betrokkenen bij de moord
op Jamal Khashoggi te vervolgen. Totdat Saoedi-Arabië aan deze eisen van de internationale
gemeenschap voldoet, hanteert het kabinet géén business-as-usual aanpak.
Dit laat onverlet dat het in het Nederlands belang is de dialoog met Saoedi-Arabië
te blijven voeren, zowel over zaken waar gedeelde belangen liggen, zoals op het gebied
van energie, handel, terrorismebestrijding en ongewenste financiering van religieuze
organisaties, maar nadrukkelijk ook over onderwerpen waarover de meningen verschillen,
zoals de oorlog in Jemen en de mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië. Om dit op een
effectieve wijze te kunnen doen, zijn echter wel bezoeken van en naar Saoedi-Arabië
nodig. Daarbij geldt dat economische bezoeken – waaraan de motie van het lid Ploumen
(PvdA) (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1373) eveneens refereert – helpen om juist deze onderwerpen waarover Nederland en Saoedi-Arabië
met elkaar van mening verschillen te bespreken. Toekomstige bezoeken zullen op basis
van de dan actuele situatie worden afgewogen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken