Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht ‘Geen gemeentepolis meer voor Heerder minima: we zijn teleurgesteld en kwaad’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Geen gemeentepolis meer voor Heerder minima: we zijn teleurgesteld en kwaad» (ingezonden 18 juli 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 14 augustus 2019). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3567.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van bovenstaand bericht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de vragen over het destijds door Menzis eenzijdig aanzeggen van het
beëindigen van de zorgpolis voor duizenden minima als ook uw antwoorden daarop van
10 september 2018?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
In de hierboven bedoelde antwoorden geeft u het belang aan van een «ordentelijk proces»:
wat hebben de in dezen betrokken uitkeringsgerechtigden aan een proces dat als eindresultaat
heeft dat zij geen aanspraak meer kunnen maken op een voor hen aantrekkelijke zorgpolis?
Antwoord 3
Menzis heeft de gemeente in kwestie twee jaar de tijd gegeven. Dat vind ik een keurige
termijn voor gemeenten om te kijken naar alternatieven. Een andere verzekeraar als
aanbieder van een gemeentepolis is een optie. Maar ook kunnen gemeenten kijken naar
alternatieven voor de gemeentepolis zoals betalingsregelingen buiten de gemeentepolis
of bijv. via het aanbieden van keuzeondersteuning of een voorzieningenwijzer, waarbij
mensen individueel ondersteund worden bij het kiezen van de best passende polis en
soms nog andere zaken zoals energie en toeslagen.
Hierbij vind ik het van belang te benadrukken dat de gemeentepolis lang niet altijd
en voor iedereen de meest aantrekkelijke en best passende polis is. Hoe aantrekkelijk
de gemeentepolis is hangt sterk af van de aangeboden polis, de gemeentelijke bijdrage
en of het aanbod past bij de verzekerde. Het is daarom voor alle verzekerden verstandig
om goed te kijken of andere polissen voordeliger of beter passend zijn.
Vraag 4
Kunt u zich voorstellen dat het zonder een polis zoals hier aan de orde, juist mensen
die aangewezen zijn op een uitkering extra treft als zij een individuele polis moeten
gaan afsluiten? Vindt u dat een goede zaak?
Antwoord 4
Uiteraard hecht ik aan een goede samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars. Ik
zie de gemeentelijke collectiviteit hiervoor echter als een middel en geen doel op
zich. Hierbij is van belang dat een gemeentepolis niet per se voor iedereen een voordelige
polis is. Meestal biedt de gemeentepolis zeer uitgebreide aanvullende verzekeringen,
terwijl een individuele verzekerde daar niet per se nut van heeft. Daarnaast wordt
vaak het verplichte eigen risico herverzekerd. Dit kan prettig zijn voor sociale minima,
omdat de financiële onzekerheid wordt weggenomen en mogelijke financiële problemen
worden voorkomen. Maar hier hangt ook een prijskaartje aan (soms meer dan 300 euro
per jaar). Individuele polissen zijn meestal goedkoper dan de gemeentepolis. Ook zijn
andere collectiviteiten vaak voor handen, die beter kunnen beter passen bij de verzekerde.
Het is daarom juist voor deze verzekerden verstandig goed te kijken welke polis het
best passend is. Vanwege de acceptatieplicht worden alle verzekerden overal geaccepteerd,
als ze willen ook bij de verzekeraar die voorheen de gemeentepolis aanbood.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat geen enkele zorgverzekeraar bereid is gebleken (via hun gemeente)
een collectieve polis aan de uitkeringsgerechtigden in kwestie aan te bieden?
Antwoord 5
Er zijn verschillende redenen waarom enkele verzekeraars zich terugtrekken uit gemeenten.
Één van de redenen is dat de samenwerking tussen de gemeenten, verzekeraar, aanbieders
en bijvoorbeeld het zorgkantoor moeilijker tot stand komt buiten het kernwerkgebied
van de verzekeraar. Het is primair een verantwoordelijkheid van gemeenten en verzekeraars
zelf om samenwerking voor specifieke doelgroepen vorm te geven. Ik heb gemeenten meerdere
keren opgeroepen kritisch te kijken naar de invulling van de gemeentepolis, de effectiviteit
en eventuele alternatieven.
Vraag 6
Vindt u het terecht dat gemeenten zo de mogelijkheid wordt onthouden hun inwoners
die aangewezen zijn op een uitkering een collectieve zorgpolis aan te bieden, respectievelijk
dat deze inwoners een dergelijke collectieve polis wordt onthouden?
Antwoord 6
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 4 zie ik de gemeentepolis niet als doel op
zich. Gemeenten hebben bovendien alternatieven voor de gemeentepolis zoals het aanbieden
van betalingsregelingen buiten de gemeentepolis of bijvoorbeeld via het aanbieden
van keuzeondersteuning of een voorzieningenwijzer, waarbij mensen individueel ondersteund
worden bij het kiezen van de best passende polis en soms nog andere zaken zoals energie
en toeslagen. Meer in algemeen is het voor alle verzekerden verstandig om goed te
kijken of andere polissen voordeliger of beter passend zijn bij de zorgvraag.
Vraag 7, 8
Vindt u het getuigen van een goede invulling van de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars
in dezen als zij door het niet willen aanbieden van een collectieve zorgpolis welbewust
het risico creëren dat mensen zich niet (dan wel onvoldoende) verzekeren, dat eerder
en grotere betalingsachterstanden ontstaan en/of mensen zorg gaan mijden?
Vindt u het een (op zijn minst morele) verplichting van zorgverzekeraars in Nederland
om mensen die aangewezen zijn op een uitkering via hun gemeente in de gelegenheid
te stellen deel te nemen aan een collectieve zorgpolis en zich zo te verzekeren van
afdoende zorg tegen een lagere prijs? Deelt u de mening dat indien dat wordt gewenst,
elke gemeente een dergelijke polis moet kunnen aanbieden (als ook dat steeds een of
meerdere zorgverzekeraars daarvoor een contract zouden moeten afsluiten)?
Antwoord 7, 8
De gemeentepolis is geen doel op zich. Zoals in mijn antwoord op overige vragen aangegeven
is de gemeentepolis niet perse voor iedereen binnen de doelgroep de best passende
polis. Hoe aantrekkelijk de gemeentepolis voor een verzekerde is hangt sterk af van
de aangeboden polis, de gemeentelijke bijdrage en of het aanbod past bij de verzekerde.
Vaak biedt de gemeentepolis zeer uitgebreide aanvullende verzekeringen en herverzekering
van het verplichte eigen risico. Dit maakt de polis duurder.
Verder zijn er alternatieve instrumenten voor gemeenten om minima te ondersteunen,
zoals via keuzeondersteuning of bijv. via het aanbieden van keuzeondersteuning of
een voorzieningenwijzer, waarbij mensen individueel ondersteund worden bij het kiezen
van de best passende polis en soms nog andere zaken zoals energie en toeslagen. In
alle gevallen blijven mensen verzekerd aangezien iedereen verzekeringsplichtig is
en elke zorgverzekeraar acceptatieplicht heeft. Daarnaast ontvangen lage inkomens
zorgtoeslag om de premie voor hen betaalbaar te houden. Ook bieden verzekeraars steeds
meer mogelijkheden tot betalingsregelingen, ook buiten de gemeentelijke collectiviteiten
om. Bij iedere zorgverzekeraar is het mogelijk om het verplichte eigen risico gespreid
te betalen, dan wel vooraf, dan wel achteraf. Op deze manier leidt gebruik maken van
zorg niet tot een hoge rekening die ineens betaald moet worden. Tot slot kunnen gemeenten
maatwerk bieden in (financiële) ondersteuning.
Vraag 9
Bent u bereid met Zorgverzekeraars Nederland dan wel met individuele zorgverzekeraars
in gesprek te gaan om alsnog de totstandkoming van een collectieve zorgpolis als hier
aan de orde en als hiervoor onder 8 bedoeld tot stand te laten komen?
Antwoord 9
Nee. Zoals eerder gezegd vind ik dit een zaak van gemeenten en verzekeraars en is
het afsluiten van collectieve zorgpolis voor gemeenten geen doel op zich.
Vraag 10
Als uw antwoord op vraag 9 ontkennend is, kunnen gemeenten die dan noodgedwongen naar
gelijkwaardige alternatieven op zoek moeten, rekenen op een tegemoetkoming uwerzijds
als daarmee hogere kosten gemoeid zijn (gelet op de tekorten in het sociaal domein
waarmee de meeste gemeenten kampen)?
Antwoord 10
Bij het afschaffen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (WTCG)
en Compensatie eigen risico (CER) is een bedrag (268 mln structureel) naar gemeenten
overgegaan. Dit bedrag is door gemeenten voor een belangrijk deel gebruikt voor collectiviteiten,
maar kan ook voor alternatieven aangewend worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.