Schriftelijke vragen : Het ontbreken van draagvlak voor aardgaswinning onder het Werelderfgoed de Waddenzee
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het ontbreken van draagvlak voor aardgaswinning onder het Werelderfgoed de Waddenzee (ingezonden 18 juni 2019).
Vraag 1
Kent u de brief van de raadsleden van S!N, een lokale samenwerking tussen D66, PvdA
en GroenLinks, over het ontbreken van draagvlak voor de aardgaswinning onder de Waddenzee?1
Vraag 2
Kunt u reageren op de uitspraak van de raadsleden dat draagvlak voor de gaswinning
in dit gebied volledig ontbreekt en dat het onbegrip over de plannen enorm is?
Vraag 3
Waarop baseert u dat het bestuurlijk draagvlak broos is aangezien de provincie Fryslân
heeft aangeven tegenstander te zijn van gaswinning onder de Waddenzee en de raadsleden
aangeven dat draagvlak voor de gaswinning in dit gebied volledig ontbreekt?
Vraag 4
Erkent u dat er verschil is tussen deelname aan het omgevingsproces en steun voor
de voorgenomen gaswinning? Herkent u het in de brief geschetste beeld dat lokale participatie
slechts plaatsvind als poging om de schade beperkt te houden?
Vraag 5
Deelt u de mening dat deelname aan het omgevingsproces niet gezien mag worden als
instemming met de voorgenomen gaswinning? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Kunt u zich voorstellen dat inwoners het gevoel hebben dat besluitvorming over de
gaswinning reeds heeft plaatsgevonden, nu in het omgevingsproces voornamelijk gesproken
wordt over de wijze waarop een deel van de opbrengsten kunnen terugvloeien naar de
omgeving?
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat een voorkeur voor gaswinning met terugvloei van inkomsten in
plaats van gaswinning zonder terugvloei van inkomsten niets zegt over het draagvlak
voor de gaswinning zelf?
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat het vaststellen van draagvlak niet alleen gebeurt in de stuur-
en werkgroepen? Bent u bereid de omwonenden middels een enquête de expliciete vraag
voor te leggen of zij gaswinning in het gebied steunen of niet? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Kunt u aangeven, aangezien u in de beantwoording van de eerdere vragen stelde dat
in het omgevingsproces verkend werd onder welke voorwaarden de gaswinning acceptabel
zou zijn, welke randvoorwaarden opgesteld zijn? Kunt u bevestigen dat het «hand aan
de kraan»-principe een van die randvoorwaarden is?2
Vraag 10
Kunt u aangeven op welke locatie in het verleden het «hand aan de kraan»-principe
zijn werking bewezen heeft? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Welke garantie kunt u geven dat er met het «hand aan de kraan»-principe voldoende
controle gehouden kan worden over de gaswinning en de bodemdaling?
Vraag 12
Is het juist dat ook na het terugbrengen van de gasproductie (bijvoorbeeld doormiddel
van het «hand aan de kraan»-principe) de kans op aardbevingen en bodemdalingen blijft
bestaan? Zo ja, wat is dan het nut van het hand aan de kraan principe?
Vraag 13
Staat u nog altijd achter de stelling van het kabinet dat de natuur zich weliswaar
niet voor 100% laat voorspellen, maar dat eventuele afwijkende gedragingen van de
natuur via het «hand aan de kraan»-principe kunnen worden ondervangen?3 Zo ja, op basis waarvan?
Vraag 14
Bent u, vanwege de grote onzekerheden over de bodemeffecten en het ontbreken van draagvlak,
bereid om geen toestemming te verlenen aan gaswinning onder het UNESCO-werelderfgoed
de Waddenzee?
Vraag 15
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg Mijnbouw/Groningen dat op
27 juni 2019 gepland staat?
Indieners
-
Gericht aan
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Indiener
F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.